De vrede, de rechten van de mens en van de volken, het menselijk leven, de arbeid en het gezin staan in het middelpunt van de zorg van de Heilige Stoel
x
Informatie over dit document
De vrede, de rechten van de mens en van de volken, het menselijk leven, de arbeid en het gezin staan in het middelpunt van de zorg van de Heilige Stoel
Tot het Corps Diplomatique bij aanvang van het nieuwe jaar 1982
Paus Johannes Paulus II
16 januari 1982
Pauselijke geschriften - Toespraken
1982, Archief van Kerken p. 1238-1249
16 januari 1982
24 oktober 2015
6114
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
1
Ik begroet ieder van u afzonderlijk en dank u dat u persoonlijk naar deze betekenisvolle ontmoeting bent gekomen die een van de meest op de voorgrond tredende momenten is van uw zending bij de Stoel van Petrus en waaraan deze een bijzonder belang hecht.
Ik dank en begroet ook uw echtgenoten die zo vriendelijk waren u te vergezellen, zoals ieder jaar, waardoor ik zeer ben getroffen; en mijn gedachten gaan ook uit naar elk van uw gezinnen tot wie ik mijn beste wensen richt. En tenslotte dank en begroet ik de medewerkers die u met bekwaamheid en edelmoedigheid bijstaan in uw respectieve ambassades en die zorgen voor een altijd doelmatige en aandachtige dienstverlening in uw betrekkingen met de verschillende organismen van de Apostolische Stoel. Voor allen zijn mijn vurige wensen en met name, dat het zojuist begonnen jaar in de wereld - en in elk van uw landen die u zo waardig vertegenwoordigt - de dageraad mag zien aanbreken van een rustiger en vreedzamer toekomst, gekenmerkt door de goede wil en de samenwerking van allen met het oog op het welzijn van de mensen, onze broeders.
Excellentie,Opnieuw brengt het aangename gebruik onze heilwensen-uit-te wisselen op de drempel van het nieuwe jaar ons vandaag bijeen. Ik dank uw verdienstelijke deken die in verheven bewoordingen de gevoelens heeft weten uit te drukken die op dit moment in uw hart leven en zo uw wensen en gedachten heeft vertolkt.
Dames en heren,
Ik begroet ieder van u afzonderlijk en dank u dat u persoonlijk naar deze betekenisvolle ontmoeting bent gekomen die een van de meest op de voorgrond tredende momenten is van uw zending bij de Stoel van Petrus en waaraan deze een bijzonder belang hecht.
Ik dank en begroet ook uw echtgenoten die zo vriendelijk waren u te vergezellen, zoals ieder jaar, waardoor ik zeer ben getroffen; en mijn gedachten gaan ook uit naar elk van uw gezinnen tot wie ik mijn beste wensen richt. En tenslotte dank en begroet ik de medewerkers die u met bekwaamheid en edelmoedigheid bijstaan in uw respectieve ambassades en die zorgen voor een altijd doelmatige en aandachtige dienstverlening in uw betrekkingen met de verschillende organismen van de Apostolische Stoel. Voor allen zijn mijn vurige wensen en met name, dat het zojuist begonnen jaar in de wereld - en in elk van uw landen die u zo waardig vertegenwoordigt - de dageraad mag zien aanbreken van een rustiger en vreedzamer toekomst, gekenmerkt door de goede wil en de samenwerking van allen met het oog op het welzijn van de mensen, onze broeders.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 U bent mensen van vrede
2
Aan uw landen wijd ik een genegen gedachte vol goede wensen. De betrekkingen die de Heilige Stoel met elk van hen onderhoudt en waarvan u de zichtbare en rechtstreekse bemiddelaars bent - zoals de pauselijke vertegenwoordigers, aan wie ik de verzekering van mijn gedachtenis en van mijn tevredenheid zend over de pastorale en evangelische geest waarmee ze hun zending vervullen, dat zijn voor de Apostolische Stoel - die betrekkingen, zei ik, tussen de Heilige Stoel en uw landen vertegenwoordigen een element van wederzijds begrip, een factor van vrede en menselijke ontwikkeling, een wederzijdse hulp voor de opdracht die de staten en de Kerk, elk op zijn welomschreven gebied, geroepen zijn te vervullen voor het geestelijke en sociale welzijn van de mensen. De aanwezigheid hier, in het hart van de christenheid, van wettige en bevoegde vertegenwoordigers van de verschillende regeringen getuigt er beter dan woorden van, dat uw regeerders de bedoeling hebben oprecht met de Kerk samen te werken om de voortdurende ontwikkeling van de volkeren te verzekeren, wegen van een altijd opbouwende en vreedzame verstandhouding te waarborgen omdat die gericht staat op het algemeen welzijn, en voor de wereld de moeilijke maar zo heilzame gang naar de vrede te garanderen. U bent mensen van vrede! Uw leven en uw opdracht staan erop gerichtuw landgenoten de middelen voor de vrede te verschaffen. U vervult uw functie bij de Heilige Stoel, waarvan de initiatieven ten gunste van de vrede u welbekend zijn. Deze Stoel van Petrus blijft zijn zending trouw: de juiste verstandhouding te bevorderen tussen de volkeren en het goed van de vrede te beschermen, die het kostbaarste erfgoed is, het onmisbare erfgoed voor de. totale ontwikkeling van de mens, zelfs in het kader van de aardse stad. De Kerk vervult deze taak voor het welzijn van de mens door zich boven de partijen te stellen, waarvan met name het recente initiatief wil getuigen dat op mijn uitdrukkelijke wens verwezenlijkt werd onder het beschermheerschap van de Pauselijke Academie van Wetenschappen [d:167]: een studie over de verschrikkelijke en onherstelbare gevolgen van een kernconflict werd overhandigd aan de staatshoofden van de kernmogendheden en aan de voorzitter van de algemene vergadering van de Verenigde Naties. Archief van de Kerken 37 (.. Archief van de Kerken 37 ( 1982), 73-76 In de optiek van de Heilige Stoel wil dit initiatief niet de technische details aanspreken van de onderhandelingen die gaande zijn of andere eventuele onderhandelingen: het wil vanuit menselijk en moreel standpunt duidelijk maken, door een beroep te doen op de mensen van de wetenschap hun bijdrage te leveren voor de grote zaak van de vrede, dat tegenover de hypothese van een kernoorlog de enig mogelijke oplossing is de kernwapens meteen te verminderen om ze vervolgens totaal te verwijderen door middel van bijzondere overeenkomsten en doeltreffende controles.
Om al deze redenen waardeer ik ten zeerste uw aanwezigheid. Van ganser harte wens ik u toe altijd en werkelijk mensen van de vrede te zijn. De wereld van vandaag heeft zulke mensen nodig!
Om al deze redenen waardeer ik ten zeerste uw aanwezigheid. Van ganser harte wens ik u toe altijd en werkelijk mensen van de vrede te zijn. De wereld van vandaag heeft zulke mensen nodig!
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Maar ik denk, zoals ik u reeds verleden jaar toevertrouwde, aan de lege plaatsen die nog bezet zouden moeten worden in het verdienstelijke corps diplomatique dat bij de Heilige Stoel is geaccrediteerd. Ik denk aan de volkeren die ook hier vertegenwoordigd zouden kunnen zijn, in dit huis, dat het huis van allen is, omdat de Kerk per definitie 'katholiek' is, open voor de dimensies van de hele wereld. Ze is geen enkele cultuur, geen enkele beschaving, geen enkele etnische en sociale traditie vreemd. Ze beschouwt ook geen enkel volk als vreemdeling: allen zijn haar dierbaar en na, omdat ze zich krachtens goddelijke zending tot allen weet gezonden. En evenals alle volkeren van de aarde haar na staan en dierbaar zijn, zo zou ze door niemand als vreemd, veraf of verdacht willen worden beschouwd.
Het werk van de Kerk staat uitsluitend gericht op het goede; zonder ophouden probeert ze zich aan de anderen te wijden, zich te buigen over hun ongerustheden en hun noden, hun lot te delen.
