Het diakonaat. Evolutie en perspectieven
x
Informatie over dit document
Het diakonaat. Evolutie en perspectieven
Daarin o.a. 'Het dienstambt van de vrouwelijke diaken'
Internationale Theologische Commissie
Internationale Theologische Commissie
30 september 2002
Curie - Documenten
2003, Communio, Internationaal Katholiek Tijdschrift
2003
Mevr. Drs. M.-L. Meulemans
24 maart 2023
226
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
In de hoofdstukken 2 en 3 en in de Conclusies zijn de teksten die facetten van een vorm van 'vrouwelijke diakens' beschrijft volledig vertaald, de overige delen zijn een samenvatting van het rapport.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK -1 Inleiding
Na enkele jaren studie heeft de Internationale Theologencommissie [d:132] een studie, voorbereid door een subcommissie van haar leden, over het aan haar haar opgedragen thema van het diaconaat afgesloten. Het lijvige document beschrijft achtereenvolgens de ontwikkeling van de diaconie van Christus naar die van de apostelen, alsmede het diaconaat in het Nieuwe Testament en de patristiek. Tevens komt het verdwijnen van het eigenstandige diaconaat aan de orde, maar ook de herinvoering ervan door het Tweede Vaticaans Concilie. Belangrijk thema is verder de sacramentaliteit van het diaconaat zoals deze van de twaalfde eeuw tot aan de twintigste gezien werd. Afgesloten wordt het lijvig document met een beschrijving van het hedendaagse permanente diaconaat en een theologische waardering met de daarbij behorende open vragen over het diaconaat in het spoor van het Concilie.
Enige bladzijden worden ook besteed aan het historische fenomeen van de vrouwelijke diaken. Gezien de actualiteit van dit laatste thema vond ons tijdschrift Communio het aangebracht juist dit onderdeel van het document over het diaconaat in het Nederlandstalige gebied te publiceren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
1
Hoe moeten de nieuwtestamentische en historische gegevens betreffende het diaconaat geïnterpreteerd worden? Welke zijn de theologische implicaties van de beslissing van Vaticanum II tot herstel van het permanente diaconaat? Naast deze vragen wordt ook het statuut van vrouwelijke diakens in de geschiedenis onderzocht met het oog op een mogelijke actualiteit.
De historische methode moet altijd verbonden worden aan het sensus fidei.
Het onderzoek is gefundeerd op het levende bewustzijn van de gave van Christus aan zijn Kerk toen hij aan de Twaalf de verantwoordelijkheid heeft toebedeeld om de zending, die Hij van de Vader gekregen had, verder te zetten. Het is immers door dienaar te zijn, door zijn diaconie op te nemen, in gehoorzaamheid aan de Vader en omwille van de mens, dat Christus volgens de Schrift en de Traditie het goddelijk heilsplan gerealiseerd heeft.
Slechts indien men dit fundamentele, christologische gegeven als uitgangspunt neemt, kan men de roeping en de zending van de diaconie in de Kerk begrijpen.
De historische methode moet altijd verbonden worden aan het sensus fidei.
Het onderzoek is gefundeerd op het levende bewustzijn van de gave van Christus aan zijn Kerk toen hij aan de Twaalf de verantwoordelijkheid heeft toebedeeld om de zending, die Hij van de Vader gekregen had, verder te zetten. Het is immers door dienaar te zijn, door zijn diaconie op te nemen, in gehoorzaamheid aan de Vader en omwille van de mens, dat Christus volgens de Schrift en de Traditie het goddelijk heilsplan gerealiseerd heeft.
Slechts indien men dit fundamentele, christologische gegeven als uitgangspunt neemt, kan men de roeping en de zending van de diaconie in de Kerk begrijpen.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 Het diakonaat in het Nieuwe Testament en de Patristiek
- Artikel 4 Het dienstambt van de vrouwelijke diakens
- Paragraaf 1 Historisch overzicht
2
Brieven van Paulus
Het ziet ernaar uit dat diverse vormen van diaconaal hulpbetoon door vrouwen verleend aan de apostelen en de gemeenschappen in de apstolische tijd een institutioneel karakter hebben. Zo beveelt Paulus "onze zuster Febe (... ), diacones (he diakonos) van de gemeente te Kenchreae" (Rom. 16, 1-4) [b:Rom. 16, 1-4] aan de gemeenschap van Rome aan. Hoewel hier de mannelijke vorm diakonos gebruikt wordt, kan men niet concluderen dat daarmee al de specifieke functie van "diaken" wordt aangeduid; enerzijds omdat diakonos in deze context nog in heel algemene zin dienaar betekent en anderzijds omdat het woord "dienaar" geen vrouwelijke vorm heeft, maar door een vrouwelijk lidwoord vooraf wordt gegaan. Wat zeker lijkt is dat Febe een erkende en aan het dienstwerk van de apostel ondergeschikte dienst heeft uitgeoefend binnen de gemeenschap van Kenchreae. Bij Paulus worden de gezagsdragers van de wereld trouwens zelf diakonos genoemd (Rom. 13, 4) [b:Rom. 13, 4] en in 2 Kor. 11, 14-15 is er sprake van diakonoi van de duivel. (2 Kor. 11, 14-15) [[b:2 Kor. 11, 14-15]]
