Recht op leven wordt plicht voor staten om abortus en euthanasie tot normaliteit te verheffen
Inhoudsopgave
- Recht op leven wordt plicht voor staten om abortus en euthanasie tot normaliteit te verheffen
Het Comité van de Rechten van de Mens van de VN "wil de universele legalisatie opleggen van abortus en euthanasie": dit is het alarmsignaal van Grégor Puppinck, directeur van het Europese Centrum voor Wet en Rechtvaardigheid (ECLJ). “Deze tekst betekent een ernstige achteruitgang van de bescherming van het recht op leven”, zo luidt de aanklacht van het ECLJ.
***
Het Comité van de Rechten van de Mens van de VN herziet momenteel de definitie van het recht op leven in het internationaal recht. Het wil aan alle Staten de legalisatie opleggen van abortus, geassisteerde zelfmoord en euthanasie, in naam van het recht op leven zelf!
De lobby’s van de doodscultuur zijn op weg om een beslissende overwinning te behalen, en dit in de grootste discretie. De eindtekst zal binnen enkele maanden goedgekeurd worden. Het is echter mogelijk dit manoeuvre tegen te houden. Steun de actie van het ECLJ bij het Comité door de nota te ondertekenen die aan het Comité zal overhandigd worden en door dit alarmsignaal door te geven.
Waarom is dit ernstig?
Dit Comité dat 18 specialisten verzamelt, is belast met het opstellen van een officiële interpretatie van de bepalingen van het internationaal Verdrag over civiele en politieke rechten (1966). Deze interpretatie, “algemene opmerkingen” genoemd, oefent veel gezag uit over wetgevers en nationale jurisdicties omdat dit Comité ook de macht heeft de Staten te “beoordelen” wat hun respect voor dit Verdrag betreft.
Het plan met algemene opmerkingen zegt dat de beschikbaarheid van abortus een recht is krachtens artikel 6 van het Verdrag, terwijl dit nochtans zegt dat “het recht op leven inherent is aan de menselijke persoon. Dit recht moet door de wet beschermd worden. Niemand mag willekeurig van het leven beroofd worden”.
Zodoende ontkent het plan met algemene opmerkingen iedere bescherming van het menselijk leven voor de geboorte en zet het de 168 lidstaten van het Verdrag aan om abortus-op-vraag te legaliseren. De tekst voorziet geen enkele reële voorwaarde noch termijn voor het “recht” op abortus; abortus moet mogelijk zijn van zodra het verder verloop van de zwangerschap “voor de vrouw pijn of aanzienlijk lijden zou veroorzaken” van “lichamelijke of mentale” aard. Meer nog, het plan veroordeelt zonder enige precisering de criteria van de Staten tegen legale toegankelijkheid tot abortus, omdat zij “vernederend of onredelijk lastig” zouden zijn. Volgens het plan hebben de Staten bovendien de plicht adolescenten te vormen in het gebruik van contraceptie om de gezondheid van de vrouw te behoeden voor de risico’s aan abortus verbonden.
In een versie die dateert voor 2015, erkende de tekst tenminste dat de Staten maatregelen kunnen nemen om het potentiële menselijk leven of de waardigheid van het ongeboren kind te beschermen.
Zo bleef abortus een vorm van uitzondering. Maar de meerderheid van het Comité heeft in maart 2016 beslist om iedere verwijzing naar het kind te vermijden, in de mening – volgens één van zijn leden – “dat het niet nodig leek het recht op leven van de foetus te vermelden”, alsof het menselijk leven pas zou beginnen bij de geboorte!
Men dient nochtans te vermelden dat deze tekst niet de overtuiging weergeeft van alle leden van het Comité, verre van! De discussies in de schoot van het Comité tonen in tegendeel aan dat dit plan eerder het werk is van een actieve minderheid. Het is dus mogelijk een wijziging te bekomen.
Wat het ECLJ ervan denkt
Deze algemene opmerkingen zijn een duidelijke poging om verplichtingen op te leggen die de meerderheid van de Staten voortdurend hebben afgewezen. Meer nog, deze nieuwe verplichtingen zijn in tegenspraak met de tekst van het Verdrag en de bedoeling van de Staten die hem hebben opgesteld en goedgekeurd.
Steun hier de nota van het ECLJ
In 1947 hebben de opstellers van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens [1491], waaruit het Verdrag van 1966 is voortgevloeid, over het begin van het recht op leven gediscussieerd. Terwijl toen voorgesteld werd “het recht op leven en de lichamelijke integriteit van elke persoon” te waarborgen “vanaf het moment van de conceptie, ongeacht diens lichamelijke of mentale gezondheidstoestand”, heeft de Volksrepubliek China met de steun van het Verenigd Koninkrijk en de URSS verkregen dat de uitvoering van abortus getolereerd wordt. De Universele Verklaring kon aldus geïnterpreteerd worden als een bescherming, of niet, van het leven vanaf de conceptie, maar in geen geval als de verplichte legalisatie van abortus. Het Verdrag verbiedt trouwens de doodstraf voor zwangere vrouwen uit respect voor het recht op leven van het kind.
Sindsdien heeft de meerderheid van de Staten pogingen van het Westen afgewezen, die het bestaan van een universeel recht op abortus willen bevestigen, meer bepaald tijdens de conferenties in Caïro en Peking over bevolking, ontwikkeling en de rechten van de vrouw.
Het huidige plan met algemene opmerkingen gaat dus in tegen de bedoeling van de opstellers van het Verdrag, de wil van de Staten en zelfs de letter van het Verdrag. Het is ook moeilijk verzoenbaar met talrijke internationale teksten.
Hoe kan men namelijk een recht op de dood logisch afleiden van het recht op leven? Het Europese Hof van de Rechten van de Mens verklaarde reeds in 2002 dat dit onmogelijk is.
Hoe kan men het leven en het mens zijn van een ongeboren kind ontkennen? Zelfs het Europese Hof heeft het bestaan van een recht op abortus nooit erkend en heeft aan het ongeboren kind de kwaliteit van menselijke persoon nooit helemaal ontkend en evenmin de bescherming die ermee gepaard gaat.
Dit plan is zeer ernstig omdat het niet langer het bestaan van menselijk leven voor de geboorte erkent, en het onbeschermd laat ten overstaan van abortus en alle vormen van manipulatie en exploitatie, meer bepaald in de biotechnologie. Het is ook triest te moeten vaststellen dat het plan met opmerkingen niets of bijna niets zegt over de bescherming van de vrouw die haar kind wil laten geboren worden, noch over de gezondheid van het kind en nog minder over de plicht van de Staten om toegankelijkheid tot abortus te voorkomen.
Deze tekst betekent een ernstige achteruitgang in de bescherming van het recht op leven.
***
Steun de actie van het ECLJ
Het ECLJ zal als niet gouvernementele organisatie met consultatief statuut bij de Verenigde Naties, een geschreven nota overhandigen aan het Comité van de Rechten van de Mens, op 6 oktober aanstaande, einddatum waarop bijdragen kunnen neergelegd worden.
Om hieraan nog meer gewicht te geven, nodigen wij u uit massaal uw steun te betuigen door hier voor 6 oktober te ondertekenen:
Om RK Documenten te kunnen verbeteren is uw reactie zeer waardevol. Heeft u aanmerkingen of suggesties voor verbeteringen of bent u een fout tegen gekomen? Laat het ons weten.