Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Dierbare broeders en zusters, De woorden van de Heer, die we zonet hebben gehoord in de Evangelieperikoop, zijn een uitdaging voor ons theologen, of misschien, beter gezegd, een uitnodiging tot een gewetensonderzoek: wat is de theologie? Wat zijn wij, theologen? Hoe de theologie goed te bedrijven? We hebben gehoord dat de Heer de Vader prijst, omdat Hij het grote mysterie van de Zoon, het trinitaire mysterie, het christologische mysterie, heeft verborgen voor de wijzen, voor de geleerden – ze hebben het niet gekend –, maar heeft geopenbaard aan de kleinen, aan de nèpioi, aan hen die niet geleerd zijn, geen grote ontwikkeling hebben. Aan hen is dit grote mysterie geopenbaard. Met deze woorden beschrijft de Heer eenvoudig een feit van zijn leven; een feit dat al begint in de tijd van zijn geboorte, toen de Wijzen uit het Oosten de experts, de schriftgeleerden, de exegeten, vroegen naar de plaats van de geboorte van de Heiland, de Koning van Israël. De schriftgeleerden weten het omdat ze grote specialisten zijn: ze kunnen direct zegen waar de Messias geboren wordt: in Bethlehem! Maar ze voelen zich niet geroepen om erheen te gaan: voor hen blijft het een academische kennis, die niets met hun leven te maken heeft; ze blijven erbuiten. Ze kunnen informatie geven, maar de informatie leidt niet tot formatie van hun eigen leven. Vervolgens komen we in het hele openbare leven van de Heer hetzelfde tegen. Het is voor de geleerden onmogelijk te begrijpen dat deze niet geleerde Galilese man echt de Zoon van God zou kunnen zijn. Het blijft voor hen onacceptabel dat God, de grote, de enige, de God van hemel en aarde, in deze man aanwezig zou kunnen zijn. Ze weten alles, ze kennen ook Jesaja 53, alle grote profetieën, maar het mysterie blijft voor hen verborgen. Het wordt echter geopenbaard aan de kleinen, te beginnen met Onze Lieve Vrouw tot aan de vissers van het meer van Galilea. Zij wisten, zoals ook de Romeinse legerhoofdman onder het kruis het wist: deze is de Zoon van God.
Referenties naar alinea 1: 1
De theologie vandaag: vooruitzichten, beginselen, criteria ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
De essentiële feiten van het leven van Jezus behoren niet alleen tot het verleden, maar zijn op verschillende wijzen in alle generaties aanwezig. En zo zien we ook in onze tijd, in de laatste tweehonderd jaar, hetzelfde. Er zijn grote geleerden, grote specialisten, grote theologen, leraren van het geloof, die ons veel dingen geleerd hebben. Ze zijn doorgedrongen in de details van de Heilige Schrift, van de heilsgeschiedenis, maar hebben het mysterie zelf, de echte kern, niet kunnen zien: dat Jezus werkelijk Zoon van God is, dat de drie-ene God onze geschiedenis binnenkomt, op een bepaald historisch moment, in een mens zoals wij. Het essentiële is verborgen gebleven! Men zou gemakkelijk grote namen van de theologiegeschiedenis van deze tweehonderd jaar kunnen noemen, van wie we veel geleerd hebben, maar het mysterie heeft zich niet ontsloten voor de ogen van hun hart.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Aan de andere kant zijn er ook in onze tijd de kleinen die dit mysterie hebben gekend. We denken aan de heilige Bernadette Soubirous; aan de heilige Therèse van Lisieux, met haar nieuwe “niet wetenschappelijke” leeswijze van de Bijbel, die echter naar het hart van de Heilige Schrift gaat; tot aan de heiligen en zaligen van onze tijd: de heilige Josephina Bakhita, de zalige Teresa van Calcutta, de heilige Damiaan de Veuster. We zouden er zoveel kunnen opnoemen!