De exegeten zijn verdeeld over (1 Tim. 3, 11) [b:1 Tim. 3, 11]. Het noemen van de vrouwen na de diakens kan doen denken aan vrouwelijke diakens (voorafgegaan door "ook") of aan de echtgenoten van de diakens waarvan eerder sprake is geweest. In deze brief worden niet de functies van de diaken beschreven, maar alleen de voorwaarden voor hun toelating. Er wordt gezegd dat de vrouwen geen onderricht mogen geven aan de mannen en hen geen leiding mogen geven (1 Tim. 2, 8-15) [b:1 Tim. 2, 8-15]. Maar de functies van leiding en onderricht worden overigens geheel voorbehouden aan de episcopos (1 Tim. 3, 5) [b:1 Tim. 3, 5] en aan de presbyters (1 Tim. 5, 17) [b:1 Tim. 5, 17], niet aan de diakens. De weduwen vormen een erkende groep binnen de gemeenschap, waarvan ze hulp ontvangen in ruil voor hun belofte van onthouding en arbeid. 1 Tim. 5, 3-16 (1 Tim. 5, 3-16) [[b:1 Tim. 5, 3-16]] legt de nadruk op de voorwaarden van hun inschrijving op de lijst van weduwen die ondersteund worden door de gemeenschap en zegt niets over hun eventuele functies. Later zullen ze officieel "aangesteld" worden, maar niet "gewijd" 10;SCh 11bis, 67 [[1159|+29]]; ze gaan een "orde" binnen de Kerk vormen vgl: I, 7,4;SCh 273; Munier [[[1937]]] 13,4;SCh 319. [[3411]] en zullen nooit een andere zending hebben dan her goede voorbeeld geven en gebed.
Het ziet ernaar uit dat diverse vormen van diaconaal hulpbetoon door vrouwen verleend aan de apostelen en de gemeenschappen in de apstolische tijd een institutioneel karakter hebben. Zo beveelt Paulus "onze zuster Febe (... ), diacones (he diakonos) van de gemeente te Kenchreae" (Rom. 16, 1-4) [b:Rom. 16, 1-4] aan de gemeenschap van Rome aan. Hoewel hier de mannelijke vorm diakonos gebruikt wordt, kan men niet concluderen dat daarmee al de specifieke functie van "diaken" wordt aangeduid; enerzijds omdat diakonos in deze context nog in heel algemene zin dienaar betekent en anderzijds omdat het woord "dienaar" geen vrouwelijke vorm heeft, maar door een vrouwelijk lidwoord vooraf wordt gegaan. Wat zeker lijkt is dat Febe een erkende en aan het dienstwerk van de apostel ondergeschikte dienst heeft uitgeoefend binnen de gemeenschap van Kenchreae. Bij Paulus worden de gezagsdragers van de wereld trouwens zelf diakonos genoemd (Rom. 13, 4) [b:Rom. 13, 4] en in 2 Kor. 11, 14-15 is er sprake van diakonoi van de duivel. (2 Kor. 11, 14-15) [[b:2 Kor. 11, 14-15]]
De exegeten zijn verdeeld over (1 Tim. 3, 11) [b:1 Tim. 3, 11]. Het noemen van de vrouwen na de diakens kan doen denken aan vrouwelijke diakens (voorafgegaan door "ook") of aan de echtgenoten van de diakens waarvan eerder sprake is geweest. In deze brief worden niet de functies van de diaken beschreven, maar alleen de voorwaarden voor hun toelating. Er wordt gezegd dat de vrouwen geen onderricht mogen geven aan de mannen en hen geen leiding mogen geven (1 Tim. 2, 8-15) [b:1 Tim. 2, 8-15]. Maar de functies van leiding en onderricht worden overigens geheel voorbehouden aan de episcopos (1 Tim. 3, 5) [b:1 Tim. 3, 5] en aan de presbyters (1 Tim. 5, 17) [b:1 Tim. 5, 17], niet aan de diakens. De weduwen vormen een erkende groep binnen de gemeenschap, waarvan ze hulp ontvangen in ruil voor hun belofte van onthouding en arbeid. 1 Tim. 5, 3-16 (1 Tim. 5, 3-16) [[b:1 Tim. 5, 3-16]] legt de nadruk op de voorwaarden van hun inschrijving op de lijst van weduwen die ondersteund worden door de gemeenschap en zegt niets over hun eventuele functies. Later zullen ze officieel "aangesteld" worden, maar niet "gewijd" 10;SCh 11bis, 67 [[1159|+29]]; ze gaan een "orde" binnen de Kerk vormen vgl: I, 7,4;SCh 273; Munier [[[1937]]] 13,4;SCh 319. [[3411]] en zullen nooit een andere zending hebben dan her goede voorbeeld geven en gebed.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Tweede en derde eeuw
Aan het begin van de tweede eeuw noemt een brief van Plinius de Jonge, gouverneur van Bithynie, twee vrouwen die door de christenen worden aangeduid als ministrae, waarschijnlijk een equivalent van het Griekse diakonoi. X 96-97 [[2094]] Pas in de derde eeuw verschijnt de specifiek christelijke term diaconissa, in het Latijn diacona.