Het werk van de Kerk staat uitsluitend gericht op het goede; zonder ophouden probeert ze zich aan de anderen te wijden, zich te buigen over hun ongerustheden en hun noden, hun lot te delen.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Ik zou op bijzonder hartelijke wijze de diplomatieke vertegenwoordigers willen begroeten die dit jaar bij de Heilige Stoel een nieuwe etappe begonnen zijn van hun edele dienst. Het betreft de ambassadeurs van Japan, Oostenrijk, Ghana, Portugal, Korea, Iran, Brazilië, Italië, Argentinië, Bolivia, Joegoslavië, Honduras, Ecuador, de Dominicaanse Republiek, Finland, India, Tunesië en Luxemburg. Ik heb eveneens het genoegen u aan te kondigen dat vanaf vandaag, op grond van een overeenkomst welke gesloten is met de regering van het Verenigd Koninkrijk, dat de uitmuntendheid van de bestaande betrekkingen met de Apostolische Stoel bevestigt en ten doel heeft deze uit te breiden, de legatie van Groot-Brittannië bij de Heilige Stoel verheven is tot de rang van ambassade, terwijl er een apostolische nuntiatuur is opgericht in Londen met een pro-nuntius als hoofd van de missie. De bijzondere omstandigheden van dit jaar waarin de Heer heeft toegestaan dat zijn plaatsbekleder op aarde smartelijk beproefd werd, hebben ertoe geleid dat de meeste nieuwe ambassadeurs hun officiële opdracht begonnen zijn met het aanbieden van een afschrift van hun geloofsbrieven aan mijn staatssecretaris, zoals voorzien is in de conventie van Wenen. De voorzienigheid heeft me vervolgens de mogelijkheid gegeven hen één voor één te ontvangen voor de gebruikelijke plechtige audiëntie die nieuwe ambassadeurs wordt verleend. Sprekend over wat er gebeurd is, wil ik u nogmaals mijn oprechte en ontroerde dank herhalen voor uw deelneming tijdens het tragische gebeuren van mei verleden jaar, zowel persoonlijk door de beleefde en attente belangstelling die u heeft getoond, als ook in naam van uw regeringen en de verschillende autoriteiten. Moge de Heer u belonen voor alle fijngevoeligheid die u aan de dag heeft gelegd bij die gelegenheid door uw getuigenissen van menselijke solidariteit en sympathie die ik nooit zal kunnen vergeten!
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 De Kerk en de rechten van de mens
5
U, die geroepen bent om krachtens uw opdracht die werkelijk enig is in de wereld, van meer nabij het leven van de Apostolische Stoel en van de nederige opvolger van Petrus die tot u spreekt te volgen, u, aandachtige waarnemers van wat hier gebeurt, ontsnapt zeker geen enkel aspect van deze activiteit. Het is uw taak niet alleen juiste informatie te hebben over gebeurtenissen en feiten die het leven van de Kerk raken, maar ook en vooral er een interpretatie aan te geven die hun authentieke en diepe betekenis begrijpt en het u zelf en uw regeringen mogelijk maakt tot de kern van de kerkelijke problemen door te dringen en er een juist inzicht in te krijgen.
De Kerk richt zich namelijk tot alle mensen - ongeacht hun geloof of hun ideologie - die oprecht en eerlijk het algemeen welzijn nastreven. Ze wil de onschendbare rechten waarborgen van de waardigheid van de mens, ongeacht de beschaving of mentaliteit waartoe hij behoort, en staat open voor de verwachtingen, verklaringen en diepe ongerustheden die de mens eigen zijn en die te maken hebben met de waarheid, schoonheid en goedheid.
De Kerk richt zich namelijk tot alle mensen - ongeacht hun geloof of hun ideologie - die oprecht en eerlijk het algemeen welzijn nastreven. Ze wil de onschendbare rechten waarborgen van de waardigheid van de mens, ongeacht de beschaving of mentaliteit waartoe hij behoort, en staat open voor de verwachtingen, verklaringen en diepe ongerustheden die de mens eigen zijn en die te maken hebben met de waarheid, schoonheid en goedheid.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
In dit brede perspectief zult u begrijpen dat de Heilige Stoel met de episcopaten van de verschillende continenten en met de hele Kerk terecht wezenlijk belang hecht aan de fundamentele rechten van de mens, zowel van persoonlijke als van sociale aard. Dat is een onaantastbare plicht van de Kerk, en het is troostvol te zien dat onze broeders van andere christelijke belijdenissen die daaraan met al hun krachten werken daarmee verbonden zijn. Werkelijk zoals ik in mijn eerste encycliek Redemptor Hominis [237] schreef 'de mens, in de volle waarheid van zijn bestaan in zijn gemeenschapsleven en sociaal leven als persoon - binnen zijn gezin, samenleving en zoveel verschillende verbanden, binnen zijn land of volk (en misschien alleen binnen een bijzondere familie- en stamverband), binnen heel het menselijk geslacht - deze mens is de eerste weg die de Kerk moet begaan bij het vervullen van haar taak, hij is de eerste en belangrijkste weg van de Kerk die Christus zelf openlegde'. Redemptor Hominis [[237|14]] Hier vinden we het waarom van de onvermoeibare actie welke de Kerk ontplooit ten opzichte van de mens, gezien als individuele persoon of door middel van zijn invoeging in de openbare context van zijn bestaan.
Juist wanneer we deze tweede dimensie beschouwen - die van het gemeenschappelijk en sociaal zijn van de mens - komt de betekenis van de rechten van ieder volk naar voren, want de natie is de 'natuurlijke' samenleving waarin de mens, door het gezin, ter wereld komt en zijn eigen sociale eigenheid wordt gevormd; dat wil zeggen dat hij in een bepaalde cultuur leeft die de aard van zijn volk gestalte geeft en de mensen door ze onderling verschillend te maken, de kenmerken van hun persoonlijkheid en hun vorming indrukt. Zoals ik aan de indrukwekkende zetel van de UNESCO in Parijs op 2 juni 1980 zei, 'is de cultuur een bijzondere wijze van het 'bestaan' en van het 'zijn' van de mens. De mens leeft altijd volgens een cultuur die hem eigen is, en die op haar beurt tussen de mensen een band schept die hen ook eigen is door het intermenselijke en sociale karakter van het menselijk bestaan te bepalen. In de eenheid van de cultuur als eigen wijze van het menselijke bestaan is tegelijkertijd de verscheidenheid van culturen geworteld waarbinnen de mens leeft. In deze verscheidenheid ontwikkelt de mens zich zonder evenwel het wezenlijke contact met de eenheid van de cultuur te verliezen als fundamentele en wezenlijke dimensie van zijn bestaan en zijn zijn'. De algehele menselijkheid van de mens komt tot uitdrukking in de cultuur [[1933|6]] In mijn toespraak van verleden jaar [5640|7-8] heb ik, dat herinnert u zich nog wel, uw aandacht gevestigd op het éénmakende karakter van de cultuur en ik kom daar vandaag op terug om u de wezenlijke elementen voor te leggen van de standpunten van de Heilige Stoel betreffende de huidige internationale situatie.
Juist wanneer we deze tweede dimensie beschouwen - die van het gemeenschappelijk en sociaal zijn van de mens - komt de betekenis van de rechten van ieder volk naar voren, want de natie is de 'natuurlijke' samenleving waarin de mens, door het gezin, ter wereld komt en zijn eigen sociale eigenheid wordt gevormd; dat wil zeggen dat hij in een bepaalde cultuur leeft die de aard van zijn volk gestalte geeft en de mensen door ze onderling verschillend te maken, de kenmerken van hun persoonlijkheid en hun vorming indrukt. Zoals ik aan de indrukwekkende zetel van de UNESCO in Parijs op 2 juni 1980 zei, 'is de cultuur een bijzondere wijze van het 'bestaan' en van het 'zijn' van de mens. De mens leeft altijd volgens een cultuur die hem eigen is, en die op haar beurt tussen de mensen een band schept die hen ook eigen is door het intermenselijke en sociale karakter van het menselijk bestaan te bepalen. In de eenheid van de cultuur als eigen wijze van het menselijke bestaan is tegelijkertijd de verscheidenheid van culturen geworteld waarbinnen de mens leeft. In deze verscheidenheid ontwikkelt de mens zich zonder evenwel het wezenlijke contact met de eenheid van de cultuur te verliezen als fundamentele en wezenlijke dimensie van zijn bestaan en zijn zijn'. De algehele menselijkheid van de mens komt tot uitdrukking in de cultuur [[1933|6]] In mijn toespraak van verleden jaar [5640|7-8] heb ik, dat herinnert u zich nog wel, uw aandacht gevestigd op het éénmakende karakter van de cultuur en ik kom daar vandaag op terug om u de wezenlijke elementen voor te leggen van de standpunten van de Heilige Stoel betreffende de huidige internationale situatie.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Deelneming aan de gebeurtenissen in het leven van de volken
7
Juist steunend op deze premissen neemt de Kerk aandachtig en zelfs met intense bewogenheid deel aan de gebeurtenissen in het leven van de volken, vooral in bepaalde delen van de wereld.
