Inhoudsopgave
- Uitersten: de dood, het oordeel, de hel en de hemel
Wij geloven in het eeuwig leven. Wij geloven, dat, aan de overkant van dit leven, Gods volk bestaat uit de zielen van al wie sterven in Christus' genade: of ze nog in het vagevuur moeten worden gelouterd dan wel bij het verlaten van hun lichaam meteen door Jezus worden opgenomen in het paradijs, zoals ook met de goede moordenaar is gebeurd. Voorgoed zal de dood het onderspit delven op de dag van de wederopstanding, wanneer deze zielen zich weer met hun eigen lichaam zullen verenigen.
Wij geloven, dat de hemelse Kerk wordt gevormd door de talloze zielen die rond Jezus en Maria zijn verzameld in het paradijs. Daar, in de eeuwige zaligheid, zien zij God zoals Hij is. Samen met de heilige engelen zijn ook zij, in mindere of meerdere mate, betrokken bij de goddelijke heerschappij die de verheerlijkte Christus uitoefent over de wereld: zij spreken voor ons ten beste en met broederlijk medeleven komen zij onze zwakheid te hulp.
Wij belijden één gemeenschap van al wie in Christus geloven: of ze nog op aarde onderweg zijn dan wel, na dit bestaan, hun loutering voltooien of reeds genieten van de eeuwige zaligheid. Allen tezamen vormen zij één Kerk en wij geloven, dat in deze gemeenschap onze gebeden altijd gehoor vinden bij God en zijn heiligen, naar het woord van Christus: Vraagt en gij zult verkrijgen. En zo, vol geloof en hoop, verwachten wij de opstanding van de doden en het leven van het komend rijk.
H. Paus Paulus VI
(in ontwikkeling)
Paus Benedictus XVI
- 12-11-2008: Audiëntie
- 30-11-2007: Encycliek
- 22-02-2007: Postsynodale Apostolische Exhortatie , Eucharistie en eschatologie
H. Paus Johannes Paulus II
- 25-03-1995: Encycliek
- 02-12-1984: Postsynodale Apostolische Exhortatie
- 11-02-1984: Encycliek
Paus Pius XII
- 14-12-1983:
- 17-05-1979: , Brief aangaande enige vragen betreffende de eschatologie
Uit de systematische index van Denzinger
Uitleg van publicatie vanuit de Denzinger
1500 Van groot dogmatisch belang
2001 Verwijzing naar een veroordeelde leer
(355) Plaats, die alleen impliciet of verwijzend betrekking heeft op de daaraan voorafgaande uitspraak
(onderstaand voorlopige opstelling van DH-nummers en - voor zover beschikbaar -.de verwijzing naar (titels van) teksten in deze database)
- Deel M: God voltooid wereld en mens in Zijn Rijk
- Hoofdstuk 3: Het leven van de toekomstige wereld
- Afdeling d: De afwijzing van de mens
- Het bestaan van de hel.
- De zielen die in een actuele doodzonde gestorven zijn komen in de hel.
- (338)
- (342)
- 839
- 858,
- 926,
- 1002,
- 1075,
- 1306, ;
- De Kerk geloofd, dat de van de aanschouwing van God geroofde zondaar de eeuwige straf is opgelegd en dit wordt hel genoemd
- Christus heeft door Zijn lijden niet de onderste hel vernietigd
- Veroordeeld wordt: Hij heeft de hel volkomen vernietigd
- Het wezen van de hel
- De straf van de hel wordt gekenmerkt door apijn, bmarteling en cvuur (gloed)
- c72
- c76,
- c338
- c342
- a443,
- a485,
- c575,
- b780,
- (c2626), ()
- Oorzaken van de veroordeling
- Theorie van de limbus (zie ook )
- De zielen, die alleen met de oerzonde sterven, dalen af in de hel, maar worden echter met ongelijke straffen en aplaatsen bestraft
Extra opties voor deze alinea
Reageer op deze alinea Deel op social media
Thema Uitersten: de dood, het oordeel, de hel en de hemel
https://rkdocumenten.nl/thema/thema_458-uitersten-de-dood-het-oordeel-de-hel-en-de-hemel-nl