Canon 838 in het licht van de conciliaire en post-conciliaire bronnen
x
Informatie over dit document
Canon 838 in het licht van de conciliaire en post-conciliaire bronnen
Bij het Motu Prorpium Magna Principium van 3 september 2017
Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
9 september 2017
Curie
2017, Libreria Editrice Vaticana / NRL / Stg. InterKerk
Vert.: drs. H.M.G. Kretzers; alineaverdeling en -nummering: redactie
Vert.: drs. H.M.G. Kretzers; alineaverdeling en -nummering: redactie
9 september 2017
19 november 2018
6629
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
ter gelegenheid van het publiceren van het Motu Proprio Magnum Principium [6628], waarmee Paus Franciscus veranderingen bepaalt in § 2 en § 3 van can. 838 [30|838] van de C.I.C., reikt de secretaris van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten [d:108] in de volgende notitie een commentaar aan op de bronnen die aan die paragrafen ten grondslag liggen, en bekijkt daarbij de tot nu toe vigerende en de nieuwe formulering.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 De huidige tekst
1
Tot nu toe luiden de volgende twee paragrafen van can. 838 [30|838] als volgt:
§2. Apostolicae Sedis est sacram liturgiam Ecclesiae universae ordinare, libros liturgicos edere eorumque versiones in linguas vernaculas recognoscere, necnon advigilare ut ordinationes liturgicae ubique fideliter observentur.
§3. Ad Episcoporum conferentias spectat versiones librorum liturgicorum in linguas vernaculas, convenienter intra limites in ipsis libris liturgicis definitos aptatas, parare, easque edere, praevia recognitione Sanctae Sedis. § 2: "Het komt de.. § 2: "Het komt de Apostolische Stoel toe de heilige liturgie van de gehele Kerk te ordenen, liturgische boeken uit te geven en de vertaling ervan in de volkstalen te beoordelen, alsook erover te waken dat de liturgische bepalingen overal trouw in acht genomen worden." en § 3: "Het komt de bisschoppenconferenties toe vertalingen van de liturgische boeken in de volkstalen, naar behoren aangepast binnen de grenzen in de liturgische boeken zelf gesteld, voor te bereiden en deze uit te geven, na voorafgaande beoordeling door de Heilige Stoel."
Voor § 2 zijn de verwijzingen nr. Inter Oecumenici [2709|21] van Inter Oecumenici [2709] (26 sept 1964) en can. 1257 [2620|(1257)] van de 1917 C.I.C.
Voor § 3 zijn dit Sacrosanctum Concilium [570] n. 22 §2 [570|22] en n.36 §§3-4 [570|36]; de H. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten, brief Decem Iam Annos [1877] (5 juni 1976); de H. Congregatie voor de Geloofsleer, Ecclesiae Pastorum [5272|3].
Hoewel de bronnen een indicatieve waarde hebben en niet uitputtend zijn, kan men in dezen notities maken.