Allereerst roep ik de uiterst gespannen situaties in herinnering in verschillende landen van Centraal Amerika, waar het aantal slachtoffers veroorzaakt door onderdrukkings- of guerrilla-acties blijft stijgen, met een maandelijkse balans zo angstaanjagend alsof het ging om een onbedwingbare epidemie van geweld.
Ik kom ook terug op de situatie in het Midden-Oosten waar een reeds broze wapenstilstand voortdurend bedreigd wordt door steeds weer nieuwe gewelddaden en door de onbuigzaamheid van starre standpunten.
Ik vermeld de nog open wond van het binnenlands terrorisme en van het internationale terrorisme dat vooral, hoewel in verschillende verbanden en om verschillende motieven, gebieden treft die ons zo dierbaar zijn en die we zo liefhebben. Ik denk hier aan Noord-Ierland en ik denk ook aan wat er in Italië gebeurt.
Bovendien bevindt mijn zeergeliefde vaderland zich de laatste weken in het middelpunt van de aandacht van de wereld, vooral van de westerse wereld, door de afkondiging van de 'staat van oorlog' die ook vandaag nog van kracht is, door de gevangenhouding van duizenden burgers, vooral intellectuelen en verantwoordelijkheidsdragers van de vrije arbeidersorganisatie, door de morele dwang opgelegd aan de burgers om te overleven en te werken. De verslechtering van die situatie wordt in het bewustzijn van de volkeren, vooral die van Europa, des te scherper aangevoeld waar men zeer goed de opmerkelijke bijdrage in offers en bloed kent, welke de polen vooral sinds het einde van de achttiende eeuw en met de slachting van zes miljoen burgers tijdens de laatste oorlog hebben geleverd, opdat het onafhankelijke en soevereine bestaan van de natie, pas na de eerste wereldoorlog herwonnen, zou zijn verzekerd.
Omdat ik behoor tot dat fiere en werkzame volk, heb ik in mijn hart op bijzonder scherpe wijze de terugslag gevoeld van de recente wederwaardigheden. Maar die van andere landen doen me niet minder lijden. Want het is niet alleen de zoon van Polen die lijdt, maar ook het zichtbare hoofd van de katholieke Kerk, de verantwoordelijke van de Heilige Stoel, voor wie alle volkeren, zoals ik in het begin heb gezegd, even dierbaar en nabij zijn. Men kan niet zwijgen wanneer de onschendbare rechten van de mens en niet minder heilige rechten van de verschillende naties in gevaar worden gebracht. De Heilige Stoel houdt zich met dergelijke problemen in dit zo droeve uur bezig, omdat hij van mening is dat hierbij niet alleen politieke belangen, maar ook en vooral onschatbare morele waarden betrokken zijn waarop een menselijke samenleving rust welke die naam waard is.
Het is troostvol te zien hoezeer het leed van deze volkeren - en, zonder de reeds vermelde situaties te vergeten, verwijs ik hier opnieuw in het bijzonder naar Polen, dat de hulp krijgt van zoveel staten en organisaties die ik nogmaals dank - en ook hoezeer de spanningen in dit land concreet in ogenschouw worden genomen en de samenwerking van de regeringen oproepen. Een dergelijke actie van de kant van alle volkeren wie de morele waarden ter harte gaan, wordt gesteund door de Heilige Stoel in de sfeer van zijn eigen bevoegdheid en op een wijze die overeenstemt met zijn zending die geen enkel politiek karakter heeft.
In de openbare mening van de hele wereld wordt met de dag de overtuiging sterker dat de volkeren vrij de sociale organisatie moeten kunnen kiezen waarnaar zij voor hun eigen land streven en dat die organisatie in overeenstemming moet zijn met de rechtvaardigheid in de eerbiediging van de vrijheid, van het godsdienstige geloof, van de rechten van de mens in het algemeen. Het is een algemeen gedeelde overtuiging dat geen enkel volk door andere volkeren behandeld zou mogen worden als een ondergeschikt wezen of een instrument, in weerwil van de gelijkheid die in het menselijke bewustzijn gegrift staat en erkend wordt door de normen van het internationale recht. Evenals het bij interpersoonlijke betrekkingen de ene partij niet is toegestaan naar eigen goeddunken te be-
schikken over de andere alsof deze een voorwerp was, zo zou in het internationale leven al datgene moeten worden aangeklaagd wat.de vrije wilsuitingen van de naties aantast. Het feit van de verdelingen in hegemoniesferen die hun ontstaan kunnen hebben in bijzondere en toevallige situaties, zou niet hun voortbestaan mogen rechtvaardigen, temeer wanneer ze ernaar streven de soevereiniteit van anderen te beperken. Ieder volk moet over zichzelf kunnen beschikken voor wat betreft de vrije bepaling van zijn eigen lot. De Kerk kan niet nalaten een dergelijke overtuiging haar steun te geven.
Ook de binnenlandse vrede van de naties kan op verschillende manieren worden bedreigd: ofwel dooreen reeds bestaande autoritaire vorm die een volk probeert te overwinnen om tot een vrijere vorm te komen en meer in overeenstemming met zijn eisen aanleg, ofwel door de bedreiging van de totalitaire vormen die met de humanistische en godsdienstige cultuur van dit of dat volk in strijd zijn, maar die men zou willen opleggen door ze te baseren op ideologieën die, onder het voorwendsel van een nieuwe sociale organisatie, de vrije meningsuiting van de mens niet eerbiedigen.
Ten overstaan van deze verschillende pijnlijke en soms dramatische maar altijd belangrijke beslissende 'situaties voor het leven van de volkeren, kan de Kerk, als een moeder die zich zorgen maakt om het welzijn van de personen en de volkeren, nooit onverschillig blijven. De actie die zij onderneemt, draagt een menselijk en moreel karakter, vreemd aan politieke berekeningen.
In dit verband wordt anderzijds het. actieve aandeel duidelijk, dat ik genomen heb door mijn bemiddelingswerk in het geschil betreffende de zuidelijke zone, opdat de zo achtenswaardige en edelmoedige bevolkingen van twee landen van een oude en authentieke christelijke traditie - Chili en Argentinië - voorgoed voortgang zouden kunnen maken op de weg van welvaart en vooruitgang, met eerbiediging van de onschatbare rijkdom van de ware vrede.
Allereerst roep ik de uiterst gespannen situaties in herinnering in verschillende landen van Centraal Amerika, waar het aantal slachtoffers veroorzaakt door onderdrukkings- of guerrilla-acties blijft stijgen, met een maandelijkse balans zo angstaanjagend alsof het ging om een onbedwingbare epidemie van geweld.
Ik kom ook terug op de situatie in het Midden-Oosten waar een reeds broze wapenstilstand voortdurend bedreigd wordt door steeds weer nieuwe gewelddaden en door de onbuigzaamheid van starre standpunten.
Ik vermeld de nog open wond van het binnenlands terrorisme en van het internationale terrorisme dat vooral, hoewel in verschillende verbanden en om verschillende motieven, gebieden treft die ons zo dierbaar zijn en die we zo liefhebben. Ik denk hier aan Noord-Ierland en ik denk ook aan wat er in Italië gebeurt.
Bovendien bevindt mijn zeergeliefde vaderland zich de laatste weken in het middelpunt van de aandacht van de wereld, vooral van de westerse wereld, door de afkondiging van de 'staat van oorlog' die ook vandaag nog van kracht is, door de gevangenhouding van duizenden burgers, vooral intellectuelen en verantwoordelijkheidsdragers van de vrije arbeidersorganisatie, door de morele dwang opgelegd aan de burgers om te overleven en te werken. De verslechtering van die situatie wordt in het bewustzijn van de volkeren, vooral die van Europa, des te scherper aangevoeld waar men zeer goed de opmerkelijke bijdrage in offers en bloed kent, welke de polen vooral sinds het einde van de achttiende eeuw en met de slachting van zes miljoen burgers tijdens de laatste oorlog hebben geleverd, opdat het onafhankelijke en soevereine bestaan van de natie, pas na de eerste wereldoorlog herwonnen, zou zijn verzekerd.
