H. Stoel over deelneming van Katholieken aan oecumenische activiteit
Inhoudsopgave
- H. Stoel over deelneming van Katholieken aan oecumenische activiteit
5 Juni '48 heeft de Congregatie van het H. Oificie een monitum uitgevaardigd over het deelnemen van katholieken aan oecumenische activiteit [4213]. In „Periodica de re morali canonica liturgica" 37 (1948) 173-183 schreef F. Hürth S.J. een commentaar.
1. In dit monitum [4213] wordt niet iets nieuws bepaald, maar een reeds bestaande wet in herinnering geroepen en geurgeerd.
Het monitum [4213] handelt over gemengde bijeenkomsten van niet-katholieken met katholieken, waarin over Geloofszaken gehandeld wordt; er vallen dus niet gemengde bijeenkomsten onder, waarin over andere zaken gehandeld wordt, b.v. sociale en economische kwesties.
2. Het is een bekend feit, dat gemengde godsdienstige bijeenkomsten dikwijls gehouden zijn en nog gehouden worden. De aard dezer bijeenkomsten is zeer uiteenlopend. Sams b.v. worden over hetzelfde onderwerp twee referaten gegeven, een katholiek en een niet-katholiek, waarna een discussie volgt. Elders schrijven de leden ieder een opstel over een opgegeven onderwerp, lezen dat voor op de bijeenkomsten en disputeren erover. Men gaat of streng wetenschappelijk te werk of paraenetisch met de bedoeling de anderen tot zijn mening over te halen. Sams werden bij gelegenheid van deze bijeenkomsten godsdienstplechtigheden gehouden, zodat katholieken deelnamen aan niet-katholieke godsdienstplechtigheden en vice versa; het is zelfs voorgekomen, dat de H. Eucharistie aan niet-katholieken werd uitgedeeld en katholieken de Communie ontvingen in een Mis door niet-katholieken opgedragen.
3. De toegang tot deze bijeenkomsten staat in het algemeen niet open voor allen zonder onderscheid. Toestemming voor deze bijeenkomsten werd dikwijls door de bisschoppen gegeven; in andere gevallen waren de bisschoppen ervan op de hoogte en spraken zich er niet tegen uit; soms echter werden zij gehouden buiten weten van het kerkelijk gezag en tegen zijn wil.
4. Het doel is de vereniging van allen, die Christus belijden, in een Kerk. Het is dus hetzelfde doel als dat van de oecumenische beweging. Dit doel moeten de katholieken zeker prijzen, verlangen en bevorderen, maar het is een andere vraag, of deze bijeenkomsten daartoe de juiste en geschikte weg zijn.
5. In verschillende streken zijn deze bijeenkomsten in een of ander verenigingsverband georganiseerd volgens afspraken of statuten.
6. In het monitum [4213] wordt vooreerst het feit geconstateerd, dat gemengde bijeenkomsten van niet-katholieken met katholieken hebben plaats gehad. Dit feit is algemeen bekend. Niet wordt afgekeurd, dat dergelijke bijeenkomsten hebben plaats gehad, maar wel, dat zij hebben plaats gehad tegen de voorschriften van de Heilige Canones en zonder voorafgaand verlof van de H. Stoel. De Kerk wil, dat dergelijke bijeenkomsten aan de zorgzame waakzaamheid van het gezag onderworpen zijn volgens canon 1325 § 3 [2620|(1325)] van het kerkelijk wetboek.
7. Volgens F. Hürth S.J. vallen onder deze canon zowel de publieke bijeenkomsten alsook de prive-bijeenkomsten, welke niet publiek aangekondigd worden en welke slechts openstaan voor persoonlijk genodigden.
"The Tablet" van 12 Juni 1948, blz. 368, publiceerde over dit punt het volgende:
Zondagavond 5 Juni gaf Radio Vaticana een uiteenzetting van dit monitum [4213] in het Duits, waarin over de prive-bijeenkomsten het volgende gezegd werd: ,,Niet vallen onder het decreet van het H. 0fficie de godsdienstige bijeenkomsten in klein of intiem verband, waar de verschillen tussen de confessies scherp getrokken worden en het katholieke standpunt tegenover de andere confessies duidelijk wordt uiteengezet. Tenslotte geschiedt dit ook bij het onderricht van toekomstige bekeerlingen. Het decreet verbiedt niet, dat wij degenen, die buiten de Kerk staan, moeten liefhebben. Integendeel, die liefde moet zo beoefend worden, dat zij, die buiten de Kerk staan, de Weg der Waarheid mogen vinden. Daarom bidt de Kerk zelf ook voor de hereniging van allen in een Geloof."
8. Het monitum [4213] spreekt over voorafgaand verlof; canon 1325 § 3 [2620|(1325)] bevat het woord „voorafgaand" niet, maar de aard der zaak vereist dit.
9. Het monitum [4213] zondert niemand uit en zegt uitdrukkelijk, wat de genoemde canon slechts impliciet bevat, n.l. dat ook niemand dergelijke bijeenkomsten mag organiseren of bijeenroepen.
10. Het monitum [4213] ontkent dus niet, dat dergelijke gemengde bijeenkomsten niet vruchtbaar kunnen zij en ook werkelijk geweest zijn. De ondervinding heeft echter geleerd, dat zij ook oorzaak van groot kwaad zijn geweest. Om deze gevaren te voorkomen, moet de Kerk bijzonder waakzaam zijn. •
11. De tweede alinea van het monitum [4213] past hetgeen in de eerste gezegd is toe op een bijzonder geval, n.1. de ecumenische bijeenkomsten. Vooral de verschillend Protestantse kerken trachten in deze een zekere eenheid te bereiken. Oecumenische congressen zijn gehouden: 1925 in Stockholm, 1927 in Lausanne, 1937 in Oxford en Edinburg. Van 22 Augustus tot 5 September 1948 is te Amsterdam een algemeen congres gehouden met de bedoeling te kamen tot een „oecumenisch concilie", d.i. een soort permanente synode.
12. Aan deze oecumenische bijeenkomsten mogen geen katholieken om welke reden dan ook deelnemen zonder voorafgaand verlof van de H. Stoel.
13. De laatste alinea van het monitum [4213] handelt over iets, wat bij deze gemengde bijeenkomsten bijkomstig is of ook los van deze geschied is. De gemengde godsdienstplechtigheden worden duidelijk en uitdrukkelijk verboden met en beroep op de canones 1258 [2620|(1258)] en 731 [2620|(731)].
Bron: 1948, Katholieke Archief jr. III, nr 27, 547-549
Om RK Documenten te kunnen verbeteren is uw reactie zeer waardevol. Heeft u aanmerkingen of suggesties voor verbeteringen of bent u een fout tegen gekomen? Laat het ons weten.