Ten eerste omtrent can. 838 §2 [30|838]. Nummer 21 van Inter Oecumenici [2709|21] behoort tot hoofdst. I, VI De competenti auctoritate in re liturgica ( ad Const. art. 22 [570|22]) en luidt als volgt: “Apostolicae Sedis est tum libros liturgicos generales instaurare atque approbare, tum sacram Liturgiam in iis quae universam Ecclesiam respiciunt ordinare, tum Acta et deliberationes auctoritatis territorialis probare seu confirmare, tum eiusdem auctoritatis territorialis propositiones et petitiones accipere”. "Het is de taak van de.. "Het is de taak van de Apostolische Stoel de algemene liturgische boeken te vernieuwen en goed te keuren, de liturgie te regelen voor zover het de gehele Kerk betreft, de notulen en besluiten van het territoriaal gezag goed te keuren of te bekrachtigen en de voorstellen en verzoeken van dit territoriaal gezag in ontvangst te nemen." Hier verschijnt duidelijk een veronderstelde overeenkomst tussen het werkwoord “recognoscere”, gebruikt in can. 838, §2 [30|838] en de uitdrukking “probare seu confirmare”, gebruikt in Inter Oecumenici [2709]. Deze laatste uitdrukking werd door de liturgische commissie van het Tweede Vaticaans Concilie gewild om de terminologie te vervangen die komt van het werkwoord “recognoscere” (“actis recognitis”), met verwijzing naar can. 250, §4 [2620|(250)] vgl: (cf. can. 304, §2) [[[2620|(304)]]] van de C.I.C. van 1917, zoals werd uitgelegd aan de Concilievaders in de Relatio en waarover door hen werd gestemd in Sacrosanctum concilium n.36, §3 [570|36] in de vorm “actis ab Apostolica Sede probatis seu confirmatis”. Men kan ook nog opmerken dat nr 21 van Inter Oecumenici [2709|21] alle handelingen van de territoriale autoriteiten betreft, terwijl hier het Wetboek het in het bijzonder toepast op de “interpretationes textuum liturgicorum”, een materie die uitdrukkelijk in Inter Oecumenici behandelt wordt bij nr. 40 [2709|40].
Omtrent can. 838 §3 [30|838] is de verwijzing naar Sacrosanctum concilium n.22 §2 [570|22] relevant. Voor een verwijzing naar Sacrosanctum concilium n.36 §§3-4 [570|36] (§ 3 gaat over “de usu et modo linguae vernaculae statuere, actis ab Apostolica Sede probatis seu confirmatis” en § 4 over de “conversio textus latini in linguam vernaculam in Liturgia adhibenda, a competenti auctoritate ecclesiastica territoriali, de qua supra, approbari debet”) is het duidelijk dat er voor de vertaling noch een probatio seu confirmatio wordt vereist, noch een een recognitio in strikt juridische zin, zoals gevraagd door can. 455 §2 [30|455].
De aangelegenheid omtrent een passage in het Motu Proprio Sacram Liturgiam n. IX [1550|9] (25 jan. 1964), die door de reactie van de Concilievaders in Acta Apostolicae Sedis geëmendeerd verscheen, lijkt niet op de juiste wijze in aanmerking te zijn genomen. Toen Sacram Liturgiam [1550] in L’Osservatore Romano van 29 januari 1964 verscheen, kon men daar lezen: “...populares interpretationes, a competente auctoritate ecclesiastica territoriali propositas, Sacrosanctum Concilium in §.. Sacrosanctum Concilium in § 4 van art. 36 gebruikt het werkwoord “approbare”. ab Apostolica Sede esse rite recognoscendas Sacrosanctum Concilium zegt.. Sacrosanctum Concilium zegt in § 3 van art. 36: “actis ab Apostolica Sede probatis seu confirmatis”. atque probandas”. In Acta Apostolicae Sedis werd de terminologie van het Concilie daarentegen aangepast: “... populares interpretationes, a competente auctoritate ecclesiastica territoriali conficiendas et approbandas esse, ad normam art. 36, §§3 et 4; acta vero huius auctoritatis, ad normam eiusdem art. 36, §3, ab Apostolica Sede esse rite probanda seu confirmanda”. vgl: c:Cf. AAS 56 (1964), 143. “…verschillende vertalingen in de volkstaal door het bevoegde territoriaal kerkelijk gezag moeten worden vervaardigd en goedgekeurd, overeenkomstig artikel 36, §§ 3 en 4; en dat de akten van dit gezag, overeenkomstig hetzelfde artikel 36, § 3 door de Apostolische Stoel officieel moeten worden goedgekeurd of bekrachtigd.” [[[1550|9]]] Het Motu Proprio Sacram Liturgiam [1550] maakte dus een onderscheid tussen het goedkeuren van de vertalingen als zodanig door de territoriale autoriteiten met een decreet dat ze verplicht maakte, en het feit dat die handeling “probatus seu confirmatus” moest zijn door de Apostolische Stoel. Hierbij dient men nog op te merken dat Sacram Liturgiam [1550] nog toevoegt: “Quod ut sempre servetur praescribimus, quoties liturgicus quidam textus latinus a legitima, quam diximus, auctcoritate in linguam vernaculam convertetur”. vgl: ...dat deze bepaling onderhouden moet worden, telkens als een liturgische Latijnse tekst door het genoemde wettige gezag in de volkstaal vertaald wordt. [[[1550|9]]] Het voorschrift betreft beide verschillende ogenblikken, ofwel het conficere et approbare van een vertaling en de handeling deze verplicht te stellen met de publicatie van het boek dat deze bevat.
