Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Beminde broeders en zusters:
Op ons pad van de Vastentijd hebben we de vijfde zondag bereikt, gekenmerkt door het Evangelie van de verrijzenis van Lazarus. Het gaat om het laatste grote “teken” dat door Jezus werd gedaan, waarna de hogepriesters het Sanhedrin bijeenriepen en beraadslaagden om hem te doden; en ze besloten zelfs Lazarus te doden, die een levend bewijs was van de goddelijkheid van Christus, Heer van leven en dood.
Eigenlijk toont deze evangelische bladzijde Jezus als ware mens en ware God. Bovenal benadrukt de evangelist Jezus' vriendschap met Lazarus en met diens zussen Marta en Maria. Hij benadrukt dat “Jezus veel van hen hield” , en dat is waarom Hij dat grote wonder wilde verrichten. «Onze vriend Lazarus is ingeslapen, maar Ik ga er heen om hem te wekken» , zo sprak Hij tot de leerlingen, en gaf met de metafoor van de slaap uitdrukking aan het gezichtspunt van God op de lichamelijke dood. God beschouwt ze precies als een slaap waaruit men kan ontwaken.
Jezus toonde absolute macht over deze dood: dat zien we wanneer de jonge zoon van de weduwe van Nain weer tot leven wordt gewekt en het dochtertje van twaalf jaar oud. Juist over haar zei Hij: «Het kind is niet gestorven, maar slaapt» , en riep het hoongelach van de aanwezigen over zich af. Maar in werkelijkheid is het exact zo: de dood van het lichaam is een slaap waaruit God ons op elk moment kan wekken.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Deze heerschappij over de dood belette Jezus niet een oprechte com-passie te hebben om het lijden van de afscheiding. Toen Jezus Marta en Maria zag wenen en degenen die waren gekomen om hen te troosten, doorliep Jezus ook «een huivering en (was Hij) diep ontroerd» en «Jezus begon te wenen» . Het hart van Christus is goddelijk-menselijk: in Hem ontmoetten God en mens zich volmaakt, zonder scheiding en zonder verwarring. Hij is het beeld, meer nog, van de menswording van God, die liefde, barmhartigheid, vaderlijke en moederlijke tederheid is, van de God die Leven is.
Daarom verklaarde Hij plechtig aan Marta: «Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven, en ieder die leeft in geloof aan Mij, zal in eeuwigheid niet sterven». En Hij voegde toe: «Gelooft gij dit?» . Een vraag die Jezus stelt aan ons allen; een vraag die ons zeker overstijgt, die hoger reikt dan ons begripsvermogen, en ons vraagt ??ons aan Hem over te geven, zoals Hij zichzelf aan de Vader heeft overgegeven.
Marta's reactie is voorbeeldig: «Ja, Heer, ik geloof vast dat Gij de Messias zijt, de Zoon Gods, die in de wereld komt» . Ja, o Heer! Ook wij geloven, ondanks onze twijfels en onze onduidelijkheden; wij geloven in u, omdat u woorden van eeuwig leven heeft; wij willen in u geloven, dat u ons een betrouwbare hoop geeft op leven na dit leven, op waar en vol leven in uw koninkrijk van licht en vrede.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/7667-jezus-als-ware-mens-en-ware-god-nl