(...) Mgr. Tony Anatrella beantwoordt deze vraag in een gesprek dat we in meerdere delen weergeven. (...) Hij gaf hierover een conferentie op het Symposium van de Bisschoppenconferenties van Afrika en Madagascar, op 26 juli – 2 augustus 2010, met als titel “ Caritas in veritate [2254] en de genderideologie”.
Mgr. Anatrella is psychoanalyticus en vakdeskundige in sociale psychiatrie, adviseur bij de Pauselijke Raad voor het Gezin en de Pauselijke Raad voor Gezondheid, lid van de Internationale Onderzoekscommissie rond Medjugorje bij de Congregatie voor de Geloofsleer, adviseur en leraar aan het IPC en het College van de Bernardijnen in Parijs.
Handelt de encycliek “ Caritas in veritate [2254]” werkelijk over problemen die de genderideologie stelt?
Anatrella: De antropologische vraag is de rode draad in de laatste encycliek van de paus. Meer dan wat economisch op het spel staat door de huidige crisis, is de morele en spirituele orde, namelijk de betekenis van de mens. “ Caritas in veritate [2254]” wil het begrip “mens” bekijken zoals dat zich de laatste vijftig jaar heeft ontwikkeld vanuit de menswetenschappen. Onder een wetenschappelijke dekmantel doet hun benadering zich voor als een ideologie die de indruk geeft dat de mens slechts het resultaat is van de cultuur en zich ontwikkelt onafhankelijk van de menselijke natuur en de universele wetten die inherent zijn aan zijn conditie. De genderideologie is het meest problematische teken van de huidige ideeën over de mens.
Wij, in de westerse landen, kennen juist deze antropologische en dus ook morele destabilisatie die de sociale band uit haar evenwicht brengt aangezien het dragend kader van de samenleving aangetast wordt. Zij ontstaat door financiële ontregeling in naam van het liberalisme en de markteconomie en door antropologische en morele ontregeling door ons te doen geloven dat normen alleen het gevolg zijn van een consensus. Het is echter niet de democratische discussie die de waarde bepaalt van een wet, doch hetgeen die wet fundeert. Zo zijn er wetten die vanuit antropologisch standpunt betwistbaar zijn. Dat ze gestemd worden, verleent de wet niet noodzakelijk morele waarde. Het is de plicht van de Kerk dit te zeggen.
Relativisme en ontkenning van de objectieve herkenningstekens van de antropologie doen zo hun ingang. Hoe kan men er blind voor zijn dat men aldus een nieuwe vorm van geweld creëert? Dit uit zich vooreerst bij de jongsten, die de objectieve en symbolische dimensies van een relatie met de anderen en de samenleving moeilijk leren kennen. Iedereen nestelt zich in het verlangen zijn eigen wetten uit te vinden met de bedoeling ze aan anderen op te leggen. Dat is het drama en het symptoom van bepaalde steden. We zijn niet meer op zoek naar transcendente normen, naar principes van menselijkheid, eigen aan het subject doch naar normen die afhankelijk zijn van wisselvallige interpretatie. Een antropologie met zin voor menselijke ontwikkeling beoogt het algemeen welzijn en is zich bewust van de politieke en de religieuze dimensie van het leven.
Zal men de Kerk niet verwijten dat zij zich met politiek inlaat, zoals in het debat over de Roma (zigeuners) in Frankrijk? Blijft zij hier werkelijk binnen haar rol?
Anatrella: De Kerk blijft in haar rol en moet zich mengen telkens de waardigheid van de mens in het geding is. Heel de geschiedenis door hebben regeringsleiders het soms moeilijk gehad haar taal te aanvaarden en er rekening mee te houden. Vele bisschoppen en priesters hebben het met hun leven betaald. Over de rol van de Kerk heerst onbegrip bij de publieke opinie en soms ook bij politieke verantwoordelijken; de Kerk mag van het politiek debat niet uitgesloten worden wanneer zij wijst naar wat op het spel staat met de bedoeling, de gewetens wakker te schudden. Christus deed niet anders in het Evangelie wanneer Hij Gods waarheid manifesteerde en de waarheid over de mens kenbaar maakte. De media zaaien heel wat verwarring rond de rol van de Kerk; het volstaat naar de media te luisteren in het debat dat in Frankrijk gaande is over de Roma. Voor sommigen betekent de scheiding tussen Kerk en Staat, dat de Kerk niet het recht heeft tussen beide te komen in sociale en politieke kwesties. Dit wijst op een verkeerd begrip van laïcisme in Frankrijk. De Staat is gelaïciseerd, niet de samenleving, zei kardinaal Jean-Louis Tauran in zijn tijd, want de samenleving is doorweven van verschillende gedachtestromingen.
