Wake ter afsluiting van het Priesterjaar - Paus beantwoordt vijf vragen
Inhoudsopgave
- Wake ter afsluiting van het Priesterjaar - Paus beantwoordt vijf vragen
ZENIT.org - Bij deze wake op het Sint Pietersplein op donderdagavond 10 juni waren naast de bijna 10.000 priesters duizenden lekengelovigen aanwezig. De avond werd ingeleid door Mgr. Mauro Piacenza van de Congregatie voor de Clerus [d:116].
Enkele getuigenissen gingen aan de komst van de Paus vooraf; ze gebeurden rechtstreeks op het Sint-Pietersplein ofwel door video: P. René Lavaur (in Ars); de familie Heereman (uit Duitsland, op het Sint-Pietersplein) – met zes kinderen waarvan 1 priester, 1 seminarist, 1 religieuze, 2 gehuwd, 1 celibatair; Mgr. William Shomali, nieuwe hulpbisschop van het patriarchaat van Jeruzalem, over de Eucharistie (vanuit het cenacel in Jeruzalem); een Italiaanse diaken, Giuseppe Falabella die met 14 anderen door de Paus zal gewijd worden; P. Jose Maria di Paola (vanuit de favela’s in Buenos Aires); een Italiaanse moniale, zr. Maria Gloria Riva, over geestelijk moederschap; vanuit een parochie in Hollywood, P. Antonio Cacciapuoti; en een bejaarde Italiaanse priester, don Giacomo Marchesan, over het belang van het ambt der verzoening.
“Wij hadden liever dat dit Priesterjaar [d:254] nooit zou eindigen. Wij willen dat ieders weg naar de heiligheid nooit zal ophouden en dat de inspanning voor blijvende vorming vanaf het seminarie heel ons leven en ambt zou begeleiden”, zei Kardinaal Claudio Hummes, prefect van de Congregatie voor de Clerus. Hij sprak over het belang van “het voortdurende gebed van de Kerk” en de “geestelijke steun van de gelovigen”.
Na een lezing uit het Evangelie, antwoordde de Paus vanuit de volheid van zijn hart op vijf vragen [3666] die gesteld werden door priesters uit de vijf continenten over het leven in de parochie, over theologie, het celibaat, clericalisme en de roepingen.
De wake werd beëindigd met een langdurige stille aanbidding.
BENEDICTUS XVI BEANTWOORDT VRAGEN VAN PRIESTERS VAN DE VIJF CONTINENTEN
“Eucharistie vieren is een school in bevrijding” clerikalisme en ritualisme
“Eucharistie vieren is een school in bevrijding” en “in openheid” voor de behoeften van de anderen, verre van “klerikalisme” of ritualisme, bemerkte Benedictus XVI. Een priester uit Japan vroeg hoe de liturgie en Eucharistie niet te beleven vanuit een louter ritueel of klerikaal oogpunt. De Heilige Vader erkende dat clerikalisme een “bekoring” is maar de remedie daartegen is “de Eucharistie te beleven als een openheid voor de behoeften van de wereld” en niet “in zichzelf opgesloten”. Want in de Eucharistie “verwezenlijkt zich het drama dat God uit zichzelf treedt, Zijn glorie achter zich laat, en neerdaalt tot in de dood op het kruis, Hij verlaat zichzelf om met ons te zijn”: dat is “het avontuur van God, de nederigheid van God die zich aan ons geeft”; en de Eucharistie beleven, betekent “deze weg van God gaan”. Benedictus XVI benadrukte het feit dat “Eucharistie vieren een school in bevrijding is”, wat betekent “binnentreden in het ene brood voor allen en in het ene Lichaam”. Dan begint “de werkelijkheid van de liefde voor de anderen”. Tot besluit zei de Paus dat wat men van de Eucharistie leert, “het tegendeel van klerikalisme” is, het tegendeel “van opgesloten zijn in zichzelf”. Hij gaf het voorbeeld van Moeder Teresa van Calcutta die zichzelf “verlaten” heeft om naar “de armsten, marginalen, stervenden” te gaan, en die zo een voorbeeld gaf aan de gemeenschap die in haar voetsporen treedt. Doch zij stelde een voorwaarde voor de vestiging van een huis voor de zusters: dat er een tabernakel zou zijn, de Eucharistie.
