Paus Franciscus: Aanbevelingen voor biechtvaders en pentitenten
Inhoudsopgave
- Paus Franciscus: Aanbevelingen voor biechtvaders en pentitenten
Het Paasfeest is de “definitieve overwinning van de Goddelijke Barmhartigheid over het kwaad in de wereld”: onder dit teken heeft Paus Franciscus de 57e verjaardag van zijn intrede tot het religieuze leven (12 maart) geplaatst en tegelijk de verjaardag van zijn pontificaat (13 maart). Bij deze gelegenheid herinnerde hij de priesters en toekomstige priesters eraan dat de Sacramenten de “plaats van Gods nabijheid en tederheid” zijn, vooral het Sacrament van de verzoening, “wonderlijke gave Gods”. De Paus benadrukte: “Er is geen enkele zonde die God niet kan vergeven! Geen enkele!”. Hij gaf de biechtvaders drie aanwijzingen voor de bediening van de barmhartigheid: de Biecht mag geen “foltering” zijn.
De Paus en de barmhartigheid Paus Franciscus heeft donderdag 12 maart, in het Vaticaan de deelnemers ontvangen van een cursus over het "forum internum", georganiseerd door de ' Apostolische Penitentiarie [d:208]. De Paus ontving de Grootpenitentiair, kardinaal Mauro Piacenza, die in hem de “Paus van de barmhartigheid” ziet. “Bid voor mij!” vroeg de Paus, toen hij over zijn twee verjaardagen sprak en voor hij het doel van deze cursus in herinnering bracht: “Help de nieuwe priesters en de kandidaten” tot het priesterschap om “het Sacrament van de verzoening juist toe te dienen”. De Paus ging uit van de gedachte dat “de Sacramenten de plaats zijn van Gods nabijheid en tederheid voor de mensen: zij zijn het concrete middel dat God gedacht en gewild heeft om ons tegemoet te komen, om ons te omhelzen, zonder zich voor ons en onze beperktheid te schamen”. Voor het Sacrament van de verzoening, voorwerp van de cursus, benadrukte de Paus dat dit Sacrament “het barmhartige gelaat van God bijzonder doeltreffend aanwezig brengt: het concretiseert het en manifesteert het onophoudelijk”. “Vergeten wij – penitenten en biechtvaders - nooit: er is geen enkele zonde die God niet kan vergeven! Geen enkele! Alleen wat aan Gods barmhartigheid onttrokken wordt, kan niet vergeven worden, zoals iemand die zich aan de zon onttrekt, niet kan verlicht of verwarmd worden.” De Paus vertrouwde de biechtvaders “drie vereisten” toe: “Het Sacrament beleven als een middel om op te voeden tot barmhartigheid; zich laten vormen door wat wij toedienen; een bovennatuurlijke blik bewaren”.
De Biecht mag geen foltering zijn “Het Sacrament beleven als een middel om op te voeden tot barmhartigheid, betekent onze broeders helpen een menselijke en christelijke ervaring op te doen van vrede en begrip. De Biecht mag geen foltering zijn, maar iedereen zou de biechtstoel moeten verlaten met een gelukkig hart, het gelaat stralend van hoop, ook al is het soms – dat weten we – nat van tranen door bekering en de vreugde die eruit voortvloeit vgl: Evangelii Gaudium [[[4984|44]]]”. Het Sacrament mag evenmin “een ondervraging worden die zwaar weegt, vervelend is en zich inmengt”, “integendeel, het moet een bevrijdende ontmoeting zijn, rijk aan menselijkheid, waardoor men in barmhartigheid kan gevormd worden, wat een juist engagement om het berokkende kwaad zo veel mogelijk te herstellen niet uitsluit, maar het in tegendeel inhoudt”. “Zo zal de gelovige uitgenodigd worden dikwijls te biechten en zal hij leren het op de beste manier te doen, met een fijngevoeligheid van ziel die het hart zo veel deugd doet, zelfs het hart van de biechtvader!”
