Vespers met de Paus in de kathedraal van de H. Paulus in Tirana
Inhoudsopgave
- Vespers met de Paus in de kathedraal van de H. Paulus in Tirana
“Vandaag hebben wij de martelaren aangeraakt”, verklaarde Paus Franciscus onder applaus tijdens de vespers in de kathedraal van de H. Paulus in Tirana, na het getuigenis van een priester en een religieuze, beiden ouder dan 80 jaar, die het leed van de vervolging door de communisten overleefd hebben. De Paus was tot tranen toe bewogen. Hij mediteerde over de vertroosting die God bij beproeving geeft, met een waarschuwing voor vandaag, bijzonder aan godgewijden gericht: “als u uw troost elders zoekt, zal u niet gelukkig zijn”.
“Ik heb enkele woorden voor u voorbereid. Ik zal ze aan de aartsbisschop geven omdat ze reeds vertaald zijn. Maar nu schiet mij iets anders te binnen. Wij hoorden in de lezing: “Gezegend is God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, de Vader vol ontferming en de God van alle vertroosting. Hij troost ons in al onze tegenspoed, zodat wij in staat zijn anderen te troosten in al hun noden, dank zij de troost die wij van God ontvangen” (2 Kor. 1,3-4) [b:2 Kor. 1,3-4]. Dat is de tekst die de Kerk vandaag in de vespers leest.”
De Paus vertrouwde toe: “ik heb mij twee maanden op dit bezoek voorbereid door de geschiedenis te lezen van de vervolging in Albanië. Het was een verrassing voor mij, ik wist niet dat uw volk zo veel geleden heeft. En vandaag op weg van de vlieghaven naar het plein, al die foto’s van martelaars. Men ziet dat dit volk nog aan zijn martelaars denkt, aan hen die zo veel geleden hebben. Volk van martelaars. Vandaag zijn twee van hen bij deze viering aanwezig”.
De angst van de onzekerheid
Zij hebben over hun leven getuigd “met simpele woorden, maar zo pijnlijk”: “Wij kunnen hun vragen: wat heeft u gedaan om zo veel beproevingen te overleven? Zij zullen zeggen wat wij in deze passage uit de tweede brief van de heilige Paulus aan de Korinthiërs gehoord hebben : “Hij heeft ons getroost”. Met deze eenvoud, hebben zij fysiek en psychisch te veel geleden, met de angst van de onzekerheid, niet wetend of zij zouden gefusilleerd worden of niet, met die angst leefden zij. De Heer heeft hen getroost”. De Paus sprak over de voorspraak van de Kerk voor de vervolgde Christenen, zoals in de Handelingen van de Apostelen: “Ik denk aan Petrus, vastgeketend in de gevangenis; heel de Kerk bad voor hem. En de Heer heeft Petrus getroost. De martelaren en deze twee getuigen die wij gehoord hebben, werden door de Heer getroost omdat in het volk Gods zo veel mensen, slotzusters zijn, die voor hen bidden: dat is het mysterie van de Kerk die aan de Heer vraagt Zijn volk te troosten. De Heer troost op een nederige en ook verborgen manier. Hij troost in de intimiteit van het hart en door kracht”.
