Wij, priesters, zijn de armen
x
Informatie over dit document
Wij, priesters, zijn de armen
Tijdens de Chrismamis - Sint Pietersbasiliek
Paus Franciscus
18 april 2019
Pauselijke geschriften - Homilieën
2019, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk / Nederlandse Bisschoppenconferentie
Vert. uit het Frans (zenit.org): maranatha-gemeenschap; alineaverdeling en -nummering: redactie
Vert. uit het Frans (zenit.org): maranatha-gemeenschap; alineaverdeling en -nummering: redactie
18 april 2019
20 april 2019
7357
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
1
Het Evangelie volgens Lucas dat wij zojuist gehoord hebben, doet ons de bewogenheid herbeleven van dit ogenblik waarop de Heer de profetie van Jesaja op zich toepast, terwijl Hij ze plechtig voorleest te midden van de Zijnen. De synagoge van Nazareth was vol familie, buren, kennissen, vrienden ... en minder bevriende mensen. En iedereen had de blik op Hem gericht. De Kerk heeft altijd de ogen op Jezus gericht, de Gezalfde die de Geest zendt om het volk Gods te zalven.
De Evangelies geven ons dikwijls dit beeld van de Heer te midden van de menigte, omringd en gestuwd door de mensen die Hem zieken brengen, die Hem vragen boze geesten uit te drijven, die naar Zijn onderricht luisteren en met Hem op weg gaan: “Mijn schapen luisteren naar Mijn stem Ik ken ze en zij volgen Mij” (Joh 10,27).
De Heer heeft dit direct contact met de mensen nooit verloren, Hij heeft de genade van de nabijheid bij het volk in zijn geheel, en met elke mens te midden van deze massa, altijd bewaard. Wij zien dat in Zijn openbaar leven en zo was het van in het begin: de pracht van het Kind trok de herders, koningen en oude dromers zoals Simeon en Hanna, volgzaam aan. Zo was het ook op het kruis: Zijn Hart trekt iedereen tot zich (Joh. 12, 3) [[b:Joh. 12, 3]]: Veronica’s, Cyreneeërs, moordenaars, honderdmannen ...
Het woord “menigte” is niet pejoratief. Misschien kan het woord "de menigte” in het oor van sommigen, een anonieme, ongedifferentieerde massa lijken ... Maar wij zien in het Evangelie, dat wanneer zij in gesprek is met de Heer – die in het midden gaat staan als een herder tussen de kudde – dat de menigte verandert. In de geest van de mensen, ontwaakt het verlangen om Jezus te volgen, er ontkiemt bewondering, er heeft onderscheiding plaats.
Ik zou met u willen nadenken over deze drie genaden die de band van Jezus met de menigte kenmerken.
De Evangelies geven ons dikwijls dit beeld van de Heer te midden van de menigte, omringd en gestuwd door de mensen die Hem zieken brengen, die Hem vragen boze geesten uit te drijven, die naar Zijn onderricht luisteren en met Hem op weg gaan: “Mijn schapen luisteren naar Mijn stem Ik ken ze en zij volgen Mij” (Joh 10,27).
De Heer heeft dit direct contact met de mensen nooit verloren, Hij heeft de genade van de nabijheid bij het volk in zijn geheel, en met elke mens te midden van deze massa, altijd bewaard. Wij zien dat in Zijn openbaar leven en zo was het van in het begin: de pracht van het Kind trok de herders, koningen en oude dromers zoals Simeon en Hanna, volgzaam aan. Zo was het ook op het kruis: Zijn Hart trekt iedereen tot zich (Joh. 12, 3) [[b:Joh. 12, 3]]: Veronica’s, Cyreneeërs, moordenaars, honderdmannen ...
Het woord “menigte” is niet pejoratief. Misschien kan het woord "de menigte” in het oor van sommigen, een anonieme, ongedifferentieerde massa lijken ... Maar wij zien in het Evangelie, dat wanneer zij in gesprek is met de Heer – die in het midden gaat staan als een herder tussen de kudde – dat de menigte verandert. In de geest van de mensen, ontwaakt het verlangen om Jezus te volgen, er ontkiemt bewondering, er heeft onderscheiding plaats.