Het priestercelibaat, anticipatie van het toekomstige leven Niet willen trouwen, is iets anders
Het priestercelibaat is een anticipatie van het toekomstige leven, door Christus bewerkt, niet de weigering om te trouwen. Een priester uit Slowakije die zijn ambt in Rusland uitoefent, stelde een vraag over het celibaat. Benedictus XVI antwoordde dat “het middelpunt van het leven van de priester de dagelijkse viering van de Eucharistie is, tijdens dewelke hij de woorden van de consecratie uitspreekt: Dit is Mijn Lichaam, dit is Mijn Bloed. “Wij spreken”, zo zei de Paus, “in persona Christi”, in het “Ik” van Christus die ons in zich trekt. En zo wordt ons “ik” verenigd met Zijn “Ik”: Hij die werkelijk de enige Priester is, trekt ons in zich, zodat wij Zijn priesterlijke zending aanwezig brengen, in vereniging met Hem”. De Paus zei ook dat ditzelfde feit waar is wanneer de priester in het Sacrament van de Verzoening tot de boeteling zegt: “ik vergeef u”. Want “alleen het Ik van Christus kan zonden vergeven”. “Wij worden in Zijn realiteit van Verrezene getrokken naar het nieuwe leven van de verrijzenis en wij moeten ons laten meetrekken buiten onszelf”: het is een anticipatie van het toekomstige leven, wij en onze tijd worden naar het “nieuwe leven”, het “ware leven” getrokken. Deze “anticipatie” is mogelijk dank zij Christus die ons naar de ware toekomst brengt die “vandaag tegenwoordig komt”. Helaas, vandaag denkt men niet meer aan de toekomst van God, “wij sluiten de deuren”. Doch, de zin van het celibaat is “deze deuren te openen, de wereld groter te maken dank zij de toekomst, het is “zijn leven op Christus bouwen, op het toekomstige leven”. Zo is het celibaat een “ergernis” want het is een werkelijkheid van de toekomstige wereld. Het is eigenaardig dat men “zoveel kritiek op het celibaat” hoort, bemerkte de Paus, in een tijd waarin “meer en meer mensen niet meer willen huwen”. Hij benadrukte ook het “fundamentele” verschil tussen “niet willen huwen” om “alleen voor zichzelf” te leven, om zijn “autonomie” te bewaren en het priestercelibaat dat betekent “zich laten grijpen” en zich “aan Gods handen” overgeven. Het is “een daad van trouw” die juist de “trouw van het huwelijk” veronderstelt! Want het is tegengesteld aan het “nee” van wie geen band wil aangaan; in die zin veronderstelt het priestercelibaat “het definitieve ja van het huwelijk”. Het priestercelibaat “bevestigt het huwelijk door zijn ja aan de toekomstige wereld”. Het is de “ergernis van het geloof” van wie zijn leven op God bouwt. Het celibaat is een “groot teken” van het geloof in de aanwezigheid van God en manifesteert in de wereld “de ergernis van het geloof, de kracht van het geloof in God, in Jezus Christus”.
Hoe priesterroepingen wekken Met overtuiging bidden
Een priester uit Australië vroeg: hoe verhelpen aan het priester- en roepingentekort? Benedictus XVI nodigt uit met overtuiging te bidden opdat God nieuwe priesterroepingen zou wekken. De Paus ontleedde “de bekoring om het priesterschap te transformeren in een gewone “job”, een beroep”: deze bekoring ”lost niets op”. Hij gaf het voorbeeld van koning Saul die voor de veldslag, in afwezigheid van de profeet Samuel, beslist zichzelf tot slachtoffer aan te bieden en “denkt het probleem op te lossen”. Hij “maakt zich” enigszins “tot God” maar ”kan de dingen niet doen op Gods manier”. Door deze Bijbelpassage toe te passen op het priestertekort verklaarde de Paus dat “afzien van het sacrale karakter” van het priesterschap, niet de oplossing is: “alleen God” kan optreden. Men dient dus te “bidden opdat God ons roepingen geeft, met aandrang en vastberaden bidden, met overtuiging, want God sluit zich niet op in de tijd die wij voorzien hebben”. Benedictus XVI nodigt uit tot “nederigheid” en “vertrouwen” maar ook tot “moed” om “met aandrang voor roepingen te bidden, dat Hij ons priesters geeft”. Vervolgens benadrukt hij het persoonlijk getuigenis: “Iedereen zou het maximum moeten doen om het priesterschap op een overtuigende manier te beleven, ten overstaan van de jongeren. Wij hebben overtuigende priesters gekend in wie de liefde voor Christus brandde”. Deze opmerking wekte herinneringen op bij de aanwezigen die applaudisseerden. De Paus hernam: “Wij moeten zelf overtuigend zijn”. Als derde remedie suggereerde de Paus “initiatieven van gebed, met vertrouwen en nederig, om met God te spreken”. De vierde is geen angst te hebben om “met jongeren te spreken: een menselijk woord is ook nodig om het hart voor de Goddelijke roeping te openen, om te helpen dit vitale contact te vinden dat de rijping van een priesterroeping mogelijk maakt”. Priesters moeten jongeren helpen om Bewegingen te vinden, de parochie, een context waarin zij omgeven worden door geloof en liefde en kunnen open staan voor de roeping” opdat zij zou open bloeien. Tenslotte hield de Paus eraan “de seminaristen en jonge priesters te danken, met zijn overtuiging: “de Heer zal ons helpen”.