Referenties naar alinea 3: 1
Z. Johannes Duns Scotus ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Maar uit dit alles komt de vraag naar voren: waarom is het zo? Is het christendom de religie van de dwazen, de mensen zonder ontwikkeling, de niet opgeleiden? Wordt het geloof gedoofd waar de rede ontwaakt? Hoe is dit te verklaren? Misschien moeten we nog een keer naar de geschiedenis kijken. Wat Jezus gezegd heeft, wat we in alle eeuwen kunnen zien, blijft waar. En toch is er een “soort” van kleinen die ook geleerd zijn. Onder het kruis stond Onze Lieve Vrouw, de nederige dienstmaagd van God en de grote door God verlichte vrouw. En ook Johannes stond er, visser van het meer van Galilea, maar het is deze Johannes die door de Kerk terecht “de theoloog” zal worden genoemd, omdat hij werkelijk het mysterie van God heeft weten te zien en verkondigen: met het oog van de adelaar is hij het ontoegankelijk licht van het goddelijk mysterie binnengegaan. Zo raakte de Heer ook na zijn verrijzenis, op de weg naar Damascus, het hart van Saulus aan, die één van de geleerden is die niet zien. Hij zelf omschrijft zich in de eerste Brief aan Timotheüs als “onwetend” in die tijd, ondanks zijn wetenschap. Maar de Verrezene raakt hem aan: hij wordt blind en wordt tegelijkertijd echt ziende, begint te zien. De grote geleerde wordt een kleine, en precies daardoor ziet hij de dwaasheid van God die wijsheid is, een wijsheid die groter is dan alle menselijke wijsheid.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
We zouden kunnen doorgaan met de hele geschiedenis op deze manier te lezen. Nog slechts één opmerking. De wijze geleerden, de sofòi en sinetòi, van de Eerste Lezing lijken anders. Hier zijn sofia en sínesis gaven van de Heilige Geest die op de Messias rusten, op Christus. Wat betekent dit? Er wordt duidelijk dat er een dubbel gebruik van het verstand is en een dubbele manier om wijs of klein te zijn. Er is een manier om het verstand te gebruiken die autonoom is, die zich boven God stelt, in heel het gamma van de wetenschappen, te beginnen met de natuurwetenschappen, waar een aan het onderzoek van de materie aangepaste methode universeel gemaakt wordt: in deze methode komt God niet voor, bestaat God dus niet. En zo is het, tenslotte, ook in de theologie: er wordt gevist in de wateren van de Heilige Schrift met een net dat alleen de vangst van vissen van een bepaalde maat toelaat en wat buiten deze maat valt komt niet in het net en kan dus niet bestaan. Zo wordt het grote mysterie van Jezus, de Zoon die mens geworden is, gereduceerd tot een historische Jezus: een tragische figuur, een spook zonder vlees en botten, en man die in het graf gebleven is, vergaan is en echt een dode is. De methode weet bepaalde vissen te “vangen”, maar sluit het grote mysterie uit, omdat de mens zichzelf als maatstaf neemt: hij heeft deze hoogmoed, die tegelijkertijd een grote dwaasheid is, omdat hij bepaalde methoden die niet passen bij de grote werkelijkheden verabsoluteert; hij neemt de academische geesteshouding aan die we hebben gezien bij de schriftgeleerden, die de Drie Koningen antwoord gaven: het gaat mij niet aan; ik blijf opgesloten in mijn bestaan, dat niet wordt beroerd. Het is de specialisatie die alle details ziet, maar het geheel niet meer.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
En er bestaat een andere manier om het verstand te gebruiken, om wijs te zijn, namelijk die van de mens die erkent wat hij is; hij erkent zijn eigen maat en de grootheid van God, en opent zich in nederigheid voor de nieuwheid van het handelen van God. Zo, juist door de eigen kleinheid te accepteren, zich zo klein te maken als hij ook werkelijk is, komt hij bij de waarheid uit. Op deze manier kan ook het verstand al haar mogelijkheden tot uitdrukking brengen, wordt het niet uitgedoofd, maar verruimt het zich, wordt het groter. Het gaat om een andere sofìa en sìnesis, die het mysterie niet buitensluit maar juist in gemeenschap is met de Heer in wie kennis en wijsheid verblijven, en hun waarheid.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Op dit moment willen we de Heer bidden dat Hij ons de ware nederigheid geeft. Ons de genade geeft klein te zijn om werkelijk wijs te kunnen zijn; ons verlicht, ons zijn mysterie van de vreugde van de Heilige Geest laat zien, ons helpt om echte theologen te zijn, die zijn mysterie kunnen verkondigen omdat we in het diepst van ons hart, van ons eigen bestaan, geraakt zijn. Amen.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/3650-tijdens-h-mis-met-de-leden-van-de-internationale-theologische-nl