Doen groeien Voor de priesters is het een manier “om de persoonsrelatie met God te doen groeien, zodat Zijn Rijk van liefde en vrede in de harten uitbreidt”. Daarna maakte de Paus twee opmerkingen over de betekenis van de barmhartigheid: “Men verwart barmhartigheid zo dikwijls met het feit een biechtvader te zijn die veel door de vingers ziet. Bedenk dat noch een biechtvader die veel door de vingers ziet als een strenge biechtvader, barmhartig zijn. Geen van beiden. De eerste omdat hij zegt: ‘Ga weg! Dat is geen zonde, ga, ga!’ De andere omdat hij zegt: ‘Nee, de wet zegt …’. Geen van beiden behandelen de penitent als een broeder, nemen hem bij de hand, om hem op zijn weg van bekering te begeleiden ». Dit is dan volgens de Paus de barmhartige biechtvader: “Hij luistert naar u, vergeeft u maar belast zich met u en begeleidt u, omdat ja, de bekering misschien vandaag begonnen is. Maar zij moet met volharding worden voortgezet … Hij belast zich met u zoals de Goede Herder die het verloren schaap gaat zoeken en het op Zijn schouders neemt”. De Paus benadrukte twee keer dat “het heel belangrijk is”: “Barmhartigheid betekent zich met zijn broeder of zuster belasten, en hen helpen op weg te gaan. Niet zeggen: ‘Ha, nee, ga weg, ga!’, noch gestrengheid”. Maar opdat het uitvoerbaar zou zijn, wijst de Paus op een voorwaarde: nodig is “een biechtvader die bidt, een biechtvader die weent, een biechtvader die weet dat hij een grotere zondaar is dan de penitent, en als hij niets gedaan heeft van het lelijke dat de penitent zegt, is het gewoon dank zij Gods genade”. Hij vat samen: “Barmhartig zijn, is nabij zijn en het bekeringsproces begeleiden”.
Zich door het Sacrament laten vormen De Paus gaf aan biechtvaders de aanbeveling: “zich door het Sacrament van de verzoening te laten vormen”. Hij erkende: “Hoe dikwijls gebeurt het niet een stichtende Biecht te horen? Broeders en zusters die een authentieke persoonlijke en Kerkelijke band met de Heer beleven en oprechte liefde voor hun broeders. Eenvoudige zielen, zielen van armen van geest die zich helemaal aan de Heer overgeven, die vertrouwen stellen in de Kerk en daarom ook in de biechtvader”. “Het wordt ons ook dikwijls gegeven, ware wonderen van bekering mee te maken. Personen die sinds maanden of jaren door de zonde overheerst worden en zoals de verloren zoon tot inkeer komen en beslissen weer op te staan en naar het Vaderhuis te gaan (Lc. 15, 17) [[b:Lc. 15, 17]] om vergeving te vragen. Hoe mooi is het deze berouwvolle broeders en zusters te verwelkomen in de omhelzing en zegen van de barmhartige Vader, die zoveel van ons houdt en feest viert voor elk kind dat van ganser harte naar Hem terugkeert!” “Hoeveel kunnen wij leren van de bekering en het berouw van onze broeders!”, aldus Paus Franciscus, die dit “gewetensonderzoek” voorstelde: “Hou ik, als priester, evenveel van de Heer als die kleine oude vrouw? Ben ik, als priester, die tot bedienaar van Zijn barmhartigheid ben gemaakt, ben ik in staat de barmhartigheid op te brengen die in het hart van deze penitent leeft? Ben ik, als biechtvader, beschikbaar voor verandering, bekering, zoals deze penitent in wiens dienst ik geplaatst ben?” “Dikwijls vormen deze mensen ons, zij stichten ons”, zei de Paus nog eens.