Omdat ik behoor tot dat fiere en werkzame volk, heb ik in mijn hart op bijzonder scherpe wijze de terugslag gevoeld van de recente wederwaardigheden. Maar die van andere landen doen me niet minder lijden. Want het is niet alleen de zoon van Polen die lijdt, maar ook het zichtbare hoofd van de katholieke Kerk, de verantwoordelijke van de Heilige Stoel, voor wie alle volkeren, zoals ik in het begin heb gezegd, even dierbaar en nabij zijn. Men kan niet zwijgen wanneer de onschendbare rechten van de mens en niet minder heilige rechten van de verschillende naties in gevaar worden gebracht. De Heilige Stoel houdt zich met dergelijke problemen in dit zo droeve uur bezig, omdat hij van mening is dat hierbij niet alleen politieke belangen, maar ook en vooral onschatbare morele waarden betrokken zijn waarop een menselijke samenleving rust welke die naam waard is.
Het is troostvol te zien hoezeer het leed van deze volkeren - en, zonder de reeds vermelde situaties te vergeten, verwijs ik hier opnieuw in het bijzonder naar Polen, dat de hulp krijgt van zoveel staten en organisaties die ik nogmaals dank - en ook hoezeer de spanningen in dit land concreet in ogenschouw worden genomen en de samenwerking van de regeringen oproepen. Een dergelijke actie van de kant van alle volkeren wie de morele waarden ter harte gaan, wordt gesteund door de Heilige Stoel in de sfeer van zijn eigen bevoegdheid en op een wijze die overeenstemt met zijn zending die geen enkel politiek karakter heeft.
In de openbare mening van de hele wereld wordt met de dag de overtuiging sterker dat de volkeren vrij de sociale organisatie moeten kunnen kiezen waarnaar zij voor hun eigen land streven en dat die organisatie in overeenstemming moet zijn met de rechtvaardigheid in de eerbiediging van de vrijheid, van het godsdienstige geloof, van de rechten van de mens in het algemeen. Het is een algemeen gedeelde overtuiging dat geen enkel volk door andere volkeren behandeld zou mogen worden als een ondergeschikt wezen of een instrument, in weerwil van de gelijkheid die in het menselijke bewustzijn gegrift staat en erkend wordt door de normen van het internationale recht. Evenals het bij interpersoonlijke betrekkingen de ene partij niet is toegestaan naar eigen goeddunken te be-
schikken over de andere alsof deze een voorwerp was, zo zou in het internationale leven al datgene moeten worden aangeklaagd wat.de vrije wilsuitingen van de naties aantast. Het feit van de verdelingen in hegemoniesferen die hun ontstaan kunnen hebben in bijzondere en toevallige situaties, zou niet hun voortbestaan mogen rechtvaardigen, temeer wanneer ze ernaar streven de soevereiniteit van anderen te beperken. Ieder volk moet over zichzelf kunnen beschikken voor wat betreft de vrije bepaling van zijn eigen lot. De Kerk kan niet nalaten een dergelijke overtuiging haar steun te geven.
Ook de binnenlandse vrede van de naties kan op verschillende manieren worden bedreigd: ofwel dooreen reeds bestaande autoritaire vorm die een volk probeert te overwinnen om tot een vrijere vorm te komen en meer in overeenstemming met zijn eisen aanleg, ofwel door de bedreiging van de totalitaire vormen die met de humanistische en godsdienstige cultuur van dit of dat volk in strijd zijn, maar die men zou willen opleggen door ze te baseren op ideologieën die, onder het voorwendsel van een nieuwe sociale organisatie, de vrije meningsuiting van de mens niet eerbiedigen.
Ten overstaan van deze verschillende pijnlijke en soms dramatische maar altijd belangrijke beslissende 'situaties voor het leven van de volkeren, kan de Kerk, als een moeder die zich zorgen maakt om het welzijn van de personen en de volkeren, nooit onverschillig blijven. De actie die zij onderneemt, draagt een menselijk en moreel karakter, vreemd aan politieke berekeningen.
In dit verband wordt anderzijds het. actieve aandeel duidelijk, dat ik genomen heb door mijn bemiddelingswerk in het geschil betreffende de zuidelijke zone, opdat de zo achtenswaardige en edelmoedige bevolkingen van twee landen van een oude en authentieke christelijke traditie - Chili en Argentinië - voorgoed voortgang zouden kunnen maken op de weg van welvaart en vooruitgang, met eerbiediging van de onschatbare rijkdom van de ware vrede.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Nog steeds in dit perspectief van het beschermen en bevorderen van de menselijke waarden, boven elke waardering van politieke aard uit, dient men de zorg te beschouwen die de Heilige Stoel heeft voor hen die om politieke redenen 'verbannen' zijn buiten de grenzen van hun vaderland. Dit is een probleem dat me zeer ter harte gaat en waarop ik de aandacht van uw regeringen alsmede van de verschillende internationale organisaties wens te vestigen.
Door dergelijke maatregelen, die fundamenteel gewelddadig zijn, probeert men zich te ontdoen van ingezetenen die niet bevallen of lastig zijn, door ze uit hun geboorteland te ontwortelen en te veroordelen tot een onzeker, moeilijk bestaan waarin ze vaak het slachtoffer zullen worden van vernederingen en ontberingen ten gevolge van de moeilijkheden, die eigen zijn aan het zoeken van werk en het acclimatiseren in een nieuwe omgeving, ook van de kant van hun respectieve gezinnen.
Het kan niemand ontgaan, dat verbanning een ernstige schending is van de normen van het leven in een samenleving en duidelijk in strijd is met de Universele Verklaring van de rechten van de mens en met het internationale recht zelf; en de gevolgen van een dergelijke straf blijken· op persoonlijk, sociaal en moreel vlak dramatisch te zijn. De mens mag niet beroofd worden van het fundamentele recht te leven en te ademen in het vaderland dat hem het licht heeft doen zien, daar waar hij de meest geliefde herinneringen bewaart aan zijn gezin, de graven van zijn voorouders, de cultuur die hem zijn geestelijke eigenheid geeft en die haar voedt, de tradities die hem vitaliteit en geluk verschaffen, het geheel van menselijke betrekkingen die hem steunen en verdedigen.
In de encycliek Laborem Exercens [712] heb ik, sprekend over het verschijnsel van de emigratie welke te wijten is aan de werkloosheid, staande gehouden dat de mens, indien hij het recht heeft het land van herkomst te verlaten, ook het recht heeft er terug te keren. vgl: Laborem Exercens [[[712|23]]] Ik heb de nadruk gelegd op de verarming die dit meebrengt voor het vaderland dat men verlaten heeft, en op de plicht die het ontvangende land heeft er op toe te zien dat de arbeider niet 'achtergesteld' wordt wegens zijn positie van vreemdeling en dat zijn 'noodsituatie' niet wordt uitgebuit. vgl: Laborem Exercens [[[712|23]]] Maar voor hen die verbannen zijn, gaat het niet om een dringende situatie, een voorlopige zaak, maar wel degelijk om een werkelijke gedwongen uitsluiting, die hen in hun diepste gevoelens treft en dikwijls genoeg overeen kan komen met wat de 'civiele dood' wordt genoemd.
Ik wens dat, dankzij de gezamenlijke actie van de verantwoordelijke gezagsdragers en organismen, een aangepast actieplan zou kunnen worden opgesteld - onder verwijzing naar het internationale recht - om in alle landen een einde te maken aan de tragedie van de verbanning welke afsteekt bij de fundamentele veroveringen van de menselijke geest.
Tezelfdertijd zou ik niet de situatie kunnen vergeten waarin zich enkele honderdduizenden vluchtelingen uit Zuid-Oost-Azië bevinden, een situatie die dramatisch blijft voortduren. Ze worden in opvangcentra opgevangen, vooral in Thailand, maar voor wat betreft hun woonoord en arbeid verwachten ze een definitieve oplossing die het respect dat men de mens verschuldigd is waardig is. Economisch ontwikkelde landen hebben hun grenzen reeds voor hen opengesteld; andere zouden zich 1 moeten en kunnen inzetten bij deze edele wedijver en zo hun daadwerkelijke gevoeligheid bewijzen voor deze mensenmassa's, voor deze gezinnen die zich beroofd zien van de elementaire rechten betreffende hun leven en gedwongen tot nietsdoen en tot ellende.
Denkend aan de verantwoordelijkheid die op alle volkeren rust, zich te interesseren voor deze situaties van de vluchtelingen, doe ik een vurig beroep op de verantwoordelijken van de staten in de wereld, en in het bijzonder op hen die van de voorzienigheid overvloediger goederen hebben ontvangen, opdat ze alles doen wat in hun vermogen ligt om te voorzien in de menselijke aspiraties, van al die mensen die onze broeders zijn, hetzij door hen op te nemen, hetzij door de gastvrijheid die hen reeds verleend werd te verlengen.