In feite bestaan er sinds de derde eeuw in bepaalde streken van de Kerk Aan de oostelijke limes van.. Aan de oostelijke limes van het Romeinse Rijk zien we tenslotte diaconessen verschijnen: het eerste document dat het over hen heeft en er in bepaald opzicht de geboorteakte van is, is de Didascalia van de Apostelen, sinds de publicatie ervan in 1854 bekend in de Syrische tekst, A.G. Martimort, Les diaconesses. Essai historique, Roma 1982, p. 31. - maar niet in alle - getuigenissen van een specifiek kerkelijk ambt dat wordt verfeend aan vrouwen die diaconessen worden genoemd. De meest uitgebreide.. De meest uitgebreide collectie getuigenissen over dit kerkelijk ambt vergezeld van een theologische interpretatie is van Jean Pinius, "De diaconissarum ordinatione, in: Acta Sanctorum, Sept. 1, Antwerpen 1746, I-XXVII. Het merendeel van de door Pinius genoemde Griekse en Latijnse documenten wordt gereproduceerd door Josephine Mayer, Monumenta de viduis diaconissis virginibusque tractantia, Bonn 1938. Verg. Roger Gryson, Le ministere des femmes dans L'Eglise ancienne (Recherches et syntheses), Gembloux 1972. Het betreft Oost-Syrie en Constantinopel. Tegen 240 verschijnt een bijzonder geschrift, uit canoniek-liturgische teksten samengesteld, de Didascalia van de Apostelen Didascalia Apostolorum [[2839]], die geen officieel karakter heeft. Daarin vertoont de bisschop de Bijbelse patriarch. vgl: 2,33 - 35,3 [[[2839]]] Hij staat aan het hoofd van een kleine gemeenschap, waaraan hij vooral met behulp van diakens en diaconessen leiding geeft. Deze laatsten verschijnen hier voor het eerst in een kerkelijk document. Volgens een typologie ontleend aan Ignatius van Antiochië neemt de bisschop de plaats in van God de Vader, de diaken de plaats van Christus en de diacones die van de heilige Geest (een vrouwelijk woord in de Semitische talen), terwijl de (weinig genoemde) presbyters de apostelen vertegenwoordigen en de weduwen het altaar. 2,26,4-7 [[2839]] Er is geen sprake van het wijden van deze ambtsdragers.
De Didascalia [2839] legt de nadruk op de caritatieve rol van de diaken en de diacones. Het ambt van de diaconie moet optreden als "een enkele ziel in twee lichamen". Het heeft de diaconie van Christus die de voeten van zijn leerlingen heeft gewassen als model. 3,13,1- 7 [[2839]] Er is echter geen strikte parallel tussen beide takken van het diaconaat wat betreft de functies die worden uitgeoefend. De diakens worden door de bisschop uitgekozen om "zich bezig te houden met veel noodzakelijke dingen" en de diaconessen alleen "voor de dienst aan de vrouwen" 3,12, 1 [[2839]] Het is gewenst dat "het aantal diakens in verhouding staat tot dat van de vergadering van het kerkvolk". 3,13, 1 [[2839]] vgl: Deze norm wordt herhaald door de Apostolische Constituties 1119,1 [[[6358]]] Over de oorsprong van de.. Over de oorsprong van de professionalisering van de clerus zie: G. Schölgen, Die Anfänge der Professionalisierung des Klerus und das Kirchliche Amt in der Syrischen Didaskalie (JAC. Erg.-Bd. 26), Münster 1998. De diakens beheren de goederen van de gemeenschap in naam van de bisschop. Evenals de bisschop worden zij op kosten van de gemeenschap onderhouden. De diakens worden oor en mond van de bisschop genoemd 2,44,3- 4 [[2839]]; om tot de bisschop toegelaten te worden moet een gelovige zich bij de diaken melden, evenzo de vrouwen bij de diaconessen. 3,12,1-4 [[2839]] Een diaken bewaakt de toegangen tot de zaal van de bijeenkomst, terwijl een andere diaken de bisschop assisteert bij het eucharistische offer. 2,57,6 [[2839]]
De diacones moet optreden bij het lichamelijk zalven van de vrouwen bij het doopsel, de pas bekeerde vrouwen instructie geven, de gelovige vrouwen en vooral de zieken thuis bezoeken. Het is haar verboden zelf het doopsel toe te dienen of een rol te spelen bij het eucharistisch offer. 3,12,1-4 [[2839]] De diaconessen hebben een hogere plaats dan de weduwen. De bisschop kan altijd weduwen aanstellen, maar zij mogen geen onderricht geven en niet het doopsel toedienen (aan vrouwen), maar alleen bidden. 3,5,1-3,6,2 [[2839]]
Aan het begin van de tweede eeuw noemt een brief van Plinius de Jonge, gouverneur van Bithynie, twee vrouwen die door de christenen worden aangeduid als ministrae, waarschijnlijk een equivalent van het Griekse diakonoi. X 96-97 [[2094]] Pas in de derde eeuw verschijnt de specifiek christelijke term diaconissa, in het Latijn diacona.
