Vastenretraite (1): Stilte, zalving en twee liefdes
Inhoudsopgave
- Vastenretraite (1): Stilte, zalving en twee liefdes
“De laatste woorden van Jezus en het begin van het lijden” volgens de heilige Matteüs, waren het onderwerp van de tweede en derde meditatie door pater Giulio Michelini OFM, op maandag 6 maart 2017 (synthese door de Italiaanse afdeling van Radio Vaticaan).
De stilte van Jezus en de stilte van mensen
P. Michelini mediteerde eerst over de stilte van Jezus ten overstaan van degenen die Hem beschuldigen. Hij doet opmerken dat woorden soms nutteloos zijn, wanneer de gesprekspartner een mogelijke tegenstander is of wanneer macht niet toelaat dat men zich uit. Franciscus van Assisi gaf zijn broeders de aanbeveling om zich op twee manieren onder de gelovigen te begeven: door het Evangelie te verkondigen als zij dat mogen, of louter door hun bezielende aanwezigheid. P. Michelini citeerde rabbijn Baal Shem Tov (1698-1760), die beschouwd wordt als de grondlegger van het moderne Hassidisme, om de aandacht erop te vestigen dat “de woorden uit de mond van leraars of van hen die bidden zonder een hart dat naar de hemel gericht is, niet opstijgen, maar het huis vullen met de ene muur na de andere en van boven tot beneden”. Jezus zwijgt ten overstaan van wie Hem ervan beschuldigen een Godslasteraar te zijn en die Hem willen kraken. Een stilte die onderbroken wordt door de schreeuw waarmee Jezus Zijn aardse leven beëindigt en door de lanssteek. Toch zijn er verschillende vormen van stilte: de stilte van de wrok die op wraak zint, de stilte van wie zoals Elie Wiesel zei “geen hulp is voor de slachtoffers”. De stilte van Jezus is “ontwapenend”, “ontwapend” en “sereen”. Daarnaast is er Gods “brandende” stilte. En aan die stilte van de Vader vertrouwt Jezus zich toe.
Mijn stiltes en de professionelen van het sacrale
P. Michelini nodigde uit zichzelf te onderzoeken: van welke soort zijn mijn stiltes? “Als ik aan die van Jezus denk, vraag ik me vooral af of ik door mijn woorden het geloof meedeel of dat mijn leven evangeliserend is. Vervolgens vraag ik me af van welke soort mijn stiltes zijn, in betrekking tot de taak die ik in de Kerk uitoefen: ben ik schuldig aan de stiltes die er niet mochten zijn?”. P. Michelini evoceerde daarna de verschillende personages die in deze passage van het Matteüsevangelie voorkomen: Kaïfas, de hogepriesters en oudsten van het volk, die beslissen Jezus te arresteren, doch niet tijdens het feest om een opstand te voorkomen. Daarna merkte hij onmiddellijk op dat het er in geen geval om gaat de joden te stigmatiseren omdat deze houding een godsdienstige hiërarchie betreft die kan vertegenwoordigd worden door eender welk menselijk instituut: het gaat om een houding die het juiste perspectief verloren heeft en denkt God te dienen. Het is een confrontatie tussen twee logica’s: enerzijds is er Jezus, een pratikerende jood maar een “leek”, die zich voorbereidt op Pasen en anderzijds de hogepriesters die zich erop voorbereiden een onschuldige te doden en zich bezorgd maken over het uiterlijk verloop van het feest . P. Michelini nodigde uit zich de vraag te stellen: ben ik een “professioneel van het sacrale”, die compromissen aanvaardt om mijn gezicht of het instituut te redden, ten koste van hetgeen waarop mensen recht hebben?
De zalving te Bethanië of de twee liefdes
P. Michelini herinnerde eraan dat de zalving in Bethanië juist na de beslissing valt van de autoriteiten aangaande Jezus: een vrouw giet kostbaar reukwerk over Jezus’ hoofd. De scène wordt in de vier Evangeliën vermeld, ook al zijn er verschillen. Jezus verdedigt de vrouw die de enige lijkt die begrijpt wat Jezus gaat overkomen en zij stelt een sterk symbolisch gebaar. De zalving is tegelijk koninklijk en eigen aan een begrafenis. Jezus looft het gebaar van de vrouw en wijst de argumenten af van wie meent dat dit reukwerk had kunnen verkocht worden om het geld aan de armen te geven, want het ogenblik was gekomen om “Jezus te dienen”, merkt de Italiaanse Bijbelkenner, Sergio Quinzio (1927-1996) op. Armen zijn er veel: zij die niet deelnemen aan de liturgie omdat zij bejaard zijn of ziek, zij die aan onze deur kloppen en slechts vragen om gehoord te worden. “En velen zijn degenen die niet de moed hebben om aan onze deur te kloppen en waar wij naar hen moeten toegaan. En als wij oprecht zijn en ons innerlijk onderzoeken, kunnen wij ons er niet van onthouden onszelf onder de armen te plaatsen: iedereen is eigenlijk een arme ten overstaan van de anderen. Jezus’ woorden zeggen dat Zijn zending niet ophoudt met Zijn bestaan in de geschiedenis, en inderdaad ze gaat verder in het engagement van de gelovige gemeenschap voor alle armen, ons inbegrepen”. P. Michelini citeerde vervolgens de commentaar van een claris over de zalving, over de “verspilling” van het kostbare reukwerk. Hij benadrukte dat deze moniale en alle slotzusters, door heel hun leven de gave zichtbaar maken die wij eerst gekregen hebben van Jezus die zich helemaal voor ons heeft gegeven. Daarom nodigde hij uit, de liefde voor God en de liefde voor de naaste bijeen te houden: “Ik vraag me af of ik kies wat mij het best ligt, wat “gemakkelijker” is, en dan zalf ik de voeten van Jezus door de liturgie, het gebed, en verwaarloos ik de armen, ofwel wijd ik mij aan de armen, maar vergeet ik te bidden en Hem eer te geven. Of kom ik ertoe de liefde voor God en die voor de naaste bijeen te houden?”.
Vert. Maranatha-gemeenschap Bron: zenit.org
Andere samenvattingen uit de Vastenretraite voor de Paus en leden van de Romeinse Curie in Ariccia (5 - 10 maart 2017):
Interview met P. Michelini ofm, die de Vastenretraite 2017 van de Paus en Curie zal leiden [n:3796]
Vastenretraite (1): Stilte, zalving en twee liefdes [n:3814]
Vastenretraite (2): Hoe Jezus omgaat met angst en Gods wil [n:3815]
Vastenretraite (3): Het laatste avondmaal en onze maaltijden [n:3816]
Om RK Documenten te kunnen verbeteren is uw reactie zeer waardevol. Heeft u aanmerkingen of suggesties voor verbeteringen of bent u een fout tegen gekomen? Laat het ons weten.