Tijdens de algemene audiëntie van 7 september sprak Paus Benedictus XVI over Psalm 3 [4282]. Deze Psalm gaat over dramatische episodes in het leven van koning David, op de vlucht voor zijn zoon Absalom. De Psalmist begint met een aanroeping: Heer, hoe talrijk zijn zij die mij kwellen, dreigend komen zij op mij af. Overal hoor ik ze roepen: 'Redding bij God vindt hij niet!' (Ps. 3, 2-3) [b:Ps. 3, 2-3]. De bidder is alleen, omringd door vijanden. Het eerste wat hij roept is: Heer. De tegenstanders dringen op. Dat veroorzaakt al maar schrikwekkender angst, maar de Psalmist houdt vast aan de God van het leven en wendt zich allereerst tot Hem. De vijanden trachten zijn geloof te ondermijnen. Zij insinueren dat de Heer niet zal ingrijpen; dat God hem niet kan redden. De aanval is dus niet alleen fysiek maar ook geestelijk.
Dan wordt de bidder opgeroepen om met geloof te reageren: zijn vijanden ontkennen dat God hem kan helpen; hij echter roept God aan met zijn naam: Heer; met een Gij, dat een solide relatie aangeeft: Toch zijt Gij, Heer, mijn schild, Gij geeft mij eer en aanzien. Altijd wanneer ik roep tot de Heer, antwoordt Hij mij van zijn heilige berg (Ps. 3, 4-5) [b:Ps. 3, 4-5].
De Heer is hulp, bescherming en redding voor wie zich aan Hem toevertrouwt. De mens roept in angst, gevaar en smart om hulp; God antwoordt vanuit zijn tegenwoordigheid op de heilige berg. Deze verwevenheid van menselijk hulpgeroep en goddelijk antwoord is de dialectiek van het gebed en tevens sleutel voor het begrijpen van heel de verlossingsgeschiedenis. Om hulp roepen is een gebaar van vertrouwen op Gods nabijheid en zijn bereidheid tot luisteren. Bidden is uitdrukking van de zekerheid van een geloofde en ervaren goddelijke tegenwoordigheid. De zekerheid van Gods aanwezigheid is dus belangrijk in ons gebed.
Het goddelijk antwoord schenkt de Psalmist totale zekerheid. Veilig kan ik gaan rusten en slapen, ik zal weer opstaan, want Hij staat mij bij. Duizenden vijanden zal ik niet vrezen, ook al dringen zij wild om mij heen (Ps. 3, 6-7) [b:Ps. 3, 6-7]. De bidder gaat dus te midden van gevaar slapen in een houding van vertrouwen in Gods tegenwoordigheid. En bij het ontwaken vindt hij God nog steeds in zijn nabijheid.
Daarom besluit de Psalm met het visioen van de bevrijding uit het dodelijke gevaar en uit de vernietigende bekoring: verslagen zijn de vijanden, die met hun onrechtvaardige en wrede onderdrukking symbool zijn van alles wat zich verzet tegen God en zijn heilsplan. Hun zinloze en godslasterlijke taal is definitief tot zwijgen gebracht door de reddende tussenkomst van de Heer. Ja, bij de Heer is redding; zegen dan, Heer, uw volk (Ps. 3, 9) [b:Ps. 3, 9]. Samenvatting: Katholiek Nieuwsblad / Sef Adams
Om RK Documenten te kunnen verbeteren is uw reactie zeer waardevol. Heeft u aanmerkingen of suggesties voor verbeteringen of bent u een fout tegen gekomen? Laat het ons weten.