Ik zou met u willen nadenken over deze drie genaden die de band van Jezus met de menigte kenmerken.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
De genade van navolging
Lucas zegt dat de mensen “Hem zochten” (Lc. 4, 42) [b:Lc. 4, 42] en “met Hem meetrokken” (Lc 14,25), Hem “beknelden” (Lc. 8, 42) [b:Lc. 8, 42], “van alle kanten tegen Hem opdringen” (Lc. 8, 45) [[b:Lc. 8, 45]] en “samen stroomden om Hem te horen”. (Lc. 5, 15) [[b:Lc. 5, 15]] Het volgen van deze mensen, gaat verder dan iedere berekening, het is een onvoorwaardelijk volgen, vol affectie. Zij breekt met de kleingeestigheid van de leerlingen, wiens houding tegenover de mensen aan het wrede grenst wanneer zij de Heer suggereren hen weg te sturen zodat zij eten kunnen gaan zoeken. Hier – geloof ik – begint het klerikalisme: door zich van eten en het eigen gemak te willen verzekeren, door zich niet voor de mensen te interesseren. De Heer heeft een einde gemaakt aan deze bekoring. “Geeft gij hun maar te eten” (Mc. 6, 37) [b:Mc. 6, 37], was Jezus’ antwoord: zorg voor de mensen!
Lucas zegt dat de mensen “Hem zochten” (Lc. 4, 42) [b:Lc. 4, 42] en “met Hem meetrokken” (Lc 14,25), Hem “beknelden” (Lc. 8, 42) [b:Lc. 8, 42], “van alle kanten tegen Hem opdringen” (Lc. 8, 45) [[b:Lc. 8, 45]] en “samen stroomden om Hem te horen”. (Lc. 5, 15) [[b:Lc. 5, 15]] Het volgen van deze mensen, gaat verder dan iedere berekening, het is een onvoorwaardelijk volgen, vol affectie. Zij breekt met de kleingeestigheid van de leerlingen, wiens houding tegenover de mensen aan het wrede grenst wanneer zij de Heer suggereren hen weg te sturen zodat zij eten kunnen gaan zoeken. Hier – geloof ik – begint het klerikalisme: door zich van eten en het eigen gemak te willen verzekeren, door zich niet voor de mensen te interesseren. De Heer heeft een einde gemaakt aan deze bekoring. “Geeft gij hun maar te eten” (Mc. 6, 37) [b:Mc. 6, 37], was Jezus’ antwoord: zorg voor de mensen!
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
De genade van bewondering
De tweede genade die de menigte krijgt wanneer zij Jezus volgt, is die van vreugdevolle bewondering. De mensen verwonderden zich over Jezus (Lc. 11, 14) [[b:Lc. 11, 14]], over Zijn wonderen, maar vooral over Zijn Persoon. De mensen begroetten Hem graag onderweg, kregen graag Zijn zegen en loofden Hem graag, zoals de vrouw die te midden van de menigte, Zijn Moeder loofde. En de Heer was van Zijn kant vol bewondering voor het geloof van de mensen, Hij verheugde zich daarover en liet geen gelegenheid voorbij gaan om het te doen opmerken.
De tweede genade die de menigte krijgt wanneer zij Jezus volgt, is die van vreugdevolle bewondering. De mensen verwonderden zich over Jezus (Lc. 11, 14) [[b:Lc. 11, 14]], over Zijn wonderen, maar vooral over Zijn Persoon. De mensen begroetten Hem graag onderweg, kregen graag Zijn zegen en loofden Hem graag, zoals de vrouw die te midden van de menigte, Zijn Moeder loofde. En de Heer was van Zijn kant vol bewondering voor het geloof van de mensen, Hij verheugde zich daarover en liet geen gelegenheid voorbij gaan om het te doen opmerken.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
De genade van onderscheiding
De derde genade die de mensen krijgen, is die van onderscheiding: “het volk kwam het te weten en ging Hem achterna” (Lc. 9, 11) [b:Lc. 9, 11]. “Het volk was buiten zichzelf van verbazing over zijn leer. Want Hij onderrichtte als iemand die gezag bezit”. (Mt. 7, 28-29; Lc. 5, 26) [[b:Mt. 7, 28-29; Lc. 5, 26]] Christus, het Woord van God dat in het vlees gekomen is, wekt bij de mensen het charisma van onderscheiding; ongetwijfeld niet de onderscheiding van een specialist inzake twistvragen, zoals wanneer de Farizeeën en Wetgeleerden met Hem discuteerden. Wat de mensen herkenden, is het gezag van Jezus: de kracht van Zijn leer die kan doordringen tot in het hart, en het feit dat de boze geesten Hem gehoorzamen; en ook dat degenen die met list te werk gaan, een ogenblik sprakeloos staan: daarover verheugen de mensen zich.