Uw troost niet elders zoeken
Deze martelaren, vervolgde de Paus, “zeggen ons iets”: “Voor ons, die door de Heer geroepen werden om Hem van nabij te volgen, komt de enige troost van Hem. Het betekent ongeluk voor priesters, religieuzen, novicen, gewijden, wanneer zij hun troost ver van de Heer zoeken. Ik wil u geen stokslagen geven vandaag (applaus), ik wil uw beul niet zijn! Maar u weet, dat als u elders troost zoekt, u niet gelukkig zal zijn (applaus). Meer nog, u zal niemand kunnen troosten, omdat uw hart niet open zal staan voor de vertroosting van de Heer. En uiteindelijk zal u eindigen, zoals de grote Elia tot het volk van Israel zei, “hinkend op twee benen” (applaus). De Paus hernam het citaat van de heilige Paulus: “Gezegend is God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, de Vader vol ontferming en de God van alle vertroosting. Hij troost ons in al onze tegenspoed, zodat wij in staat zijn anderen te troosten in al hun noden, dank zij de troost die wij van God ontvangen”. En gaf hij deze commentaar: "Dat is wat deze twee getuigen nederig hebben gedaan door ons de dienst van de vertroosting te geven. Zij zeggen ons: ‘wij zijn zondaars maar de Heer was met ons’. Zie, dat is de weg, zo raakt men niet ontmoedigd. Wij moeten allen een voorbeeld zijn voor elkaar. Vandaag hebben wij de martelaars aangeraakt”. (applaus)
Twee getuigenissen
Priester Ernest Troshani, 84 jaar, getuigde dat hij na 8 jaar priesterschap door vier communisten werd gearresteerd en in de gevangenis geworpen waar hij “drie onmenselijke maanden” heeft doorgebracht. Hij werd geslagen en gefolterd omdat hij Christus aan het volk verkondigde en zij hem Christus wilden doen verloochenen. Hij zat 17 jaar in de gevangenis. Op de muur van zijn cel had hij geschreven: “Jezus is mijn leven”. Daarna werd hij voor dwangarbeid weggestuurd. Zijn terdoodveroordeling werd nooit uitgevoerd. In de gevangenis deed hij de Mis in het Latijn uit het hoofd, hij gaf de communie en hoorde in het verborgen biecht.
De religieuze, zuster Maria Kaleta, 85 jaar, getuigde dat zij de roep van Christus gehoord heeft op de leeftijd van tien jaar. Haar pastoor aan wie zij haar roeping had meegedeeld, bracht zelf 8 jaar door in de gevangenis: bij zijn terugkeer, was er geen parochie meer omwille van de communisten. Hij stierf kort na zijn vrijlating en zijn proces van zaligverklaring is bezig. Daarna is zij ingetreden bij de Franciscanessen van de Stigmata, maar 7 jaar later werd het huis door de communisten gesloten. Nochtans bleef zij Christus onder het communisme verkondigen. Zij sprak ook over een pijnlijk moment: op een dag vroeg een moeder haar kind te dopen. Maar de zuster wist dat zij met een communist getrouwd was: zij was bang dat het een valstrik van spionnen was. In heel deze periode heeft zij “een sterk verlangen naar de Mis” en “de Eucharistie” gevoeld. Zij heeft de beproeving van dwangarbeid gekend maar zegt dat “zij na de jaren van dictatuur, klaar was voor de terugkeer van God”. Aan het slot van haar getuigenis omhelsde de bejaarde zuster, evenals de priester, de Paus, die zeer ontroerd was.
De communistische dictator Envier Hoxha (gestorven in 1985) had de godsdienst in 1967 verbannen: meer dan 1.800 kerken werden vernield, anderen werden omgevormd tot danszaal, cinema enz., meer dan 100 katholieke priesters werden geëxecuteerd, stierven door foltering of in werkkampen, slechts 30 hebben het overleefd, onder wie de toekomstige kardinaal Mikele Koliqi (1902-1997). Hij zag de Paus in 1993 in Albanië en het volgend jaar heeft hij de kardinaalshoed ontvangen.
Onder de 40 martelaars wiens foto de toegang tot het Moeder Theresaplein versierde, was een jong meisje, Maria Tuci, postulante bij de Franciscanessen van de Stigmata: zij bood weerstand aan het gevlei van haar beulen die haar in een zak opsloten met een wilde kat. Zij stierf op 24 oktober 1950.
Op deze zondagvespers waren de 7 bisschoppen van het land, ongeveer 150 priesters, 400 mannelijke en vrouwelijke religieuzen, de seminaristen en leden van lekenorganisaties rond Paus Franciscus.
Aan het slot, na het Salve Regina, boden de bisschoppen de Paus een ikoon aan van Onze-Lieve-Vrouw van Goede Raad, patrones van het Albanese volk, de “Maagd van Scutari”, evenals een ikoon van de martelaars van Albanië. De Paus begaf zich vervolgens naar het Centrum voor Kinderopvang “Bethanië”.
Om RK Documenten te kunnen verbeteren is uw reactie zeer waardevol. Heeft u aanmerkingen of suggesties voor verbeteringen of bent u een fout tegen gekomen? Laat het ons weten.