Zo zou ik niet kunnen nalaten te denken aan de miljoenen mannen, vrouwen en kinderen, waaronder veel zieken en bejaarden, die Afghanistan verlaten hebben; en ik wil eveneens melding maken van de vluchtelingen uit verschillende landen van Afrika. Het gaat om naties die een groot deel van de bevolking hun grondgebied zien ontvluchten, gedwongen elders de bestaansvoorwaarden te zoeken en de nodige ruimten tot vrijheid. Hun lijden is ook het onze, en ze wachten op het edelmoedige, concrete en doeltreffende antwoord van de internationale solidariteit.
De Kerk, ik herhaal het, wordt bij het vervullen van deze plicht, uitsluitend gedreven door haar liefde voor de menselijke persoon en door het respect voor zijn waardigheid welke haar bron in God zelf vindt.
Door dergelijke maatregelen, die fundamenteel gewelddadig zijn, probeert men zich te ontdoen van ingezetenen die niet bevallen of lastig zijn, door ze uit hun geboorteland te ontwortelen en te veroordelen tot een onzeker, moeilijk bestaan waarin ze vaak het slachtoffer zullen worden van vernederingen en ontberingen ten gevolge van de moeilijkheden, die eigen zijn aan het zoeken van werk en het acclimatiseren in een nieuwe omgeving, ook van de kant van hun respectieve gezinnen.
Het kan niemand ontgaan, dat verbanning een ernstige schending is van de normen van het leven in een samenleving en duidelijk in strijd is met de Universele Verklaring van de rechten van de mens en met het internationale recht zelf; en de gevolgen van een dergelijke straf blijken· op persoonlijk, sociaal en moreel vlak dramatisch te zijn. De mens mag niet beroofd worden van het fundamentele recht te leven en te ademen in het vaderland dat hem het licht heeft doen zien, daar waar hij de meest geliefde herinneringen bewaart aan zijn gezin, de graven van zijn voorouders, de cultuur die hem zijn geestelijke eigenheid geeft en die haar voedt, de tradities die hem vitaliteit en geluk verschaffen, het geheel van menselijke betrekkingen die hem steunen en verdedigen.
In de encycliek Laborem Exercens [712] heb ik, sprekend over het verschijnsel van de emigratie welke te wijten is aan de werkloosheid, staande gehouden dat de mens, indien hij het recht heeft het land van herkomst te verlaten, ook het recht heeft er terug te keren. vgl: Laborem Exercens [[[712|23]]] Ik heb de nadruk gelegd op de verarming die dit meebrengt voor het vaderland dat men verlaten heeft, en op de plicht die het ontvangende land heeft er op toe te zien dat de arbeider niet 'achtergesteld' wordt wegens zijn positie van vreemdeling en dat zijn 'noodsituatie' niet wordt uitgebuit. vgl: Laborem Exercens [[[712|23]]] Maar voor hen die verbannen zijn, gaat het niet om een dringende situatie, een voorlopige zaak, maar wel degelijk om een werkelijke gedwongen uitsluiting, die hen in hun diepste gevoelens treft en dikwijls genoeg overeen kan komen met wat de 'civiele dood' wordt genoemd.
Ik wens dat, dankzij de gezamenlijke actie van de verantwoordelijke gezagsdragers en organismen, een aangepast actieplan zou kunnen worden opgesteld - onder verwijzing naar het internationale recht - om in alle landen een einde te maken aan de tragedie van de verbanning welke afsteekt bij de fundamentele veroveringen van de menselijke geest.
Tezelfdertijd zou ik niet de situatie kunnen vergeten waarin zich enkele honderdduizenden vluchtelingen uit Zuid-Oost-Azië bevinden, een situatie die dramatisch blijft voortduren. Ze worden in opvangcentra opgevangen, vooral in Thailand, maar voor wat betreft hun woonoord en arbeid verwachten ze een definitieve oplossing die het respect dat men de mens verschuldigd is waardig is. Economisch ontwikkelde landen hebben hun grenzen reeds voor hen opengesteld; andere zouden zich 1 moeten en kunnen inzetten bij deze edele wedijver en zo hun daadwerkelijke gevoeligheid bewijzen voor deze mensenmassa's, voor deze gezinnen die zich beroofd zien van de elementaire rechten betreffende hun leven en gedwongen tot nietsdoen en tot ellende.
Denkend aan de verantwoordelijkheid die op alle volkeren rust, zich te interesseren voor deze situaties van de vluchtelingen, doe ik een vurig beroep op de verantwoordelijken van de staten in de wereld, en in het bijzonder op hen die van de voorzienigheid overvloediger goederen hebben ontvangen, opdat ze alles doen wat in hun vermogen ligt om te voorzien in de menselijke aspiraties, van al die mensen die onze broeders zijn, hetzij door hen op te nemen, hetzij door de gastvrijheid die hen reeds verleend werd te verlengen.
Zo zou ik niet kunnen nalaten te denken aan de miljoenen mannen, vrouwen en kinderen, waaronder veel zieken en bejaarden, die Afghanistan verlaten hebben; en ik wil eveneens melding maken van de vluchtelingen uit verschillende landen van Afrika. Het gaat om naties die een groot deel van de bevolking hun grondgebied zien ontvluchten, gedwongen elders de bestaansvoorwaarden te zoeken en de nodige ruimten tot vrijheid. Hun lijden is ook het onze, en ze wachten op het edelmoedige, concrete en doeltreffende antwoord van de internationale solidariteit.
De Kerk, ik herhaal het, wordt bij het vervullen van deze plicht, uitsluitend gedreven door haar liefde voor de menselijke persoon en door het respect voor zijn waardigheid welke haar bron in God zelf vindt.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 5 De arbeid en het gezin
9
Ik heb eerst herinnerd aan het leidend beginsel van de activiteit van de Heilige Stoel in zijn betrekkingen met het internationale leven, dat de mens namelijk 'de eerste en belangrijkste weg van de Kerk' is. In dit verband krijgen de twee beslissende problemen betreffende de hedendaagse mens hun volle betekenis en daaraan heb ik dit jaar mijn gewone leergezag gewijd: de arbeid en het gezin. Dit zijn twee fundamentele problemen, niet alleen voor het persoonlijke leven van de mens, maar ook en vooral wanneer men de hele samenleving beschouwt. Als zodanig betreffen ze het leven zelf van ieder van uw naties, omdat ze er als het ware de wezenlijke steunpunten, het weefsel van hun samenhang, van vormen.
U weet dat het document over de arbeid [712] de bedoeling had een bijdrage te zijn van het denken van de Kerk van vandaag aan de sociale kwestie voor de negentigste verjaardag van de encycliek Maximum Illud [641] van mijn voorganger Leo XIII, en in het spoor van de pauselijke leer die zich in die negentig jaar ontwikkeld heeft met betrekking tot het thema van de arbeid; het ging erom de bezinningen erop toe te passen op de belangrijke ontwikkeling welke de arbeid in de huidige wereld heeft gekend, tot de universele dimensies welke hij nu heeft bereikt. U weet eveneens dat de exhortatie over het gezin [267] de bijdragen van de bisschoppensynode [d:81], die in oktober 1980 hier in Rome bijeen was, heeft verzameld en samengevat. Zo werd, in de lijn van de 'voorstellen' die uit het debat van de bisschoppen naar voren waren gekomen, een complete verhandeling uitgewerkt over de huidige problematiek van het gezinsleven door deze te confronteren met de klassieke standpunten over de onveranderlijke leer van de Kerk, die hun bron vinden in de openbaring.
De arbeid en het gezin zijn de twee polen waaromheen zich het leven van de mens afspeelt, vanaf de dageraad van de mensheid. De arbeid staat in functie van het gezin en het gezin kan zich slechts ontwikkelen dankzij de bijdrage van de arbeid. Deze is het fundament waarop het gezinsleven wordt opgebouwd, dat een natuurlijk recht en een roeping van de mens is. Deze twee waardensferen - de ene betreffende de arbeid en de andere voortvloeiend uit het gezinskarakter van het menselijke leven - moeten op de juiste wijze tot een èènheid worden en elkaar op de juiste wijze doordringen. De wisselwerking tussen arbeid en gezin maakt het me dit jaar mogelijk uw welwillende aandacht te vestigen op de fundamentele waarden van deze twee werkelijkheden, die de Kerk tot elke prijs wil verkondigen en ondersteunen, omdat ze van nabij en zelfs op intieme wijze het leven en de situatie van de mens raken, afgezien van de beschouwingen van theologische aard die de christelijke beschaving eigen zijn. Arbeid en gezin zijn een goed van de mens, een goed van de samenleving.