De derde genade die de mensen krijgen, is die van onderscheiding: “het volk kwam het te weten en ging Hem achterna” (Lc. 9, 11) [b:Lc. 9, 11]. “Het volk was buiten zichzelf van verbazing over zijn leer. Want Hij onderrichtte als iemand die gezag bezit”. (Mt. 7, 28-29; Lc. 5, 26) [[b:Mt. 7, 28-29; Lc. 5, 26]] Christus, het Woord van God dat in het vlees gekomen is, wekt bij de mensen het charisma van onderscheiding; ongetwijfeld niet de onderscheiding van een specialist inzake twistvragen, zoals wanneer de Farizeeën en Wetgeleerden met Hem discuteerden. Wat de mensen herkenden, is het gezag van Jezus: de kracht van Zijn leer die kan doordringen tot in het hart, en het feit dat de boze geesten Hem gehoorzamen; en ook dat degenen die met list te werk gaan, een ogenblik sprakeloos staan: daarover verheugen de mensen zich.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Verdiepen wij ons een beetje in deze Evangelische kijk op de menigte. Lucas wijst op vier grote groepen die de bevoorrechte bestemmelingen zijn van de zalving des Heren: de armen, oorlogsgevangen, blinden, verdrukten. Hij noemt ze in het algemeen, maar wij zien vervolgens met vreugde dat die gezalfde mensen, in de loop van Jezus’ leven, een gezicht en een naam krijgen. Zoals zalving met olie op een lichaamsdeel gebeurt en de weldadige werking ervan zich uitstrekt over heel het lichaam, zo herneemt de Heer de profetie van Jesaja en noemt verschillende menigten tot wie de Geest Hem zendt, volgens de dynamiek van wat wij zouden kunnen noemen een “inclusieve voorkeur”: de genade en het charisma die aan iemand of aan een groep in het bijzonder gegeven wordt, loopt over, zoals iedere werking van de Geest, voor het welzijn van allen.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
De armen (ptochoi) zijn degene die gebukt gaan, zoals bedelaars die zich buigen om te vragen. Maar arm (ptochè) is ook de weduwe die met haar handen twee geldstukken zalft, alles wat zij die dag had om van te leven. De zalving van deze weduwe bij het geven van een aalmoes, gebeurt ongemerkt voor het oog van al de mensen, behalve voor die van Jezus die haar kleinheid met goedheid gade slaat. Met haar, kan de Heer Zijn zending om het Evangelie aan de armen te verkondigen, ten volle voltrekken. De leerlingen horen het goede nieuws, dat zo’n mensen paradoxaal bestaan. Zij, de edelmoedige vrouw, geeft zich er geen rekenschap van dat zij “in het Evangelie staat” (dat wil zeggen dat haar gebaar in het Evangelie zal vermeld worden): de blijde verkondiging dat haar gebaar in het Koninkrijk “van gewicht is” en meer telt dan alle rijkdommen ter wereld, beleeft zij zoals zo veel heilige mannen en vrouwen “van naast de deur”.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
De blinden worden vertegenwoordigd door één van de meest sympathieke gezichten uit het Evangelie: dat van Bartimeüs (Mc. 10, 46-52) [[b:Mc. 10, 46-52]], de blinde bedelaar die het zicht terugvond en vanaf dat ogenblik nog slechts oog had om Jezus te volgen. De zalving van de blik! Onze blik, waaraan Jezus de glans van belangloze liefde kan teruggeven, die glans die ons alle dagen geroofd wordt door de banale beelden waarmee de wereld ons onderdompelt of waar zij belang aan hecht.