In feite bestaan er sinds de derde eeuw in bepaalde streken van de Kerk Aan de oostelijke limes van.. Aan de oostelijke limes van het Romeinse Rijk zien we tenslotte diaconessen verschijnen: het eerste document dat het over hen heeft en er in bepaald opzicht de geboorteakte van is, is de Didascalia van de Apostelen, sinds de publicatie ervan in 1854 bekend in de Syrische tekst, A.G. Martimort, Les diaconesses. Essai historique, Roma 1982, p. 31. - maar niet in alle - getuigenissen van een specifiek kerkelijk ambt dat wordt verfeend aan vrouwen die diaconessen worden genoemd. De meest uitgebreide.. De meest uitgebreide collectie getuigenissen over dit kerkelijk ambt vergezeld van een theologische interpretatie is van Jean Pinius, "De diaconissarum ordinatione, in: Acta Sanctorum, Sept. 1, Antwerpen 1746, I-XXVII. Het merendeel van de door Pinius genoemde Griekse en Latijnse documenten wordt gereproduceerd door Josephine Mayer, Monumenta de viduis diaconissis virginibusque tractantia, Bonn 1938. Verg. Roger Gryson, Le ministere des femmes dans L'Eglise ancienne (Recherches et syntheses), Gembloux 1972. Het betreft Oost-Syrie en Constantinopel. Tegen 240 verschijnt een bijzonder geschrift, uit canoniek-liturgische teksten samengesteld, de Didascalia van de Apostelen Didascalia Apostolorum [[2839]], die geen officieel karakter heeft. Daarin vertoont de bisschop de Bijbelse patriarch. vgl: 2,33 - 35,3 [[[2839]]] Hij staat aan het hoofd van een kleine gemeenschap, waaraan hij vooral met behulp van diakens en diaconessen leiding geeft. Deze laatsten verschijnen hier voor het eerst in een kerkelijk document. Volgens een typologie ontleend aan Ignatius van Antiochië neemt de bisschop de plaats in van God de Vader, de diaken de plaats van Christus en de diacones die van de heilige Geest (een vrouwelijk woord in de Semitische talen), terwijl de (weinig genoemde) presbyters de apostelen vertegenwoordigen en de weduwen het altaar. 2,26,4-7 [[2839]] Er is geen sprake van het wijden van deze ambtsdragers.
De Didascalia [2839] legt de nadruk op de caritatieve rol van de diaken en de diacones. Het ambt van de diaconie moet optreden als "een enkele ziel in twee lichamen". Het heeft de diaconie van Christus die de voeten van zijn leerlingen heeft gewassen als model. 3,13,1- 7 [[2839]] Er is echter geen strikte parallel tussen beide takken van het diaconaat wat betreft de functies die worden uitgeoefend. De diakens worden door de bisschop uitgekozen om "zich bezig te houden met veel noodzakelijke dingen" en de diaconessen alleen "voor de dienst aan de vrouwen" 3,12, 1 [[2839]] Het is gewenst dat "het aantal diakens in verhouding staat tot dat van de vergadering van het kerkvolk". 3,13, 1 [[2839]] vgl: Deze norm wordt herhaald door de Apostolische Constituties 1119,1 [[[6358]]] Over de oorsprong van de.. Over de oorsprong van de professionalisering van de clerus zie: G. Schölgen, Die Anfänge der Professionalisierung des Klerus und das Kirchliche Amt in der Syrischen Didaskalie (JAC. Erg.-Bd. 26), Münster 1998. De diakens beheren de goederen van de gemeenschap in naam van de bisschop. Evenals de bisschop worden zij op kosten van de gemeenschap onderhouden. De diakens worden oor en mond van de bisschop genoemd 2,44,3- 4 [[2839]]; om tot de bisschop toegelaten te worden moet een gelovige zich bij de diaken melden, evenzo de vrouwen bij de diaconessen. 3,12,1-4 [[2839]] Een diaken bewaakt de toegangen tot de zaal van de bijeenkomst, terwijl een andere diaken de bisschop assisteert bij het eucharistische offer. 2,57,6 [[2839]]
De diacones moet optreden bij het lichamelijk zalven van de vrouwen bij het doopsel, de pas bekeerde vrouwen instructie geven, de gelovige vrouwen en vooral de zieken thuis bezoeken. Het is haar verboden zelf het doopsel toe te dienen of een rol te spelen bij het eucharistisch offer. 3,12,1-4 [[2839]] De diaconessen hebben een hogere plaats dan de weduwen. De bisschop kan altijd weduwen aanstellen, maar zij mogen geen onderricht geven en niet het doopsel toedienen (aan vrouwen), maar alleen bidden. 3,5,1-3,6,2 [[2839]]
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Vierde eeuw
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Zesde eeuw
In Constantinopel is de bekendste diacones in de zesde eeuw Olympias, higoumenè (overste) van een vrouwenklooster, beschermelinge van de heilige Johannes Chrysostomus die haar bezittingen in dien van de Kerk heeft gesteld. Ze werd met drie van haar gezellinnen door de patriarch diacones "gewijd" (cheirotonein). Canon 15 van Chalcedon [7015|(15)] (451) lijkt het feit te bevestigen dat diaconessen wel "gewijd" door de handoplegging (cheirotonia). Haar ambt wordt leitourgia genoemd en het is har na de wijding niet meer toegestaan in het huwelijk te treden.