De Kerk mag dus niet naar de sacristie verwezen worden, alsof men Christus het zwijgen wil opleggen. Regels van de Kerk dienen niet in tegenstelling geplaatst te worden met die van de Staat, zoals de minister van landbouw, Bruno Le Maire doet in “La Croix” (23.8.2010). “In ons land bestaat een heel belangrijke regel, namelijk de scheiding van Kerk en Staat (...) De Kerk neemt een stelling in die gedicteerd wordt door de moraal, via haar eigen regels, wij, wij vertegenwoordigen de Staat, wij zijn er om het recht van het grondgebied te doen respecteren”. De minister zou zo een classificatie moeten herzien, zij is verre van pertinent als men nadenkt over situaties die alle burgers en instellingen aangaan, hij zou ook de klassieken hierover moeten herlezen. Wie zo spreekt, sluit het debat autoritair af en kent de reële betekenis niet van de scheiding tussen Kerk en Staat.
Het is niet de roeping van de Kerk om de samenleving politiek te besturen, maar het komt haar wel toe te spraken in naam van haar sociale leer, die de westerse cultuur sterk beïnvloed heeft, en wel aangaande alle maatschappelijke onderwerpen die met het menselijk leven te maken hebben. De scheiding van Kerk en Staat heeft betrekking op de scheiding van de religieuze macht en de politieke macht (in de zin van regeren) maar is er niet om te doen geloven dat er twee tegengestelde gedachtesystemen zijn die met elkaar in tegenspraak zijn wanneer zij het hebben over het algemeen welzijn. De politieke regels zouden dan vreemd zijn aan de objectieve antropologische eisen en bijgevolg ook aan de morele regels. De burgerlijke wetgeving en de politieke praktijk brengen altijd een mensopvatting aan het licht die ofwel in samenhang ofwel in tegenspraak is met de principes van de rede.
De burgerlijke wetgeving staat niet boven de morele referenties. Gaat de taal van de Kerk niet in tegen de rede?
Anatrella: Zeker niet. Vele ideologieën en politieke discours proberen aan de evidenties van de menselijke rede te ontsnappen. Wanneer het christendom zijn eigen rationaliteit voortbrengt, voortvloeiend uit het Evangelie, is het in haar reflectie niet in tegenspraak met de reden der dingen. De relatie met God is, zoals Christus ons leert, een kwestie van liefde, liefde voor de waarheid. Houdt men van de waarheid? De paus benadrukt dit sterk in zijn encycliek. De Kerk spreekt vooreerst in naam van deze principes van de rede en geeft zich daarbij rekenschap van de werkelijkheid en laat zich voorlichten door de christelijke openbaring.
Paus Benedictus XVI heeft dit prachtig belicht in zijn toespraak in het College Bernardins [2527] tijdens zijn apostolische reis naar Frankrijk en Lourdes (12 september 2008). Het christelijk geloof steunt op de rede om de betekenis van het Woord Gods te onderscheiden en er alle consequenties uit te trekken. Het gaat niet alleen om een godsdienstige kwestie maar te weten vanuit welke werkelijkheden de mens zich in waarheid en gerechtigheid ontwikkelt. De Kerk kan dus zowel door gelovigen als ongelovigen beluisterd worden. “ Caritas in veritate [2254]” spreekt vanuit die hoek wanneer zij het heeft over integrale ontwikkeling die de mens niet herleidt tot een economisch object (heeft de handeldrijvende samenleving niet het vervreemdende begrip, “menselijk materiaal” uitgevonden?), over eerbied voor de waardigheid van de mens, over gelijkheid tussen de mensen die niet te verwarren is met egalitarisme van situaties en gedrag, over de zin van huwelijk en gezin die alleen gebaseerd zijn op de relatie tussen een man en een vrouw, over Aidspreventie die zich niet beperkt tot gezondheidsmaatregelen die niet oproepen tot verantwoordelijk gedrag in het kader van de zin van de liefde maar doen veronderstellen dat alle praktijken mogelijk zijn in de mate dat men zich beschermt, of nog dat contraceptie en abortus sociale vooruitgang zijn terwijl zij het menselijk leven schaden en ernstige en zware problemen meebrengen van psychologische, sociale, ecologische, demografische en morele aard, en tenslotte over euthanasie die nooit een gebaar van liefde is - liefde inspireert de dood niet.