De verwijzing naar de brief Decem Iam Annos [1877] (5 juni 1976) van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten [d:108] is relevant, maar men moet hier opmerken dat men nooit de term “recognoscere” gebruikt, maar alleen maar “probare, confirmare, confirmatio”.
Wat Ecclesiae Pastorum [5272] van de Congregatie voor de Geloofsleer [d:106], art.3 [5272|3] (dat bestaat uit 3 nummers) betreft, heeft alleen nr. 1 betrekking op ons onderwerp en dit luidt: “1. Libri liturgici itemque eorum versiones in linguam vernaculam eorumve partes ne edantur nisi de mandato Episcoporum Conferentiae atque sub eiusdem vigilantia, praevia confirmatione Apostolicae Sedis”. "1. Liturgische boeken.. "1. Liturgische boeken en eveneens gehele of gedeeltelijke vertalingen ervan in de moedertaal mogen niet worden uitgegeven tenzij in opdracht van de bisschoppenconferentie en onder haar toezicht, na voorafgaande goedkeuring door de Heilige Stoel." Nr. 2 betreft de heruitgaven en nr. 3 de gebedsboeken. Maar hier moet worden opgemerkt dat aan de bisschoppenconferenties het bewaken en de opdracht toegewezen wordt, terwijl aan de Apostolische Stoel de “praevia confirmatio” wordt toegewezen omtrent het boek dat wordt uitgegeven, en juist niet een recognitio” van de vertaling, zoals daarentegen can. 838 [30|838] luidt.
§2. Apostolicae Sedis est sacram liturgiam Ecclesiae universae ordinare, libros liturgicos edere eorumque versiones in linguas vernaculas recognoscere, necnon advigilare ut ordinationes liturgicae ubique fideliter observentur.
§3. Ad Episcoporum conferentias spectat versiones librorum liturgicorum in linguas vernaculas, convenienter intra limites in ipsis libris liturgicis definitos aptatas, parare, easque edere, praevia recognitione Sanctae Sedis. § 2: "Het komt de.. § 2: "Het komt de Apostolische Stoel toe de heilige liturgie van de gehele Kerk te ordenen, liturgische boeken uit te geven en de vertaling ervan in de volkstalen te beoordelen, alsook erover te waken dat de liturgische bepalingen overal trouw in acht genomen worden." en § 3: "Het komt de bisschoppenconferenties toe vertalingen van de liturgische boeken in de volkstalen, naar behoren aangepast binnen de grenzen in de liturgische boeken zelf gesteld, voor te bereiden en deze uit te geven, na voorafgaande beoordeling door de Heilige Stoel."
Voor § 2 zijn de verwijzingen nr. Inter Oecumenici [2709|21] van Inter Oecumenici [2709] (26 sept 1964) en can. 1257 [2620|(1257)] van de 1917 C.I.C.
Voor § 3 zijn dit Sacrosanctum Concilium [570] n. 22 §2 [570|22] en n.36 §§3-4 [570|36]; de H. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten, brief Decem Iam Annos [1877] (5 juni 1976); de H. Congregatie voor de Geloofsleer, Ecclesiae Pastorum [5272|3].