In Constantinopel is de bekendste diacones in de zesde eeuw Olympias, higoumenè (overste) van een vrouwenklooster, beschermelinge van de heilige Johannes Chrysostomus die haar bezittingen in dien van de Kerk heeft gesteld. Ze werd met drie van haar gezellinnen door de patriarch diacones "gewijd" (cheirotonein). Canon 15 van Chalcedon [7015|(15)] (451) lijkt het feit te bevestigen dat diaconessen wel "gewijd" door de handoplegging (cheirotonia). Haar ambt wordt leitourgia genoemd en het is har na de wijding niet meer toegestaan in het huwelijk te treden.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Achtste eeuw
In de achtste eeuw legt de bisschop in Byzantium de diacones nog steeds de handen op en verleent haar de orarion of stola (de twee uiteinden worden naar voren over elkaar heen geslagen); hij overhandigt haar de kelk die zij op het altaar plaatst, zonder iemand te laten communiceren. Ze wordt net als de diakens gewijd tijdens een eucharistieviering in de kerk. Wijdingsrituaal van de.. Wijdingsrituaal van de byzantijnse diacones: Euchologe du manuscrit grec Barberini 336, in: Vaticaanse Bibliotheek, ff 169R-17/v. Geciteerd door J.-M. Aubert, Des femmes diacres (Le Point Théologique 47), Paris 1987, p. 118-119. Ondanks het feit dat de wijdingsriten van de diaken en de diacones op elkaar lijken zal de diacones geen toegang hebben tot het altaar noch tot enig liturgist ambt. Deze wijdingen betreffen vooral de higoumenes van vrouwenkloosters.
Ter verduidelijking zij gezegd dat in het Westen gedurende de eerste vijf eeuwen geen spoor van diaconessen te vinden is. De Statuta Ecciesiae antiqua voorzagen erin dat het instrueren van vrouwelijke catechumenen en hun voorbereiding op het doopsel toevertrouwd werd aan weduwen en monialen "gekozen ad ministerium baptizandarum mulierum" Verg. Canon 100 (Munier 99)... Verg. Canon 100 (Munier 99). Bovendien is het zelfs onderlegde en heilige vrouwen uitdrukkelijk verboden mannen te onderrichten en te dopen (verg. can. 37 en 41 in: Munier, p. 86).
Bepaalde concilies in de vierde en vijfde eeuw verwerpen ieder ministerium feminae Concilie van Nimes (394-396),.. Concilie van Nimes (394-396), can. 2. Zie J. Gaudemet, Conciles gaulois du IVe siècle (SCh 241), Paris 1977, p. 127-129. en verbieden iedere wijding tot diacones. Concilie van Orange I (441),.. Concilie van Orange I (441), can. 26. Volgens de Ambrosiaster was (in Rome, eind vierde eeuw) het vrouwelijke diaconaat een zaak van montanistische ketters Verg. ed. H.I. Vogels, CSEL.. Verg. ed. H.I. Vogels, CSEL 81/3, Wien 1969, p. 268.. In de zesde eeuw betitelt men vrouwen die toegelaten zijn tot de groep van weduwen soms als diacones. Om iedere verwarring te vermijden, verbiedt het concilie van Epaone "het wijden van weduwen die zich diacones laten noemen" Concilie van Epaone (517),.. Concilie van Epaone (517), can. 21 (C. de Clercq, Concilia Galliae 511-695, CCL 148A, 1963, p. 29). Het geven van een diaconale zegen aan vrouwen kwam veelvuldiger voor, omdat het rituaal niet voorzag in het zegenen van weduwen, zoals het Tweede Concilie van Tours (567) in herinnering zal brengen, can. 21 (C. de Clercq, Concilia Galliae 511-695, CCL 148A, 1963, p. 187).. Het tweede concilie van Orléans (533) besluit vrouwen uit te sluiten van de communie die "de wijding van het diaconaat (hebben) ontvangen ondanks het verbod van de canons en hertrouwd zijn" (C. de Clercq, Concilia.. (C. de Clercq, Concilia Galliae 511-695, CCL 148A, 1963, p. 101). Men noemde abdissen of echtgenoten van diakens ook diaconissae, naar analogie van de "presbyterissae of zelfs van de episcopissae Verg. Tweede concilie van.. Verg. Tweede concilie van Tours, can. 20 (C. de Clercq, Concilia Galliae 511-695, CCL 148A, 1963, p. 184)..
In de achtste eeuw legt de bisschop in Byzantium de diacones nog steeds de handen op en verleent haar de orarion of stola (de twee uiteinden worden naar voren over elkaar heen geslagen); hij overhandigt haar de kelk die zij op het altaar plaatst, zonder iemand te laten communiceren. Ze wordt net als de diakens gewijd tijdens een eucharistieviering in de kerk. Wijdingsrituaal van de.. Wijdingsrituaal van de byzantijnse diacones: Euchologe du manuscrit grec Barberini 336, in: Vaticaanse Bibliotheek, ff 169R-17/v. Geciteerd door J.-M. Aubert, Des femmes diacres (Le Point Théologique 47), Paris 1987, p. 118-119. Ondanks het feit dat de wijdingsriten van de diaken en de diacones op elkaar lijken zal de diacones geen toegang hebben tot het altaar noch tot enig liturgist ambt. Deze wijdingen betreffen vooral de higoumenes van vrouwenkloosters.