Het priesterambt is geen “job” als een andere Maar priesters moeten ook rust nemen
Het priesterambt is geen job als een andere: het veronderstelt een persoonlijke intieme relatie met Christus. En vereist ook de nederigheid om rust te nemen. In antwoord op de vraag van een priester van het Amerikaanse continent rond de overbelasting die priesters in hun parochiaal werk ondervinden, erkende de Paus de moeilijkheid om vandaag parochiepriester te zijn, dikwijls over een uitgestrekt terrein, waar het “onmogelijk is alle parochianen te kennen” en “al het pastoraal werk” te verrichten dat echter noodzakelijk is. “Hoe dit aanpakken?” vroeg de Paus zich af. Doch eerst wou hij een dankwoord zeggen. Hij stelt vast dat zoveel pastoors overal ter wereld zich met al hun krachten voor de evangelisatie inzetten en om “de aanwezigheid van de Heer” door te geven, “bezielde” priesters voor Christus. Hij dankte hun van harte. Vervolgens nodigde hij hen uit tot de vaststelling dat de menselijke krachten beperkt zijn en de huidige samenleving complex. In deze context is het belangrijk dat gelovigen kunnen zien dat het priesterschap geen job is, met eigen werkuren maar dat zij priesters zien, bezield met liefde voor Christus, vervuld van de vreugde van de Heer, die aanvaarden beperkt te zijn en hulp willen ontvangen van hun parochianen voor wat niet strikt behoort tot het priesterlijke in hun zending. Het belangrijkste is dat de priester zich door de Heer geroepen voelt en dat zijn wezen van het Evangelie vervuld is. Dan is het gemakkelijker om prioriteiten te stellen, te zien wat mogelijk is en wat niet. Benedictus XVI herinnerde aan de drie pijlers waarop het priesterschap rust. Vooreerst de persoonlijke relatie met Christus, meer bepaald in de dagelijkse Eucharistie en de sacramenten, “zichtbare liefdeblijken van de Heer voor ons”. Hij citeerde de lezing in het Brevier voor 4 november, feest van de heilige Carolus Borromeüs, die de priester uitnodigt “zijn ziel niet te verwaarlozen”. De Paus citeerde ook de passage uit het Marcusevangelie waar Christus de leerlingen bij zich roept, afgezonderd, om uit te rusten. Men dient “de nederigheid en de moed te hebben om rust te nemen”. Een bemerking die onthaald werd op groot applaus. Vervolgens de verkondiging van het Woord, hetzij in persoonlijk gesprek of in de homilie. De derde is het betonen van naastenliefde, de liefde van Christus voor wie lijden en voor kleinen, kinderen, personen in nood, marginalen: de liefde van de Goede Herder aanwezig brengen. De Paus besloot met een oproep om de begeestering, de liefde van Christus te hebben die “helpt om de weg te vinden”: “De Heer zal ons helpen”, besloot hij.