Een innerlijke blik op de Hemel Derde aanbeveling van Paus Franciscus aan de biechtvaders tijdens de biecht: “een innerlijke blik gericht op de Hemel, op het bovennatuurlijke”. En hij gaf als uitleg: “Wij moeten vooral het besef in ons verlevendigen dat niemand in dit ambt daar geplaatst is omwille van zijn verdienste, noch van zijn theologische of juridische bekwaamheid, of zijn menselijk of psychologisch karakter. Wij werden allemaal bedienaars van de verzoening door Gods genade alleen, gratis en uit liefde, en zelfs uit barmhartigheid. Ik, die dit en dat gedaan heb, ik moet nu vergeven”. De Paus citeert een passage uit hoofdstuk 16 van de profeet Ezechiël waar God Zijn volk een sterk verwijt maakt van zijn zonden, maar op het einde zegt Hij: “Maar Ik zal u vergeven en zal u boven uw zusters – de andere volken – plaatsen om hen te oordelen en gij zult belangrijker zijn dan zij, en dat doe Ik opdat ge u zou schamen, schamen over wat ge gedaan hebt”. De Paus insisteerde op de betekenis van deze “ervaring van schaamte”: “Kan ik mij bij het aanhoren van deze zonde, van deze ziel die met zoveel pijn en fijngevoeligheid berouw heeft, kan ik mij over mijn zonden schamen? Het is een genade. Dank zij Gods barmhartigheid zijn wij bedienaars van barmhartigheid, wij mogen deze bovennatuurlijke blik nooit verliezen, die ons echt nederig maakt, verwelkomend en barmhartig voor elke broeder en zuster die wil biechten. En als ik een zonde niet doe, als ik die lelijke zonde niet begaan heb, of niet in de gevangenis zit, is het louter Gods genade! Niet door eigen verdienste. En dat moeten wij voelen wanneer we het Sacrament toedienen”.
Iedereen is “heilige grond” "Ook het luisteren naar de zonden waarvan iemand zich beschuldigd, moet bovennatuurlijk zijn: op een bovennatuurlijke manier, op een Goddelijke manier luisteren ; met respect voor ieders waardigheid en persoonlijke gebeurtenissen, om te kunnen begrijpen wat God van hem of haar wil. Daarom is de Kerk geroepen “haar leden – priesters, religieuzen, leken – vertrouwd te maken met de “kunst te begeleiden” opdat iedereen zou leren zijn sandalen uit te doen vooraleer de heilige grond van de ander te betreden”. vgl: Evangelii Gaudium [[[4984|169]]] Zelfs de grootste zondaar die voor God komt om vergeving te vragen is "heilige grond"; ook ik, die hem in naam van God moet vergeven, ook ik kan lelijke dingen doen. Elke gelovige penitent die naar de biechtstoel gaat, is “heilige grond”, heilige grond die met toewijding, zorg en pastorale aandacht moet gecultiveerd worden.”
De definitieve overwinning van de barmhartigheid “Ik wens u, dierbare broeders, dat u deze Vastentijd benut voor uw persoonlijke bekering en om in de Biecht edelmoedig te luisteren, zodat het volk Gods gezuiverd kan naderen tot het Paasfeest, dat de definitieve overwinning vertegenwoordigt van de Goddelijke barmhartigheid over al het kwaad in de wereld. Vertrouwen wij ons toe aan de voorspraak van Maria, Moeder van Barmhartigheid en Toevlucht van de zondaars. Zij weet hoe ons, zondaars, te helpen.” De Paus citeerde de “Heerlijkheden van Maria” van de heilige Alfonsus van Liguori en besloot met deze woorden: “Zij is altijd de Toevlucht van de zondaars en zoekt de weg opdat de Heer alles zou vergeven. Moge Zij ons deze kunst leren”.
Om RK Documenten te kunnen verbeteren is uw reactie zeer waardevol. Heeft u aanmerkingen of suggesties voor verbeteringen of bent u een fout tegen gekomen? Laat het ons weten.