Hoewel de bronnen een indicatieve waarde hebben en niet uitputtend zijn, kan men in dezen notities maken.
Ten eerste omtrent can. 838 §2 [30|838]. Nummer 21 van Inter Oecumenici [2709|21] behoort tot hoofdst. I, VI De competenti auctoritate in re liturgica ( ad Const. art. 22 [570|22]) en luidt als volgt: “Apostolicae Sedis est tum libros liturgicos generales instaurare atque approbare, tum sacram Liturgiam in iis quae universam Ecclesiam respiciunt ordinare, tum Acta et deliberationes auctoritatis territorialis probare seu confirmare, tum eiusdem auctoritatis territorialis propositiones et petitiones accipere”. "Het is de taak van de.. "Het is de taak van de Apostolische Stoel de algemene liturgische boeken te vernieuwen en goed te keuren, de liturgie te regelen voor zover het de gehele Kerk betreft, de notulen en besluiten van het territoriaal gezag goed te keuren of te bekrachtigen en de voorstellen en verzoeken van dit territoriaal gezag in ontvangst te nemen." Hier verschijnt duidelijk een veronderstelde overeenkomst tussen het werkwoord “recognoscere”, gebruikt in can. 838, §2 [30|838] en de uitdrukking “probare seu confirmare”, gebruikt in Inter Oecumenici [2709]. Deze laatste uitdrukking werd door de liturgische commissie van het Tweede Vaticaans Concilie gewild om de terminologie te vervangen die komt van het werkwoord “recognoscere” (“actis recognitis”), met verwijzing naar can. 250, §4 [2620|(250)] vgl: (cf. can. 304, §2) [[[2620|(304)]]] van de C.I.C. van 1917, zoals werd uitgelegd aan de Concilievaders in de Relatio en waarover door hen werd gestemd in Sacrosanctum concilium n.36, §3 [570|36] in de vorm “actis ab Apostolica Sede probatis seu confirmatis”. Men kan ook nog opmerken dat nr 21 van Inter Oecumenici [2709|21] alle handelingen van de territoriale autoriteiten betreft, terwijl hier het Wetboek het in het bijzonder toepast op de “interpretationes textuum liturgicorum”, een materie die uitdrukkelijk in Inter Oecumenici behandelt wordt bij nr. 40 [2709|40].
Omtrent can. 838 §3 [30|838] is de verwijzing naar Sacrosanctum concilium n.22 §2 [570|22] relevant. Voor een verwijzing naar Sacrosanctum concilium n.36 §§3-4 [570|36] (§ 3 gaat over “de usu et modo linguae vernaculae statuere, actis ab Apostolica Sede probatis seu confirmatis” en § 4 over de “conversio textus latini in linguam vernaculam in Liturgia adhibenda, a competenti auctoritate ecclesiastica territoriali, de qua supra, approbari debet”) is het duidelijk dat er voor de vertaling noch een probatio seu confirmatio wordt vereist, noch een een recognitio in strikt juridische zin, zoals gevraagd door can. 455 §2 [30|455].