U weet dat het document over de arbeid [712] de bedoeling had een bijdrage te zijn van het denken van de Kerk van vandaag aan de sociale kwestie voor de negentigste verjaardag van de encycliek Maximum Illud [641] van mijn voorganger Leo XIII, en in het spoor van de pauselijke leer die zich in die negentig jaar ontwikkeld heeft met betrekking tot het thema van de arbeid; het ging erom de bezinningen erop toe te passen op de belangrijke ontwikkeling welke de arbeid in de huidige wereld heeft gekend, tot de universele dimensies welke hij nu heeft bereikt. U weet eveneens dat de exhortatie over het gezin [267] de bijdragen van de bisschoppensynode [d:81], die in oktober 1980 hier in Rome bijeen was, heeft verzameld en samengevat. Zo werd, in de lijn van de 'voorstellen' die uit het debat van de bisschoppen naar voren waren gekomen, een complete verhandeling uitgewerkt over de huidige problematiek van het gezinsleven door deze te confronteren met de klassieke standpunten over de onveranderlijke leer van de Kerk, die hun bron vinden in de openbaring.
De arbeid en het gezin zijn de twee polen waaromheen zich het leven van de mens afspeelt, vanaf de dageraad van de mensheid. De arbeid staat in functie van het gezin en het gezin kan zich slechts ontwikkelen dankzij de bijdrage van de arbeid. Deze is het fundament waarop het gezinsleven wordt opgebouwd, dat een natuurlijk recht en een roeping van de mens is. Deze twee waardensferen - de ene betreffende de arbeid en de andere voortvloeiend uit het gezinskarakter van het menselijke leven - moeten op de juiste wijze tot een èènheid worden en elkaar op de juiste wijze doordringen. De wisselwerking tussen arbeid en gezin maakt het me dit jaar mogelijk uw welwillende aandacht te vestigen op de fundamentele waarden van deze twee werkelijkheden, die de Kerk tot elke prijs wil verkondigen en ondersteunen, omdat ze van nabij en zelfs op intieme wijze het leven en de situatie van de mens raken, afgezien van de beschouwingen van theologische aard die de christelijke beschaving eigen zijn. Arbeid en gezin zijn een goed van de mens, een goed van de samenleving.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 6 De mens blijft het subject van de arbeid
10
Het probleem van de arbeid heeft vandaag wereldverhoudingen aangenomen: 'Legde men vroeger - zoals ik in het begin van de encycliek [712] schreef - als centraal punt van dit vraagstuk, vooral de nadruk op het 'klasse'-probleem, nu treedt veel meer het probleem van de 'wereld' op de voorgrond. Men heeft dus niet alleen het kader van de klasse op het oog, maar - op wereldschaal - dat van de ongelijkheden en de onrechtvaardigheden, en bijgevolg niet alleen de dimensie van de klasse maar de werelddimensie van taken die vervuld moeten worden om de rechtvaardigheid in de huidige wereld te bewerken. Laborem Exercens [[712|2]] In dit perspectief dat met geen enkel ander tijdperk van de geschiedenis vergeleken kan worden, begrijpt u wel, excellenties, dames en heren dan het grote gevaar dat de evolutie van het sociale leven vandaag bedreigt, vooral gevormd wordt door het feit dat zulke enorme en complexe samenhangen van nu reeds internationale dimensies, de mens concreet en ernstig bedreigen. De mens die in het middelpunt dient te staan van het gemeenschappelijk belang, deze mens die, volgens het oorspronkelijk plan van God, geroepen is de meester van de aarde te worden, om haar te 'onderwerpen' (Gen. 1, 28) [b:Gen. 1, 28], dankzij het overwicht van zijn verstand en de kracht van zijn lichamelijke arbeid, loopt gevaar teruggebracht te worden tot de staat van werktuig, een naamloos mechanisme zonder gezicht te worden en tenslotte verpletterd te worden door krachten die groter zijn dan hij en waarvan andere mensen zich ten koste van hem kunnen bedienen om de massa's, door de nood gedreven, te overheersen, en die spelen met belangen die in tegenspraak zijn met het welzijn van de persoon en deze naar eigen goeddunken manipuleren.
Daarom heb ik er allereerst aan willen herinneren dat de mens het subject blijft van de arbeid juist als persoon. Ik heb op het feit gewezen, dat waar een eenzijdige materialistische beschaving overheerst, waar de subjectieve dimensie van de arbeid op een tweede plan wordt gelaten, de mens blijkt behandeld te worden als een produktiewerktuig. Welnu, in feite zou hij, ongeacht de arbeid die hij verricht, beschouwd moeten worden als het werkend subject ervan en als zijn ware schepper en maker. In dit licht dienen de vakbondsrechten van de wereld van de arbeid benadrukt te worden met het oog op de bescherming van een rechtvaardig loon en van de veiligheid van de persoon van de werknemer en zijn gezin. Het zijn rechten die tegengesteld zijn aan de totalitaire tendenzen van elk systeem of iedere organisatie, die het erop aanleggen ze te verstikken of ten eigen bate om te buigen.
Het is op de eerste plaats de echte verantwoordelijkheid van de openbare autoriteiten toe te zien op de vermenselijking van de arbeidsomstandigheden in elk land. Bovendien wordt er een netwerk van uitwisselingen en afhankelijkheden gevormd die van invloed zijn op het internationale leven, en die verschillende vormen van, om zo te zeggen, gewettigde uitbuiting kunnen scheppen. We weten immers heel goed dat de sterk geïndustrialiseerde landen zo hoog mogelijke prijzen vaststellen voor hun produkten, terwijl ze tegelijk proberen de laagste prijzen aan te houden voor de grondstoffen en de halfprodukten. Dit is één van de redenen waarom er een steeds groeiende wanverhouding ontstaat tussen het nationale inkomen van de rijke landen en dat van de armste landen.
Op dit gebied hebben de internationale organisaties - vooral de UNO (Organisatie van de Verenigde Naties), de ILO (Internationale arbeidsorganisatie) en de FAO (Wereldvoedsel- en landbouworganisatie) [d:75] - een allerbelangrijkste rol te spelen. Ik zend hen mijn aanmoedigingen om ijverig en wijs de doelen te blijven nastreven waarvoor ze werden opgericht, want ze moeten ernaar streven de waardigheid en de rechten van de menselijke persoon te bevorderen in het kader van elke staat, in omstandigheden van gelijkheid en pariteit.
Daarom heb ik er allereerst aan willen herinneren dat de mens het subject blijft van de arbeid juist als persoon. Ik heb op het feit gewezen, dat waar een eenzijdige materialistische beschaving overheerst, waar de subjectieve dimensie van de arbeid op een tweede plan wordt gelaten, de mens blijkt behandeld te worden als een produktiewerktuig. Welnu, in feite zou hij, ongeacht de arbeid die hij verricht, beschouwd moeten worden als het werkend subject ervan en als zijn ware schepper en maker. In dit licht dienen de vakbondsrechten van de wereld van de arbeid benadrukt te worden met het oog op de bescherming van een rechtvaardig loon en van de veiligheid van de persoon van de werknemer en zijn gezin. Het zijn rechten die tegengesteld zijn aan de totalitaire tendenzen van elk systeem of iedere organisatie, die het erop aanleggen ze te verstikken of ten eigen bate om te buigen.
Het is op de eerste plaats de echte verantwoordelijkheid van de openbare autoriteiten toe te zien op de vermenselijking van de arbeidsomstandigheden in elk land. Bovendien wordt er een netwerk van uitwisselingen en afhankelijkheden gevormd die van invloed zijn op het internationale leven, en die verschillende vormen van, om zo te zeggen, gewettigde uitbuiting kunnen scheppen. We weten immers heel goed dat de sterk geïndustrialiseerde landen zo hoog mogelijke prijzen vaststellen voor hun produkten, terwijl ze tegelijk proberen de laagste prijzen aan te houden voor de grondstoffen en de halfprodukten. Dit is één van de redenen waarom er een steeds groeiende wanverhouding ontstaat tussen het nationale inkomen van de rijke landen en dat van de armste landen.