“ Catechismus van de Katholieke Kerk [1]”, zeker criterium voor theologie Hoe theoloog zijn in een positivistische wereld
Johannes Paulus II heeft de Kerk met de “ Catechismus van de Katholieke Kerk [1]” een “zeker criterium” gegeven, ook voor theologen. In antwoord op een Afrikaanse priester, benadrukte Benedictus XVI dat de theologie soms tegenover de spiritualiteit, ja zelfs tegenover het geloof van de Kerk geplaatst wordt. De Paus dankte in zijn antwoord de theologen die “het woord van God beleven en zich voeden met het geloof van de Kerk”. Hij nodigde de theologen uit “geen angst te hebben van het spook van een wetenschappelijk aspect”, en vertrouwde toe dat hij sinds 1946 zelf aan theologie gedaan heeft en “drie generaties” van theologen zag passeren. Wie toen het meest “wetenschappelijk” leken, lijken vandaag echter “verouderd”, soms zelfs “bijna dwaas”. Men dient “de moed te hebben afstand te nemen van schijnwetenschap” en bedenken dat “het grote geloof van de Kerk dat in alle tijden aanwezig is, ons toegang verleent tot de waarheid”. De Paus waarschuwde tegen de positivistische opvatting van de rede die “niet de echte rede is, doch een zwakke rede, herleid tot ervaring alleen, wat ontoereikend is”. Hij moedigde daarentegen “een rede aan die wijd open staat voor Gods grootheid”, “die verder gaat dan het positivisme”, te kiezen voor de “grote en ruime rede”, “zich niet te onderwerpen aan alle hypotheses van het ogenblik”. Voor de Paus zijn het “de heiligen” die de theologen moeten “oriënteren”. De Paus nodigt vooral opnieuw uit, vertrouwen te stellen in de Heilige Schrift: “Bedenk dat de Heilige Schrift levend is in de levendige gemeenschap en de aanwezigheid waarborgt van Gods woord”. Hij nodigde ook uit tot vertrouwen in “het leergezag van de bisschoppen die in gemeenschap zijn met de Paus”, tot “vertrouwen in de Kerk”. Hij benadrukte dat een goede theologische opleiding noodzakelijk is bijvoorbeeld om het hoofd te bieden aan het gevaar van de sekten en dat men ook “de stromingen van onze tijd dient te kennen” om “ons geloof te kunnen verantwoorden”. Hij moedigde de priesters niet minder aan “kritisch te zijn” met het criterium van het geloof. Kritische theologie is noodzakelijk, zei hij, “tegen modetendensen”. Men heeft in tegendeel een theologie nodig die “open staat voor het echt nieuwe van het woord Gods dat in alle tijden, ook in de onze, geopenbaard wordt”.
Een plechtige vraag om vergiffenis op het einde van het Priesterjaar [d:254] Het priesterschap en zijn tegendeel
De Paus herinnerde aan de doelstellingen van het Priesterjaar [d:254] en benadrukte dat zij het voorwerp waren van een geestelijke strijd: “Men had kunnen verwachten dat deze nieuwe belichting van het priesterschap de “vijand” mishaagt; hij had het priesterschap liever zien verdwijnen opdat God uiteindelijk uit de wereld zou verdwijnen”. Zo ziet de Paus de bekendmaking van het seksueel misbruik van kinderen door priesters: “Het heeft zo willen zijn, dat juist in dit vreugdejaar omwille van het sacrament van het priesterschap, zonden van priesters aan het licht gekomen zijn – in het bijzonder misbruik van kinderen, dat het priesterschap dat tot taak heeft van Gods voorkomendheid te getuigen ten overstaan van de mens, in zijn tegendeel gekeerd is”. De Paus vroeg vergiffenis en sprak deze besluiten uit: “Ook wij vragen met nadruk vergiffenis aan God en aan de betrokken personen en beloven al het mogelijke te doen opdat dergelijk misbruik nooit meer zou gebeuren; wij beloven dat bij de toelating tot het priesterambt en bij de opleiding die erop voorbereidt, al het mogelijke zal gedaan worden om de authenticiteit van de roeping zorgvuldig te onderzoeken en wij willen de priesters nog beter op hun weg begeleiden opdat de Heer hen beschermt en behoedt in moeilijke situaties en tegenover de gevaren van het leven”. Het Priesterjaar moest leiden naar dankbaarheid voor Gods gave: “Indien het Priesterjaar een verheerlijking had moeten zijn van onze persoonlijke menselijke prestatie, zou het door deze gebeurtenissen kapot gemaakt zijn. Doch voor ons ging het juist om het tegenovergestelde: dankbaar worden voor Gods gave, een gave die schuil gaat “in lemen vaten” en die steeds opnieuw, doorheen heel de menselijke zwakheid, Zijn liefde in deze wereld concreet maakt”. In die zin riep de Paus op tot moed en nederigheid: “Wat gebeurd is, is voor ons een plicht tot uitzuivering geworden, een plicht die ons naar de toekomst brengt en ons des te meer Gods grote gave doet erkennen en beminnen. Zo wordt de gave het engagement om de moed en nederigheid van God te beantwoorden met onze moed en nederigheid”. Het Evangelie van Mattheüs citerend, herinnerde de Paus eraan dat het de nederigheid is van Christus’ Hart die de Kerk vandaag viert: “Het woord van Christus, dat wij als intredezang gezongen hebben in de liturgie van deze dag, kan ons in dit uur suggereren wat het betekent priester te worden en te zijn: “Neemt mijn juk op uw schouders, en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart” (Mt. 11, 29) [b:Mt. 11, 29].
Om RK Documenten te kunnen verbeteren is uw reactie zeer waardevol. Heeft u aanmerkingen of suggesties voor verbeteringen of bent u een fout tegen gekomen? Laat het ons weten.