De aangelegenheid omtrent een passage in het Motu Proprio Sacram Liturgiam n. IX [1550|9] (25 jan. 1964), die door de reactie van de Concilievaders in Acta Apostolicae Sedis geëmendeerd verscheen, lijkt niet op de juiste wijze in aanmerking te zijn genomen. Toen Sacram Liturgiam [1550] in L’Osservatore Romano van 29 januari 1964 verscheen, kon men daar lezen: “...populares interpretationes, a competente auctoritate ecclesiastica territoriali propositas, Sacrosanctum Concilium in §.. Sacrosanctum Concilium in § 4 van art. 36 gebruikt het werkwoord “approbare”. ab Apostolica Sede esse rite recognoscendas Sacrosanctum Concilium zegt.. Sacrosanctum Concilium zegt in § 3 van art. 36: “actis ab Apostolica Sede probatis seu confirmatis”. atque probandas”. In Acta Apostolicae Sedis werd de terminologie van het Concilie daarentegen aangepast: “... populares interpretationes, a competente auctoritate ecclesiastica territoriali conficiendas et approbandas esse, ad normam art. 36, §§3 et 4; acta vero huius auctoritatis, ad normam eiusdem art. 36, §3, ab Apostolica Sede esse rite probanda seu confirmanda”. vgl: c:Cf. AAS 56 (1964), 143. “…verschillende vertalingen in de volkstaal door het bevoegde territoriaal kerkelijk gezag moeten worden vervaardigd en goedgekeurd, overeenkomstig artikel 36, §§ 3 en 4; en dat de akten van dit gezag, overeenkomstig hetzelfde artikel 36, § 3 door de Apostolische Stoel officieel moeten worden goedgekeurd of bekrachtigd.” [[[1550|9]]] Het Motu Proprio Sacram Liturgiam [1550] maakte dus een onderscheid tussen het goedkeuren van de vertalingen als zodanig door de territoriale autoriteiten met een decreet dat ze verplicht maakte, en het feit dat die handeling “probatus seu confirmatus” moest zijn door de Apostolische Stoel. Hierbij dient men nog op te merken dat Sacram Liturgiam [1550] nog toevoegt: “Quod ut sempre servetur praescribimus, quoties liturgicus quidam textus latinus a legitima, quam diximus, auctcoritate in linguam vernaculam convertetur”. vgl: ...dat deze bepaling onderhouden moet worden, telkens als een liturgische Latijnse tekst door het genoemde wettige gezag in de volkstaal vertaald wordt. [[[1550|9]]] Het voorschrift betreft beide verschillende ogenblikken, ofwel het conficere et approbare van een vertaling en de handeling deze verplicht te stellen met de publicatie van het boek dat deze bevat.
De verwijzing naar de brief Decem Iam Annos [1877] (5 juni 1976) van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten [d:108] is relevant, maar men moet hier opmerken dat men nooit de term “recognoscere” gebruikt, maar alleen maar “probare, confirmare, confirmatio”.
Wat Ecclesiae Pastorum [5272] van de Congregatie voor de Geloofsleer [d:106], art.3 [5272|3] (dat bestaat uit 3 nummers) betreft, heeft alleen nr. 1 betrekking op ons onderwerp en dit luidt: “1. Libri liturgici itemque eorum versiones in linguam vernaculam eorumve partes ne edantur nisi de mandato Episcoporum Conferentiae atque sub eiusdem vigilantia, praevia confirmatione Apostolicae Sedis”. "1. Liturgische boeken.. "1. Liturgische boeken en eveneens gehele of gedeeltelijke vertalingen ervan in de moedertaal mogen niet worden uitgegeven tenzij in opdracht van de bisschoppenconferentie en onder haar toezicht, na voorafgaande goedkeuring door de Heilige Stoel." Nr. 2 betreft de heruitgaven en nr. 3 de gebedsboeken. Maar hier moet worden opgemerkt dat aan de bisschoppenconferenties het bewaken en de opdracht toegewezen wordt, terwijl aan de Apostolische Stoel de “praevia confirmatio” wordt toegewezen omtrent het boek dat wordt uitgegeven, en juist niet een recognitio” van de vertaling, zoals daarentegen can. 838 [30|838] luidt.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 De nieuwe tekst
2
Met de door het Motu Proprio Magnum Principium [6628] can. 838 §§2 & 3 [30|838] bepaalde verandering luiden §§ 2 en 3 van can.838:
§2. Apostolicae Sedis est sacram liturgiam Ecclesiae universae ordinare, libros liturgicos edere, aptationes, ad normam iuris a conferentia Episcoporum approbatas, recognoscere, necnon advigiliare ut ordinationes liturgicae ubique fideliter observentur.