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Om de verdrukten (tethrausmenous) te noemen, gebruikt Lucas een uitdrukking die het woord “trauma” bevat. Dit woord volstaat om de parabel voor de geest te halen, misschien de geliefkoosde parabel van Lucas, van de goede Samaritaan die met olie zalft en de wonden (trauma) verbindt (Lc. 10, 34) [[b:Lc. 10, 34]] van de man die dodelijk getroffen was en zieltoogde langs de kant van de weg. De zalving van het gewonde lichaam van Christus! In deze zalving vindt men de remedie voor alle trauma’s die mensen, gezinnen en hele volken buiten spel zetten, als waren ze uitgestoten en van geen nut, aan de rand van de geschiedenis.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Gevangenen zijn oorlosgevangenen (aichmalotos), zij die door een speerpunt (aichmé) voortgedreven worden. Jezus zal de uitdrukking gebruiken, verwijzend naar de gevangenis en naar de deportatie uit Jeruzalem, Zijn veelgeliefde stad. (Lc. 21, 24) [[b:Lc. 21, 24]] Vandaag worden steden niet alleen gevangen genomen door speerpunten, maar door de meest subtiele vormen van ideologische kolonisaties. Alleen de zalving van onze eigen cultuur, die vorm krijgt door het werk en de kunst van onze voorouders, kan onze steden van deze nieuwe slavernijen bevrijden.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Dan komen we bij ons, dierbare broeders priesters, wij mogen niet vergeten dat onze Evangelische voorbeelden deze mensen zijn, deze menigte met die concrete gezichten die de zalving van de Heer bekend maken en leven geven. Zij zijn het die de zalving van de Geest volledig en reëel maken in ons, wij die gezalfd werden om te zalven. Wij werden uit hun midden genomen en kunnen ons zonder vrees met deze gewone mensen identificeren. Ieder van ons heeft zijn geschiedenis. Ons daaraan herinneren, zal ons veel goed doen. Zij zijn het beeld van onze ziel en het beeld van de Kerk. Iedereen belichaamt het ene hart van ons volk. Wij, priesters, zijn de arme, en wij zouden het hart van de arme weduwe willen hebben wanneer wij de hand van de bedelaar aanraken en hem in de ogen kijken. Wij, priesters, wij zijn Bartimeüs en elke morgen ontwaken wij om in ons gebed te vragen: “Heer, maak dat ik zie!”. Wij, priesters, wij zijn ergens in onze zonde, door rovers ten dode gewond. En wij willen als eersten in de handen zijn van de medelijdende goede Samaritaan, om daarna met onze handen medelijdend te zijn voor anderen.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Ik beken dat wanneer ik het vormsel toedien of een priester wijd, ik het chrisma graag ruimschoots uitstrijk op het voorhond en de handen van degene die gezalfd worden. Door het ruimschoots te doen, ervaart men dat zijn eigen zalving daar opnieuw gebeurt. Dat wil zeggen: wij delen geen olie uit in flesjes. Wij zalven door onszelf te geven, onze roeping en ons hart. Door te zalven, worden wij opnieuw gezalfd door het geloof en de affectie van ons volk. Wij zalven en maken onze handen vuil als wij de wonden, zonden, angsten van de mensen aanraken. Wij zalven en parfumeren onze handen wanneer we hun geloof, hoop, trouw en de voorbehoudloze edelmoedigheid van hun zelfgave aanraken.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Wie leert zalven en zegenen, geneest zich van kleingeestigheid, misbruik en wreedheid. Bidden wij dat wanneer wij ons met Jezus te midden van onze mensen plaatsen, de Vader in ons de uitstorting van Zijn Geest van heiligheid vernieuwt, zodat wij ons verenigen om Zijn barmhartigheid af te smeken voor het volk dat ons toevertrouwd wordt en voor de hele wereld. Zo zullen de menigten die in Christus verenigd zijn, het ene volk kunnen worden dat trouw is aan God en dat zijn volheid zal bereiken in het Koninkrijk. Vgl. wijdingsgebed van.. Vgl. wijdingsgebed van priesters
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/7357-wij-priesters-zijn-de-armen-nl