Ter verduidelijking zij gezegd dat in het Westen gedurende de eerste vijf eeuwen geen spoor van diaconessen te vinden is. De Statuta Ecciesiae antiqua voorzagen erin dat het instrueren van vrouwelijke catechumenen en hun voorbereiding op het doopsel toevertrouwd werd aan weduwen en monialen "gekozen ad ministerium baptizandarum mulierum" Verg. Canon 100 (Munier 99)... Verg. Canon 100 (Munier 99). Bovendien is het zelfs onderlegde en heilige vrouwen uitdrukkelijk verboden mannen te onderrichten en te dopen (verg. can. 37 en 41 in: Munier, p. 86).
Bepaalde concilies in de vierde en vijfde eeuw verwerpen ieder ministerium feminae Concilie van Nimes (394-396),.. Concilie van Nimes (394-396), can. 2. Zie J. Gaudemet, Conciles gaulois du IVe siècle (SCh 241), Paris 1977, p. 127-129. en verbieden iedere wijding tot diacones. Concilie van Orange I (441),.. Concilie van Orange I (441), can. 26. Volgens de Ambrosiaster was (in Rome, eind vierde eeuw) het vrouwelijke diaconaat een zaak van montanistische ketters Verg. ed. H.I. Vogels, CSEL.. Verg. ed. H.I. Vogels, CSEL 81/3, Wien 1969, p. 268.. In de zesde eeuw betitelt men vrouwen die toegelaten zijn tot de groep van weduwen soms als diacones. Om iedere verwarring te vermijden, verbiedt het concilie van Epaone "het wijden van weduwen die zich diacones laten noemen" Concilie van Epaone (517),.. Concilie van Epaone (517), can. 21 (C. de Clercq, Concilia Galliae 511-695, CCL 148A, 1963, p. 29). Het geven van een diaconale zegen aan vrouwen kwam veelvuldiger voor, omdat het rituaal niet voorzag in het zegenen van weduwen, zoals het Tweede Concilie van Tours (567) in herinnering zal brengen, can. 21 (C. de Clercq, Concilia Galliae 511-695, CCL 148A, 1963, p. 187).. Het tweede concilie van Orléans (533) besluit vrouwen uit te sluiten van de communie die "de wijding van het diaconaat (hebben) ontvangen ondanks het verbod van de canons en hertrouwd zijn" (C. de Clercq, Concilia.. (C. de Clercq, Concilia Galliae 511-695, CCL 148A, 1963, p. 101). Men noemde abdissen of echtgenoten van diakens ook diaconissae, naar analogie van de "presbyterissae of zelfs van de episcopissae Verg. Tweede concilie van.. Verg. Tweede concilie van Tours, can. 20 (C. de Clercq, Concilia Galliae 511-695, CCL 148A, 1963, p. 184)..
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Het ambt van diakones en de andere ambten
7
Dit korte historische overzicht laat zien dat er wel degelijk een ambt van diacones bestaan heeft dat zich in de diverse delen van de Kerk verschillend ontwikkeld heeft. Het lijkt duidelijk dat dit ambt niet gezien werd als het gewone vrouwelijke equivalent van het mannelijke diaconaat. Het gaat tenminste om een door vrouwen uitgeoefende kerkelijke functie, die soms op de lijst van ambten van de Kerk genoemd wordt voorafgaand aan die van subdiaken. Talloze commentatoren hebben.. Talloze commentatoren hebben het model van de Ambrosiaster hernomen om 1 Tim. 3, 11 te verklaren (CSEL 81,3; G.L. Miiller (ed.), Der Empf"anger des Weihesakraments. Quellen zur Lehre und Praxis der Kirche, nur M"annern das Weihesakrament zu spenden Würzburg 1999, p. 89): "Maar de Katafrygiërs namen deze gelegenheid te baat om in de fout te gaan en onder het voorwendsel dat Paulus zich na de diakens tot vrouwen wendt, houden ze er in hun dwaze overmoed aan vast dat men ook diaconessen moet wijden. Ze weten toch dat de apostelen zeven diakens hebben gekozen (Hand. 6, 1-6); zou het zijn dat geen enkele vrouw op dat moment geschikt bevonden werd, terwijl we lezen dat er in de omgeving van de elf apostelen heilige vrouwen waren (Hand. 1, 14)? (...) Terwijl deze de vrouw voorschrijft in de kerk het zwijgen te bewaren (1 Kor. 14, 34-35)". Zie ook Johannes Chrysostomus, In 1 Tm hom.; PG 62, 555; Epifanes, Haer. 79,3 (G.L. Müller, Quellen, 88); Concile d'Orange (G.L. Müller, Quellen, 98); Concile de Dovin (Arménie, 527): "Feminis non licet ministeria diaconissae praestare nisi ministerium baptismi" (G.L. Müller, Quellen 105); Isidorus van Sevilla, De eccl. off. II, 18, 11 (G.L. Müller, Quellen, 109); Decretum Gratiani, c. 15 (G.L. Müller, Quellen, 115); Magister Rufinus, Summa Decretorum, c. 27, q. I (G.L. Quellen 320); Robert van Yorkshire, Liber poenitenitialis, q. 6,42 (G.L. Müller, Quellen, 322); Thomas van Aquino, In I Tm III, 11 (G.L. Müller, Quellen, 333); etc. Werd dit ambt verleend door een handoplegging vergelijkbaar met die waardoor het bisschopsambt, het presbyterschap en het mannelijk diaconaat werden verleend? De tekst van de Apostolische Constituties wekt die indruk, maar het gaat daar om een vrijwel uniek getuigenis en de interpretatie ervan is voorwerp van heftige discussies Verg. Piersandro Vanzan,.. Verg. Piersandro Vanzan, "Le diaconat permanent féminin. Ombres et lumières", in: Documentation catholique, 2203, 1999, p. 440-446. De auteur bespreekt de discussies die plaats vinden tussen R. Gryson, A.G. Martimort, C. Vagaggini en C. Marucci. Verg. L. L. Scheffczyk (ed.), Diakonat und Diakonissen St. Ottilien 2002, in het bijzonder M. Hauke, Die Geschichte der Diakonissen. Nachwort und Literaturnachtrag zur Neuauflage des Standardwerkes von Martimort über die Diakonissen, p. 321-376.. Moet de handoplegging bij diaconessen gelijkgesteld worden met die bij diakens of is deze veeleer op een lijn te stellen met de handoplegging bij de subdiaken en de lector? Het is moeilijk het vraagstuk op te lossen als men alleen uitgaat van de historische gegevens. Daarom zal er een hoofdstuk gewijd worden aan een nader onderzoek van hoe de Kerk door haar theologie en haar leergezag zich bewust is geworden van de sacramentele werkelijkheid van de wijding en van de drie graden daarvan. Maar laten we eerst eens bezien welk oorzaken hebben geleid tot het verdwijnen van het permanente diaconaat in het leven van de Kerk.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 De verdwijning van het permanente diakonaat
- Artikel 2 Het verdwijnen van de vrouwelijke diakens
8
Na de tiende eeuw worden vrouwelijke diakens alleen nog genoemd in verband met liefdadigheidsinstellingen. Een jacobitische auteur uit deze periode constateert: "in vroegere tijden werden er diaconessen gewijd; ze hadden de functie zich met de volwassen vrouwen bezig te houden, opdat die zich niet ten overstaan van de bisschop hoefden uit te kleden. Maar toen de christelijke godsdienst zich verbreidde en er besloten werd het doopsel aan kinderen toe te dienen, werd deze functie afgeschaft. Verg. G. Khouri-Sarkis,.. Verg. G. Khouri-Sarkis, "Le livre du guide de Yahya ibn Jarîr", in: Orient syrien 12, 1967, p. 303-318. We vinden dezelfde constatering in het Pontificale van patriarch Michaël van Antiochië (1166-1199). "De cheirotonia of.. "De cheirotonia of wijding werd vroeger ook toegepast bij vrouwelijke diakens: en daarom wordt de rite die er betrekking op heeft in de oude manuscripten weergegeven. Vroeger had men vrouwelijke diakens voornamelijk nodig bij het doopsel van vrouwen..." (geciteerd door A.G. Martimort, Les diaconesses p.167). Wanneer Theodorus Balsamon aan het einde van de twaalfde eeuw Canon 15 van Chalcedon becommentarieert, merkt hij op "wat deze canon behandelt is volledig in onbruik geraakt. Want tegenwoordig wijdt men geen vrouwelijke diakens meer, hoewel men vrouwen die deel uitmaken van gemeenschappen van asceten abusievelijk diaconessen noemt...". Scholia in concilium.. Scholia in concilium Chalcedonense, in PG 137, 441 (geciteerd door Martimort, p 171 De diacones is een moniale geworden. Ze woont in een klooster dat echter nauwelijks nog diaconale werken verricht: noch onderwijs en opvoeding, noch ziekenzorg, noch parochiewerk.