§ 3. Ad Episcoporum Conferentias spectat versions librorum liturgicorum in linguas vernaculas fideliter et convenienter intra limites definitos accommodatas parare et approbare atquae libros liturgicos, pro regionibus ad quas pertinent, post confirmationem Apostolicae Sedis edere. "Het komt de.. "Het komt de Apostolische Stoel toe de heilige liturgie van de gehele Kerk te ordenen, liturgische boeken uit te geven en aanpassingen, volgens het recht door de bisschoppenconferenties goedgekeurd, te beoordelen, alsook erover te waken dat de liturgische bepalingen overal trouw in acht genomen worden." en § 3. "Het komt de bisschoppenconferenties toe vertalingen van de liturgische boeken in de volkstalen, getrouw en naar behoren aangepast binnen de vastgelegde grenzen voor te bereiden en goed te keuren en de liturgische boeken voor de gebieden waarop ze betrekking hebben uit te geven, na voorafgaande confirmatie door de Heilige Stoel."
§2 betreft nu de “aptationes” (zij heten geen “versiones” meer, het onderwerp van § 3), ofwel teksten en elementen die niet verschijnen in de editio typica latina, evenals de “profundiores aptationes”, waarover Sacrosanctum concilium n.40 [570|40] het heeft en die door de instructie Varietates legitimae [1678] over de Romeinse liturgie en de inculturatie (25 januari 1994) worden geregeld; wanneer de “aptationes” door de bisschoppenconferentie zijn goedgekeurd, moeten zij de “recognitio” van de Apostolische Stoel krijgen. De verwijzing is naar Sacrosanctum concilium n.36 §3 [570|36]. De bijgewerkte § 2 behoudt onder de bronnen ervan can. 1257 [2620|(1257)] van CIC 1917 en voegt er de verwijzing naar de instructie Varietates legitimae [1678] aan toe, die gaat over de toepassing van de nn.39 & 40 of Sacrosanctum concilium [570|39.40] volgens hetwelk er een echte “recognitio” vereist is.
§3 betreft de “versiones” van liturgische teksten die, zoals beter wordt gespecificeerd, “fideliter” moeten worden gemaakt en goedgekeurd door de bisschoppenconferenties. De verwijzing is naar Sacrosanctum concilium n.36 §4 [570|36] en bovendien naar de analogie met can. 825 §1 [30|825] omtrent de vertaling van de Heilige Schrift. Deze vertalingen in de liturgische boeken worden uitgegeven, nadat de “confirmatio” van de Apostolische Stoel is ontvangen, zoals bepaald door het Motu Proprio Sacram Liturgiam, n. IX [1550|9].
De vorige formulering van can. 838 §3 [30|838] “intra limites in ipsis libris liturgicis definitos aptatas”, die komt van Sacrosanctum concilium n.39 [570|39] (“Intra limites in editionibus typicis librorum liturgicorum statutos…aptationes definire”), betreffende de “aptationes” en niet de “versiones”, waarover de paragraaf nu gaat, wordt weergegeven als “intra limites definitos accommodatas”, en daarbij wordt geput uit de terminologie van Institutio Generalis Missalis Romani n.392 [1798|392]; dat maakt het mogelijk een gepast onderscheid te maken betreffende de in § 2 genoemde “aptationes”.
De opnieuw bewerkte § 3 blijft derhalve gebaseerd op Sacrosanctum concilium n.22 §2 [570|22]; n.36 §§3-4 [570|36]; de H. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten, brief Decem Iam Annos [1877] (5 iuni 1976); de H. Congregatie voor de Geloofsleer, Ecclesiae pastorum (19 maart 1975), art. 3 [5272|3], met de toevoeging van de verwijzing naar de Institutio Generalis Missalis Romani (ed. typica tertia) nn.391 & 392 [1798|391.392], waarbij echter de term “recognoscere, recognitis” wordt vermeden, zodat het handelen van de Apostolische Stoel betreffende de vertalingen, voorbereid door de bisschoppenconferenties met een bijzondere trouw aan de zin van de Latijnse tekst (zie de toevoeging “fideliter”) niet gelijkgesteld kan worden met de regels van can. 455 [30|455], maar weer valt binnen de handeling van een “confirmatio” (zoals uitgedrukt zowel in Decem Iam Annos [1877] als in Ecclesiae pastorum, art.3 [5272|3]).