Op dit gebied hebben de internationale organisaties - vooral de UNO (Organisatie van de Verenigde Naties), de ILO (Internationale arbeidsorganisatie) en de FAO (Wereldvoedsel- en landbouworganisatie) [d:75] - een allerbelangrijkste rol te spelen. Ik zend hen mijn aanmoedigingen om ijverig en wijs de doelen te blijven nastreven waarvoor ze werden opgericht, want ze moeten ernaar streven de waardigheid en de rechten van de menselijke persoon te bevorderen in het kader van elke staat, in omstandigheden van gelijkheid en pariteit.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
U ziet welk een horizon open komt te liggen voor het optreden op lange termijn van de naties die u vertegenwoordigt en u begrijpt ook waarom de Kerk met openhartigheid en nederigheid tussenbeide komt bij de problemen van de arbeid door aan te geven welke de beste richtingen zijn. De Kerk wil de goede wil aanmoedigen, de beginselen aangeven en, zo nodig, de gevaren en onevenwichtigheden aanklagen. Indien de geleidelijke oplossing van het sociale vraagstuk gezocht dient te worden in de richting van een menselijker leven, indien de arbeid er is voor de mens en niet de mens voor de arbeid, indien men dagelijks met meer afgrijzen de sociale vernedering van het subject van de arbeid ziet, de uitbuiting van de werknemers en de groeiende gebieden van ellende en zelfs honger, kan het niemand ontgaan hoezeer de Kerk zich betrokken voelt bij deze zaak, welke ze als haar opdracht en haar dienst beschouwt.
De Kerk staat aan de kant van de mens, door haar goddelijke opdracht. Ze is zich ervan bewust, door de waardigheid van de arbeid te waarborgen, dankzij de vreedzame en bevrijdende kracht van de waarheid, bij te dragen aan de bescherming van de waardigheid van de mens en van de samenleving. Ik ben er zeker van dat u al het mogelijke zult doen om mee te werken aan dit grote plan, dit bewonderenswaardige plan. Ook uw landen zullen zich de nodige inspanningen willen getroosten om in diezelfde lijn, het werk van de ontwikkeling van de mens voort te zetten vooral op het zo moeilijke en ingewikkelde gebied van de problemen met betrekking tot de menselijke arbeid.
De Kerk staat aan de kant van de mens, door haar goddelijke opdracht. Ze is zich ervan bewust, door de waardigheid van de arbeid te waarborgen, dankzij de vreedzame en bevrijdende kracht van de waarheid, bij te dragen aan de bescherming van de waardigheid van de mens en van de samenleving. Ik ben er zeker van dat u al het mogelijke zult doen om mee te werken aan dit grote plan, dit bewonderenswaardige plan. Ook uw landen zullen zich de nodige inspanningen willen getroosten om in diezelfde lijn, het werk van de ontwikkeling van de mens voort te zetten vooral op het zo moeilijke en ingewikkelde gebied van de problemen met betrekking tot de menselijke arbeid.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 7 De hulp van de Kerk voor het doen gelden van een nieuw humanisme
12
Het probleem van het gezin, nauw verbonden met dat van de arbeid, is voor het leven van de huidige samenleving zeker nog beslissender. Door de natuurlijke ontplooiing van de mens te dienen, welke normalerwijs en algemeen bestaat in het stichten van een gezin, vervult de Kerk een van haar allerbelangrijkste en onaantastbare plichten. Dit verklaart de zorg welke de bisschoppen van de hele wereld met mij tijdens de laatste synode aan de dag hebben gelegd voor het gezin, in alle sociaal-culturele en politieke situaties van de verschillende continenten, en ik weet goed dat u daaraan bijzondere aandacht hebt gewijd. De hierboven vermelde apostolische exhortatio heeft de aanwijzingen en suggesties tot de hare gemaakt. Rekening houdend met de werkelijkheid die in verband met de snelle verandering van mentaliteit en zeden naar voren komt, en met de gevaren vóor de echte waardigheid van de mens, voelt de Kerk die bereid is de waardevolle bijdragen van iedere cultuur te aanvaarden, dat ze moet meehelpen, dat een 'nieuw humanisme' zich doet gelden Het zal niemand ontgaan dat de ontbindingskiemen die werkzaam zijn binnen zoveel gezinnen, de ontbinding van de samenleving tot onvermijdelijk gevolg hebben. Van het gezin dient opnieuw een gemeenschap van personen gemaakt te worden die de ondeelbare eenheid van de huwelijksliefde beleeft en de onverbrekelijke duurzaamheid van het huwelijksverbond aanvaardt ondanks de tegenovergestelde mening van allen die tegenwoordig menen, dat het moeilijk of zelfs onmogelijk is zichzelf voor het hele leven aan één persoon te binden, of die door een cultuur die de onontbindbaarheid van het huwelijk afwijst, worden meegesleept, een cultuur die openlijk spot met de inzet van de gehuwden tot trouw.
Vervolgens dient nog steeds in verband met de dienst aan de mens, herinnerd te worden aan de zeer zware verantwoordelijkheid voor de overdracht van het menselijke leven. De Kerk is zich bewust van de moeilijkheden die de huidige sociale en culturele situatie deze opdracht van de mens in de weg legt, terwijlmen toch weet hoezeer -deze dringend en onvervangbaar is. Maar, ik herhaal nogmaals, 'zij kiest de zijde van het leven'. Helaas wordt dit plan bedreigd door de gevaren die eigen zijn aan de wetenschappelijke vooruitgang, door de verspreiding van een mentaliteit die werkelijk tegen het leven is en door tussenkomsten van de regeringen die tot doel hebben de vrijheid van de echtgenoten te beperken in hun beslissingen betreffende hun kinderen, evenals door de discriminaties die in de internationale subsidies worden gepleegd die soms worden toegekend om programma's van geboorteregeling (contraceptie) te bevorderen.
Evenzo dient met kracht het recht en de plicht in herinnering te worden geroepen welke de echtgenoten hebben om de opvoeding van hun kinderen op zich te nemen, in het bijzonder door het kiezen van een onderwijs dat met hun godsdienstige geloof overeenkomt. De staat en de Kerk hebben de plicht de gezinnen alle mogelijke hulp te geven, opdat ze naar behoren hun opvoedende taak kunnen uitoefenen. Allen die in de samenleving verantwoordelijk zijn voor de scholen mogen nooit vergeten dat de ouders door God zelf zijn aangesteld als de eerste en voornaamste opvoeders van de kinderen en dat hun recht absoluut onvervreemdbaar is.
Vervolgens dient nog steeds in verband met de dienst aan de mens, herinnerd te worden aan de zeer zware verantwoordelijkheid voor de overdracht van het menselijke leven. De Kerk is zich bewust van de moeilijkheden die de huidige sociale en culturele situatie deze opdracht van de mens in de weg legt, terwijlmen toch weet hoezeer -deze dringend en onvervangbaar is. Maar, ik herhaal nogmaals, 'zij kiest de zijde van het leven'. Helaas wordt dit plan bedreigd door de gevaren die eigen zijn aan de wetenschappelijke vooruitgang, door de verspreiding van een mentaliteit die werkelijk tegen het leven is en door tussenkomsten van de regeringen die tot doel hebben de vrijheid van de echtgenoten te beperken in hun beslissingen betreffende hun kinderen, evenals door de discriminaties die in de internationale subsidies worden gepleegd die soms worden toegekend om programma's van geboorteregeling (contraceptie) te bevorderen.
Evenzo dient met kracht het recht en de plicht in herinnering te worden geroepen welke de echtgenoten hebben om de opvoeding van hun kinderen op zich te nemen, in het bijzonder door het kiezen van een onderwijs dat met hun godsdienstige geloof overeenkomt. De staat en de Kerk hebben de plicht de gezinnen alle mogelijke hulp te geven, opdat ze naar behoren hun opvoedende taak kunnen uitoefenen. Allen die in de samenleving verantwoordelijk zijn voor de scholen mogen nooit vergeten dat de ouders door God zelf zijn aangesteld als de eerste en voornaamste opvoeders van de kinderen en dat hun recht absoluut onvervreemdbaar is.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 8 Voor een handvest voor de rechten van het gezin
13
Gezien overigens dat het gezin 'de eerste, levenskrachtige cel van de maatschappij' is zoals het Tweede Vaticaans Concilie heeft gezegd Apostolicam Actuositatem [[653|11]], moet het gezin, in plaats van zich in zichzelf op te sluiten, zich openstellen voor het sociale milieu waarin het zich bevindt. Zo wordt de rol die het gezin heeft met betrekking tot de samenleving duidelijk in het licht gesteld. Het gezin is namelijk de eerste school voor sociaal gedrag voor zijn jeugdige leden, en het is onvervangbaar. Door zo te handelen wordt het gezin het meest doeltreffende middel tot vermenselijking en verpersoonlijking van een samenleving die het risico loopt steeds sterker en tot een massa te worden en dus onmenselijk en verontmenselijkend, met de negatieve gevolgen van zoveel vormen van vlucht, zoals bijvoorbeeld het alcoholisme, alcoholisme, drugs en zelfs het terrorisme.