Wij zouden ook andere situaties kunnen aanhalen, waarover de Kerk probeert zich te laten horen, daar waar men de neiging heeft te minimaliseren of waar men haar taal wil verzwijgen wanneer ze niet past voor het loodzware conformisme van sociale clichés en voor de media. De taal van de Kerk wordt echter wel geloofwaardig wanneer zij bijzondere situaties rechtvaardigt en in de lijn loopt van bepaalde opiniebewegingen. Zo niet, wordt zij ongeoorloofd verklaard door de eerste de beste redacteur of professionele criticus die zich tot leergezag verheft tegenover de Kerk, en paus en bisschoppen de les spelt. Kortom, op een of andere manier probeert men haar taal eerder als instrument te gebruiken dan er authentiek rekenschap van te geven.
Wat heeft de paus uiteindelijk in zijn encycliek gezegd, dat door politieke verantwoordelijken zou moeten gelezen worden: politieke beslissingen worden dikwijls genomen onder invloed van de handeldrijvende samenleving die economische regels oplegt (vanuit het morele beoordelingscijfer van de bevolking, uitsluitend gebaseerd op de koopkracht in een bepaalde periode). De zogeheten liberale samenleving, die meer en meer afstand neemt van de persoonlijke opvattingen, brengt politieke verantwoordelijken ertoe een pragmatische visie te volgen, te regeren vanuit blinde vlekken met wetten die situatiegebonden zijn en zonder precieze antropologische principes. Democratische wetten komen dikwijls voort uit wetten die door de media voorgeschreven worden en waaraan regeringsleiders zich soms onderwerpen.
De media en opiniepeilingen dringen zich aan iedereen op met de macht van beeld en taal, in de onmiddellijkheid van het internet ten koste van de zin voor geschiedenis en van de termijn waarbinnen politieke keuzes rijpen. Het feit dat geschiedenis op school steeds minder onderwezen wordt (zo komen grote persoonlijkheden en bepaalde tijdsperiodes niet meer aan bod), geeft jongeren het gevoel dat de tijd niet telt, alleen het ogenblik domineert en het exotische van wat elders gebeurt. Hoe zijn ernstige reflectie en regeren mogelijk in een klimaat dat beheerst wordt door het opbod van de media en door opwinding, de blik alleen gevestigd op wat nu gebeurt, zonder het op afstand te bekijken? zoals kardinaal Vingt-Trois onlangs zei. De Kerk roept op tot rede, tot de waardigheid van de mens en van de werkelijkheid, en om zich aan te sluiten bij de geschiedenis. Voor sommigen zou de Kerk mild zijn voor vreemdelingen en misdeelden, en streng op het vlak van de zeden (vooral als men spreekt over voorbehoedsmiddelen, homoseksualiteit, echtscheiding, abortus en eugenetiek Noot van de red.:.. Noot van de red.: wetenschappelijk onderzoek naar alle factoren die het menselijk ras kunnen verbeteren. met onder meer trisomie 21 en zeker euthanasie). Zij is niet streng, in tegendeel, zij is vrij, scherpzinnig en staat open voor het leven, zoals Christus vraagt, omdat zij steeds spreekt in naam van hetzelfde principe en haar relatie met de wereld daarnaar structureert: eerbied namelijk voor de menselijke waardigheid, eerbied voor seksuele omgang als een manier om de liefdevolle relatie tussen een man en een vrouw tot uiting te brengen, en eerbied voor het leven vanaf het begin tot zijn einde. Allemaal dingen die door de genderideologie trouwens bestreden worden aangezien ieder zijn eigen schepper is en waarom niet, zijn eigen vernietiger en uitroeier van levens die nutteloos zijn! Een nieuwe technocratische en idealistische ideologie, al even moordend als de vorige!
Vert.: Sorores Christi Bron: Zenit.org (Franse editie, 30-08-2010)
Zie ook dossier Medische ethiek [d:19]
Deel 1: Genderideologie: welke rol voor de Kerk? (1/4) [n:1058]
Deel 2: De ideologie van de genderideologie en “Caritas in veritate” (2/4) [n:1062]
Deel 3: De ideologie van de term "gender" in Afrika (3/4) [n:1072]
Deel 4: Genderideologie: problemen waarop een ieder moet handelen (4/4) [n:1074]
Om RK Documenten te kunnen verbeteren is uw reactie zeer waardevol. Heeft u aanmerkingen of suggesties voor verbeteringen of bent u een fout tegen gekomen? Laat het ons weten.