De “confirmatio” is een gezaghebbende handeling waarmee de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten [d:108] de goedkeuring van de bisschoppen ratificeert, waarbij zij de verantwoordelijkheid voor de vertaling, als getrouw verondersteld, overlaat aan de leerstellige en pastorale munus van de bisschoppenconferentie. Kortom, wanneer via officiële weg op de gewone wijze de “confirmatio” is verwezenlijkt, veronderstelt zij een positieve beoordeling van de getrouwheid en de overeenkomst van de vervaardigde teksten ten opzichte van de oorspronkelijke Latijnse tekst, waarbij vooral rekening is gehouden met de teksten van het grootste belang (bijv. de sacramentele formuleringen, die de goedkeuring van de Heilige Vader vereisen, de ritus van de Mis, de eucharistische gebeden en de wijdingsgebeden, die een nauwkeurige beoordeling met zich meebrengen).
Zoals vermeld in hetzelfde Motu Proprio Magnum principium hebben de veranderingen van can. 838, §§2 & 3 [30|838] gevolgen voor art. 64 §3 [577|64] van de apostolische constitutie Pastor Bonus [577], evenals op de Institutio Generalis Missalis Romani [1798|] en de Praenotanda van de liturgische boeken, op de plaatsen die de materie van vertalingen en aanpassingen betreffen.
9 september 2017
§2. Apostolicae Sedis est sacram liturgiam Ecclesiae universae ordinare, libros liturgicos edere, aptationes, ad normam iuris a conferentia Episcoporum approbatas, recognoscere, necnon advigiliare ut ordinationes liturgicae ubique fideliter observentur.
§ 3. Ad Episcoporum Conferentias spectat versions librorum liturgicorum in linguas vernaculas fideliter et convenienter intra limites definitos accommodatas parare et approbare atquae libros liturgicos, pro regionibus ad quas pertinent, post confirmationem Apostolicae Sedis edere. "Het komt de.. "Het komt de Apostolische Stoel toe de heilige liturgie van de gehele Kerk te ordenen, liturgische boeken uit te geven en aanpassingen, volgens het recht door de bisschoppenconferenties goedgekeurd, te beoordelen, alsook erover te waken dat de liturgische bepalingen overal trouw in acht genomen worden." en § 3. "Het komt de bisschoppenconferenties toe vertalingen van de liturgische boeken in de volkstalen, getrouw en naar behoren aangepast binnen de vastgelegde grenzen voor te bereiden en goed te keuren en de liturgische boeken voor de gebieden waarop ze betrekking hebben uit te geven, na voorafgaande confirmatie door de Heilige Stoel."
§2 betreft nu de “aptationes” (zij heten geen “versiones” meer, het onderwerp van § 3), ofwel teksten en elementen die niet verschijnen in de editio typica latina, evenals de “profundiores aptationes”, waarover Sacrosanctum concilium n.40 [570|40] het heeft en die door de instructie Varietates legitimae [1678] over de Romeinse liturgie en de inculturatie (25 januari 1994) worden geregeld; wanneer de “aptationes” door de bisschoppenconferentie zijn goedgekeurd, moeten zij de “recognitio” van de Apostolische Stoel krijgen. De verwijzing is naar Sacrosanctum concilium n.36 §3 [570|36]. De bijgewerkte § 2 behoudt onder de bronnen ervan can. 1257 [2620|(1257)] van CIC 1917 en voegt er de verwijzing naar de instructie Varietates legitimae [1678] aan toe, die gaat over de toepassing van de nn.39 & 40 of Sacrosanctum concilium [570|39.40] volgens hetwelk er een echte “recognitio” vereist is.