Van de aanwezigheid van vrouwelijke diakens wordt nog in Rome aan het einde van de achtste eeuw getuigenis afgelegd. Terwijl de oude Romeinse ritualen geen diaconessen kenden, bevat het sacramentarium Hadrianum, dat door de paus naar Karel de Grote werd gezonden en door deze laatste in heel de Frankische wereld werd verbreid, een Oratio ad diaconam faciendam. Het betreft in feite een zegening die in een bijlage geplaatst is tussen andere riten van eerste rang. De Karolingische teksten zullen dikwijls diaconessen en abdissen door elkaar halen. Het concilie van Parijs van 829 verbiedt vrouwen in het algemeen ook maar enige liturgische functie uit te oefenen. Hoofdstuk 45 (ed. A... Hoofdstuk 45 (ed. A. Werminghoff, Concilia aevi karolini, deel I, p. 639 De Decretalen van de pseudo-Isidorus vermelden geen vrouwelijke diakens. Een Beiers Pontificale uit de eerste helft van de negende eeuw kent ze ook niet. Verg. F. Unterkircher, Das.. Verg. F. Unterkircher, Das Kollektar-Pontifikale des Bischofs Baturicb von Regensburg (817-848), Spicilegium Friburgense 8, Freiburg 1962. Een eeuw later vindt men in het Romano-Germaanse Pontificale uit Mainz weer het gebed Ad diaconam faciendam, geplaatst na de ordinatio abbatissae, tussen de consecratio virginum en de consecratio viduarum in. Het gaat daar wederom slechts om een zegening vergezeld van het overhandigen van de stola en de sluier, de trouwring en de kroon door de bisschop. Evenals de weduwe belooft de diacones onthouding. Dit is de laatste vermelding van de "diacones" in de Latijnse ritualen. Het Pontificale van Guillaume Durand, eind dertiende eeuw, spreekt immers slechts in de verleden tijd over diaconessen. De ordinatione diaconissae,.. De ordinatione diaconissae, tussen De ordinatio abbatissae en De benedictione et consecratione virginum in, beslaat slechts enkele regels en luidt als volgt: "Diaconissa olim, non tamen ante annum quadragesimum, ordinabatur hoc modo...". Zie M. Andrieu, Le Pontifical romain au moyen âge, deel III Le Pontifical de Guilaume Durand (Lib. I, XXI-XXIII), (studi e testi 88), Vaticaanstad 1940, p 411
In de middeleeuwen oefenden de religieuzen in ziekenzorg en het onderwijs in feite diaconale functies uit zonder dat ze evenwel voor dit dienstwerk gewijd waren. De titel slaat niet meer op een dienstambt, maar wordt gegeven aan vrouwen die als weduwe of abdis worden aangesteld. Tot aan de dertiende eeuw worden abdissen soms diaconessen genoemd.
Van de aanwezigheid van vrouwelijke diakens wordt nog in Rome aan het einde van de achtste eeuw getuigenis afgelegd. Terwijl de oude Romeinse ritualen geen diaconessen kenden, bevat het sacramentarium Hadrianum, dat door de paus naar Karel de Grote werd gezonden en door deze laatste in heel de Frankische wereld werd verbreid, een Oratio ad diaconam faciendam. Het betreft in feite een zegening die in een bijlage geplaatst is tussen andere riten van eerste rang. De Karolingische teksten zullen dikwijls diaconessen en abdissen door elkaar halen. Het concilie van Parijs van 829 verbiedt vrouwen in het algemeen ook maar enige liturgische functie uit te oefenen. Hoofdstuk 45 (ed. A... Hoofdstuk 45 (ed. A. Werminghoff, Concilia aevi karolini, deel I, p. 639 De Decretalen van de pseudo-Isidorus vermelden geen vrouwelijke diakens. Een Beiers Pontificale uit de eerste helft van de negende eeuw kent ze ook niet. Verg. F. Unterkircher, Das.. Verg. F. Unterkircher, Das Kollektar-Pontifikale des Bischofs Baturicb von Regensburg (817-848), Spicilegium Friburgense 8, Freiburg 1962. Een eeuw later vindt men in het Romano-Germaanse Pontificale uit Mainz weer het gebed Ad diaconam faciendam, geplaatst na de ordinatio abbatissae, tussen de consecratio virginum en de consecratio viduarum in. Het gaat daar wederom slechts om een zegening vergezeld van het overhandigen van de stola en de sluier, de trouwring en de kroon door de bisschop. Evenals de weduwe belooft de diacones onthouding. Dit is de laatste vermelding van de "diacones" in de Latijnse ritualen. Het Pontificale van Guillaume Durand, eind dertiende eeuw, spreekt immers slechts in de verleden tijd over diaconessen. De ordinatione diaconissae,.. De ordinatione diaconissae, tussen De ordinatio abbatissae en De benedictione et consecratione virginum in, beslaat slechts enkele regels en luidt als volgt: "Diaconissa olim, non tamen ante annum quadragesimum, ordinabatur hoc modo...". Zie M. Andrieu, Le Pontifical romain au moyen âge, deel III Le Pontifical de Guilaume Durand (Lib. I, XXI-XXIII), (studi e testi 88), Vaticaanstad 1940, p 411
In de middeleeuwen oefenden de religieuzen in ziekenzorg en het onderwijs in feite diaconale functies uit zonder dat ze evenwel voor dit dienstwerk gewijd waren. De titel slaat niet meer op een dienstambt, maar wordt gegeven aan vrouwen die als weduwe of abdis worden aangesteld. Tot aan de dertiende eeuw worden abdissen soms diaconessen genoemd.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 7 Conclusies
- Artikel -1 -
9
Samenvattend concludeert de Internationale Theologische Commissie [d:132] met betrekking tot de vrouwelijke diaken: Wat betreft het wijden van vrouwen voor het diaconaat is het juist op te merken dat belangrijke aanwijzingen naar voren komen uit hetgeen tot nu toe is uiteengezet:
- de diaconessen waarvan in de Traditie van de oude Kerk melding wordt gemaakt, zijn - zoals de aanstellingsrite en de functies die werden uitgeoefend laten kennen - niet eenvoudigweg gelijk te stellen met diakens;
- de eenheid van het wijdingssacrament, met het duidelijke onderscheid tussen het ambt van bisschop en presbyters enerzijds en het ambt van diaken anderzijds, wordt sterk onderstreept door de kerkelijke traditie, vooral in de leer van het Tweede Vaticaans Concilie en het postconciliaire onderricht van het magisterium.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/226-het-diakonaat-evolutie-en-perspectieven-nl