Zeer geliefde broeders en zusters!
Door het onnaspeurlijke raadsbesluit van de voorzienigheid heb ik de bisschopszetel van de heilige Stanislaus in Kraków moeten verlaten en sinds 16 oktober 1978 die van de heilige Petrus in Rome moeten innemen. De keuze, gemaakt door het heilig college, is voor mij een uitdrukking geweest van
de wil van Christus zelf. Aan die wil wens ik altijd trouw en onderworpen te blijven. Bovendien wens ik met al mijn krachten de grote zaak te dienen waartoe ik ben geroepen, dat wil zeggen de verkondiging van het evangelie en het heilswerk. Ik dank u omdat u mij geestelijk geholpen hebt, vooral met uw gebeden.
Als ik dit zeg met de eerste woorden waarmee ik u begroet, doe ik dat omdat Christus zijn oproepen in het levende hart van de mens schrijft. En mijn hart was. en heeft niet opgehouden te zijn, verenigd met u, met deze stad, met dit erfdeel, met dit 'Poolse Rome'.
Hier, op deze grond, ben ik geboren.
Hier, in Kraków, heb ik het grootste deel van mijn leven doorgebracht, te beginnen met de inschrijving aan de Jagellon-universiteit, in 1938.
Hier heb ik de genade van de priesterroeping ontvangen. In de kathedraal op de Wawel werd ik bisschop gewijd en heb ik, in januari 1964, de grootste erfenis ontvangen van de bisschoppen van Kraków.
Kraków is vanaf mijn prilste levensjaren voor mij een bijzondere samenvalling geweest van al wat Pools en christelijk is. Het heeft altijd tot mij gesproken over het grootse historische verleden van mijn vaderland. Het heeft voor mij altijd op sublieme wijze de geest van haar geschiedenis vertegenwoordigd.
Ik herinner me het oude Kraków van mijn jongens- en studentenjaren, en het nieuwe Kràków, dat met de bouw van Nowa Huta bijna verdriedubbeld is. Het Kraków waarvan ik als herder, als bisschop en als kardinaal de problemen heb gedeeld.
Vandaag begroet ik mijn geliefde Krakow als pelgrim. Ik begroet alles wat deze stad uitmaakt: het getuigenis van de geschiedenis, de traditie van de koningen, het erfgoed van de cultuur en de wetenschap en tegelijkertijd de moderne metropool.
Ik begroet vooral u, inwoners van Kraków, allen en iedereen. Voor deze paar dagen van het jubileum van de heilige Stanislaus keer ik tot u terug als tot een grote familie. Zo nabij zijt ge mij!
Door de afstand waartoe de Heer me geroepen heeft, voel ik me nog dichter bij u. Ik wens mijn gevoelens en wensen tegenover u uit te drukken met de woorden van de heilige Ignatius van Antiochië:
"Moge de genade van de Heer u thans alle dingen in overvloed schenken; ... zoals u mij op iedere mogelijke wijze vertroost hebt, moge de Heer Jezus u evenzo vertroosting schenken. U hebt me uw liefde betoond zowel wanneer ik aanwezig was, als wanneer ik afwezig was; moge de Heer u daarvoor belonen'.
Ik wil gedurende deze enkele dagen datgene doen wat ik altijd heb gedaan: 'Gods grote daden' verkondigen, getuigen van hei-evangelie-en de-waardigheid van de mens dienen. Datgene wat de heilige Stanislaus zoveel eeuwen geleden heeft gediend.