§3 betreft de “versiones” van liturgische teksten die, zoals beter wordt gespecificeerd, “fideliter” moeten worden gemaakt en goedgekeurd door de bisschoppenconferenties. De verwijzing is naar Sacrosanctum concilium n.36 §4 [570|36] en bovendien naar de analogie met can. 825 §1 [30|825] omtrent de vertaling van de Heilige Schrift. Deze vertalingen in de liturgische boeken worden uitgegeven, nadat de “confirmatio” van de Apostolische Stoel is ontvangen, zoals bepaald door het Motu Proprio Sacram Liturgiam, n. IX [1550|9].
De vorige formulering van can. 838 §3 [30|838] “intra limites in ipsis libris liturgicis definitos aptatas”, die komt van Sacrosanctum concilium n.39 [570|39] (“Intra limites in editionibus typicis librorum liturgicorum statutos…aptationes definire”), betreffende de “aptationes” en niet de “versiones”, waarover de paragraaf nu gaat, wordt weergegeven als “intra limites definitos accommodatas”, en daarbij wordt geput uit de terminologie van Institutio Generalis Missalis Romani n.392 [1798|392]; dat maakt het mogelijk een gepast onderscheid te maken betreffende de in § 2 genoemde “aptationes”.
De opnieuw bewerkte § 3 blijft derhalve gebaseerd op Sacrosanctum concilium n.22 §2 [570|22]; n.36 §§3-4 [570|36]; de H. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten, brief Decem Iam Annos [1877] (5 iuni 1976); de H. Congregatie voor de Geloofsleer, Ecclesiae pastorum (19 maart 1975), art. 3 [5272|3], met de toevoeging van de verwijzing naar de Institutio Generalis Missalis Romani (ed. typica tertia) nn.391 & 392 [1798|391.392], waarbij echter de term “recognoscere, recognitis” wordt vermeden, zodat het handelen van de Apostolische Stoel betreffende de vertalingen, voorbereid door de bisschoppenconferenties met een bijzondere trouw aan de zin van de Latijnse tekst (zie de toevoeging “fideliter”) niet gelijkgesteld kan worden met de regels van can. 455 [30|455], maar weer valt binnen de handeling van een “confirmatio” (zoals uitgedrukt zowel in Decem Iam Annos [1877] als in Ecclesiae pastorum, art.3 [5272|3]).
De “confirmatio” is een gezaghebbende handeling waarmee de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten [d:108] de goedkeuring van de bisschoppen ratificeert, waarbij zij de verantwoordelijkheid voor de vertaling, als getrouw verondersteld, overlaat aan de leerstellige en pastorale munus van de bisschoppenconferentie. Kortom, wanneer via officiële weg op de gewone wijze de “confirmatio” is verwezenlijkt, veronderstelt zij een positieve beoordeling van de getrouwheid en de overeenkomst van de vervaardigde teksten ten opzichte van de oorspronkelijke Latijnse tekst, waarbij vooral rekening is gehouden met de teksten van het grootste belang (bijv. de sacramentele formuleringen, die de goedkeuring van de Heilige Vader vereisen, de ritus van de Mis, de eucharistische gebeden en de wijdingsgebeden, die een nauwkeurige beoordeling met zich meebrengen).
Zoals vermeld in hetzelfde Motu Proprio Magnum principium hebben de veranderingen van can. 838, §§2 & 3 [30|838] gevolgen voor art. 64 §3 [577|64] van de apostolische constitutie Pastor Bonus [577], evenals op de Institutio Generalis Missalis Romani [1798|] en de Praenotanda van de liturgische boeken, op de plaatsen die de materie van vertalingen en aanpassingen betreffen.
9 september 2017
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/6629-canon-838-in-het-licht-van-de-conciliaire-en-post-conciliaire-nl