Bovendien kunnen en moeten dé gezinnen, alleen in groepen, zich wijden aan talrijke werken van sociale dienst, vooral ten gunste van de armen; en hun sociale taak is ook geroepen zijn uitdrukkingsvorm te vinden in de politieke tussenkomst. Met andere woorden moeten de gezinnen de eerste zijn ervoor werken-dat de wetten en instellingen van de staat de rechten en plichten van het gezin niet schaden, maar vooral deze ondersteunen en positief beschermen. In deze zin moeten de gezinnen zich steeds bewuster worden dat ze de 'hoofdrolspelers' zijn van de 'gezinspolitiek' en de verantwoordelijkheid op zich nemen de samenleving om te vormen. Ze zijn ook geroepen mee te werken aan een nieuwe internationale orde.
Anderzijds moet de samenleving begrijpen dat ze in dienst staat van het gezin. Gezin en samenleving hebben een aanvullende functie in de verdediging en de bevordering van het welzijn van alle mensen en van ieder mens. Ik weet zeker dat u bijzondere aandacht heeft geschonken aan alle rechten van het gezin die de synodevaders hebben opgesomd en die de Heilige Stoel van plan is uit te diepen door een 'handvest van de rechten van het gezin' [281] uit te werken dat voorgelegd zal worden aan de geïnteresseerde milieus en aan de autoriteiten van de verschillende staten, evenals ook aan de bevoegde internationale organisaties.
Bovendien kunnen en moeten dé gezinnen, alleen in groepen, zich wijden aan talrijke werken van sociale dienst, vooral ten gunste van de armen; en hun sociale taak is ook geroepen zijn uitdrukkingsvorm te vinden in de politieke tussenkomst. Met andere woorden moeten de gezinnen de eerste zijn ervoor werken-dat de wetten en instellingen van de staat de rechten en plichten van het gezin niet schaden, maar vooral deze ondersteunen en positief beschermen. In deze zin moeten de gezinnen zich steeds bewuster worden dat ze de 'hoofdrolspelers' zijn van de 'gezinspolitiek' en de verantwoordelijkheid op zich nemen de samenleving om te vormen. Ze zijn ook geroepen mee te werken aan een nieuwe internationale orde.
Anderzijds moet de samenleving begrijpen dat ze in dienst staat van het gezin. Gezin en samenleving hebben een aanvullende functie in de verdediging en de bevordering van het welzijn van alle mensen en van ieder mens. Ik weet zeker dat u bijzondere aandacht heeft geschonken aan alle rechten van het gezin die de synodevaders hebben opgesomd en die de Heilige Stoel van plan is uit te diepen door een 'handvest van de rechten van het gezin' [281] uit te werken dat voorgelegd zal worden aan de geïnteresseerde milieus en aan de autoriteiten van de verschillende staten, evenals ook aan de bevoegde internationale organisaties.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Zoals u ziet wil de Kerk, door haar aandacht te schenken aan het gezin, door de gezinsrechten te beschermen en te proberen de waardigheid van zijn leden te bevorderen, een positieve bijdrage voorstellen niet alleen aan de menselijke persoon - het voornaamste voorwerp van haar zorg - maar ook aan de geordende vooruitgang, aan de welvaart en aan de vrede van de verschillende naties. Men kan immers niet denken dat een volk op waardige wijze kan groeien, en nog minder dat God zijn zegeningen erover blijft uitstorten - want 'als de Heer het huis niet wil opbouwen, vergeefs zwoegen daaraan de bouwers; wil de Heer de stad niet bewaken, vergeefs staat de wachter op wacht' (Ps. 126, 1) [b:Ps. 126, 1] - wanneer de fundamentele rechten van de man en de vrouw met voeten worden getreden, wanneer het leven in de schoot van de moeder wordt verstikt, wanneer een blinde en onverantwoordelijke permissiviteit aanvaardt, dat de geestelijke en morele waarden in de grond worden ondermijnd, zonder welke niet alleen de gezinnen maar ook de naties ineenstorten.
Op dit werkelijk belangrijke punt doe ik een beroep op uw fijngevoeligheid; en ik hoop dat in al uw landen de voornaamste zorgen om het welzijn van de 'familiaris consortia', dat wil zeggen van de 'gezinsgemeenschap' welke het kostbaarste goed van de mens is, met voorrang ingewilligd zullen worden, dankzij voorzieningen van juridische, sociale aard en van zorg voor de toekomst.
Op dit werkelijk belangrijke punt doe ik een beroep op uw fijngevoeligheid; en ik hoop dat in al uw landen de voornaamste zorgen om het welzijn van de 'familiaris consortia', dat wil zeggen van de 'gezinsgemeenschap' welke het kostbaarste goed van de mens is, met voorrang ingewilligd zullen worden, dankzij voorzieningen van juridische, sociale aard en van zorg voor de toekomst.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 9 Het welzijn prevaleert
15
Op het gebied vol beloften dat open komt voor het gezamenlijke handelen van de Kerk en de staten, waarin elk op zelfstandige wijze werkt in zijn eigen sfeer van verantwoordelijkheid voor de bescherming van de vrede in de wereld, voor de culturele, geestelijke en morele verheffing van mens en samenleving en, heel in het bijzonder, voor de bevordering van de rechten betreffende de arbeid en het gezin, mag ons optimisme niet ontbreken, noch onze hoop. Zeker, deze tijden zijn moeilijk en er stapelen zich donkere wolken op aan de horizon. Maar laten we niet bevreesd zijn. De krachten van het goed zijn sterker! Ze werken in stilte aan de steeds herbegonnen opbouw van een gezonder en rechtvaardiger wereld. Miljoenen en miljoenen mensen willen vrede in hun vaderland en de mogelijkheid werkelijk vrije mensen te zijn met een opbouwende geest, in hun gezin en in hun werk. .Laten we hen helpen!
Nooit zal de Kerk verzuimen haar rol te spelen, op gevaar af met haar persoon te betalen in de besten van haar zonen.
Ik wens ieder van de staatshoofden die u vertegenwoordigt, ieder van uw regeringen, uw landgenoten toe, dat de broederschap, het wederzijdse begrip en de oprechte, vrijwillige samenwerking tussen de volkeren mag groeien. Dat de vrede, vrucht van de rechtvaardigheid, van het begrip, van de liefde, versterkt mag worden, de vrede die voor de christenen 'gave Gods' is en een enig fundament heeft: het beeld en de gelijkenis van de mensen met God de Vader, omdat ze door Hem zijn geschapen en door zijn Zoon, Jezus Christus zijn vrijgekocht. Voor u allen, voor uw gezinnen herhaal ik de traditionele wens van 'zalig nieuwjaar': een jaar dat echt 'zalig' is, bron en onderpand van welzijn, en ik doe dat met de woorden van de plechtige zegen, geïnspireerd door de bijbel, en welke de heilige Franciscus formuleerde, die universele heilige wiens achthonderdste geboortefeest we dit jaar vieren:
Nooit zal de Kerk verzuimen haar rol te spelen, op gevaar af met haar persoon te betalen in de besten van haar zonen.
Ik wens ieder van de staatshoofden die u vertegenwoordigt, ieder van uw regeringen, uw landgenoten toe, dat de broederschap, het wederzijdse begrip en de oprechte, vrijwillige samenwerking tussen de volkeren mag groeien. Dat de vrede, vrucht van de rechtvaardigheid, van het begrip, van de liefde, versterkt mag worden, de vrede die voor de christenen 'gave Gods' is en een enig fundament heeft: het beeld en de gelijkenis van de mensen met God de Vader, omdat ze door Hem zijn geschapen en door zijn Zoon, Jezus Christus zijn vrijgekocht. Voor u allen, voor uw gezinnen herhaal ik de traditionele wens van 'zalig nieuwjaar': een jaar dat echt 'zalig' is, bron en onderpand van welzijn, en ik doe dat met de woorden van de plechtige zegen, geïnspireerd door de bijbel, en welke de heilige Franciscus formuleerde, die universele heilige wiens achthonderdste geboortefeest we dit jaar vieren:
'Dat de Heer u zegene en u beware! -
Dat Hij u zijn gelaat toont en zich over u ontfermt! -
Dat Hij zijn blik op u richt en u de vrede schenkt!'
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/6114-de-vrede-de-rechten-van-de-mens-en-van-de-volken-het-menselijk-leven-nl