Het gebed van de Kerk voor Petrus
x
Informatie over dit document
Het gebed van de Kerk voor Petrus
Paus Benedictus XVI
9 mei 2012
Pauselijke geschriften - Audiënties
2012, Libreria Editrice Vaticana Vert.: Sorores Christi; alineaverdeling en -nummering: redactie
9 mei 2012
10 mei 2012
4605
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
1
Eens te meer wordt het verhaal gekenmerkt door het gebed van de Kerk. De heilige Lucas schrijft inderdaad: “Terwijl Petrus in de gevangenis zat, werd door de Kerk vurig voor hem tot God gebeden” (Hand. 12, 5) [b:Hand. 12, 5]. En nadat hij de gevangenis op wonderbare wijze verlaten had en op weg is naar Maria, de moeder van Johannes, ook Marcus genaamd, zegt Lucas dat “velen in gebed verenigd waren” (Hand. 12, 12) [b:Hand. 12, 12]. Tussen deze twee belangrijke aanwijzingen, die de houding illustreren van de christengemeenschap ten overstaan van gevaar en vervolging, staat het verhaal over de hechtenis en bevrijding van Petrus, die heel de nacht duren. De kracht van het onophoudelijk gebed van de Kerk toont hoezeer God de Heer luistert en Zijn engel zendt om een ondenkbare en onverhoopte bevrijding te verwezenlijken.
Dierbare broeders en zusters,Vandaag wil ik stilstaan bij de laatste gebeurtenis in het leven van de heilige Petrus, die in de Handelingen van de Apostelen verteld wordt: zijn gevangenneming op bevel van Herodes Agrippa en zijn bevrijding door de wonderbare tussenkomst van de engel des Heren, op de vooravond van zijn proces in Jeruzalem. (Hand. 12, 1-7) [[b:Hand. 12, 1-7]]
Eens te meer wordt het verhaal gekenmerkt door het gebed van de Kerk. De heilige Lucas schrijft inderdaad: “Terwijl Petrus in de gevangenis zat, werd door de Kerk vurig voor hem tot God gebeden” (Hand. 12, 5) [b:Hand. 12, 5]. En nadat hij de gevangenis op wonderbare wijze verlaten had en op weg is naar Maria, de moeder van Johannes, ook Marcus genaamd, zegt Lucas dat “velen in gebed verenigd waren” (Hand. 12, 12) [b:Hand. 12, 12]. Tussen deze twee belangrijke aanwijzingen, die de houding illustreren van de christengemeenschap ten overstaan van gevaar en vervolging, staat het verhaal over de hechtenis en bevrijding van Petrus, die heel de nacht duren. De kracht van het onophoudelijk gebed van de Kerk toont hoezeer God de Heer luistert en Zijn engel zendt om een ondenkbare en onverhoopte bevrijding te verwezenlijken.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Het verhaal herinnert aan de grote elementen van Israëls bevrijding uit de slavernij in Egypte, aan het joodse Paasfeest. Zoals in deze fundamentele gebeurtenis, wordt de belangrijkste handeling ook hier voltrokken door de engel van de Heer, die Petrus bevrijdt. Wat de apostel doet, die gevraagd wordt spoedig op te staan, zich te omgorden en zijn sandalen aan te binden, hernemen de handelingen van het uitverkoren volk tijdens de nacht van zijn bevrijding door tussenkomst van God, wanneer het gevraagd wordt het lam haastig te eten, de lendenen te omgorden, de sandalen aan te trekken, de stok in de hand, klaar om uit het land te vertrekken. (Ex. 12, 11) [[b:Ex. 12, 11]] Zo kan Petrus uitroepen: “Nu weet ik zeker, dat de Heer zijn engel heeft gezonden en mij heeft ontrukt aan de macht van Herodes” (Hand. 12, 11) [b:Hand. 12, 11]. Doch de engel herinnert niet alleen aan de engel van Israëls bevrijding uit Egypte, maar ook aan de engel van Christus’ verrijzenis. Inderdaad, het verhaal uit de Handelingen van de Apostelen zegt ons: “Opeens stond een engel des Heren bij hem en was de cel hel verlicht. Hij stootte Petrus in de zij, wekte hem” (Hand. 12, 7) [b:Hand. 12, 7]. Het licht dat de cel vult, het wekken van de apostel, verwijzen naar het bevrijdende licht van het Pasen des Heren dat de duisternis van nacht en kwaad overwint. Tenslotte de uitnodiging: “Sla uw mantel om en volg mij” (Hand. 12, 8) [b:Hand. 12, 8], laat in ons hart de woorden weerklinken van Jezus’ eerste roep (Mc. 1, 17) [[b:Mc. 1, 17]], die Hij na Zijn verrijzenis herhaalt bij het meer van Tiberias wanneer Hij twee keer tot Petrus zegt: “Volg Mij” (Joh. 21, 19.22) [b:Joh. 21, 19.22]. Het is een nadrukkelijke vraag tot “sequela” (navolging): alleen door uit zichzelf te treden om zich met de Heer op weg te begeven en Zijn wil te doen, gaat men de echte vrijheid binnen.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Ik zou nog graag een ander aspect onderlijnen van Petrus’ gedrag in de gevangenis; terwijl de christengemeenschap nadrukkelijk voor hem bidt, “lag” Petrus “te slapen” (Hand. 12, 6) [b:Hand. 12, 6]. In zo een kritieke situatie van immanent gevaar kan deze houding vreemd lijken, maar zij wijst op rust en vertrouwen; hij geeft zich over aan God, hij weet zich omringd door de solidariteit en het gebed van de zijnen en geeft zich helemaal over aan de handen van de Heer. Zo moet ons gebed zijn: trouw, solidair met de anderen, vol vertrouwen in God die ons tot in ons binnenste kent en zodanig voor ons zorgt dat Jezus zegt: “Bij u echter is zelfs ieder haar van uw hoofd geteld. Weest dus niet bevreesd” (Mt. 10, 30-31) [b:Mt. 10, 30-31]. Petrus beleeft de nacht van de gevangenneming en bevrijding als een moment in zijn eigen “sequela” van de Heer, die de duisternis van de nacht overwint en bevrijdt uit de slavernij van kettingen en levensgevaar. Het is een wonderbare bevrijding, verteld aan de hand van verschillende, nauwkeurig beschreven passages: geleid door de engel, ondanks de bewaking door wachten, gaat hij voorbij de eerste wacht, vervolgens voorbij de tweede wachtpost, tot aan de ijzeren poort die uitgeeft op de stad: en de poort gaat vanzelf voor hen open. (Hand. 12, 10) [[b:Hand. 12, 10]] Petrus en de engel van de Heren leggen samen een stuk weg af tot de apostel tot zichzelf komt en zich rekenschap geeft dat de Heer hem werkelijk bevrijd heeft; en het is na enig nadenken dat hij naar het huis van Maria gaat, de moeder van Marcus, waar vele leerlingen in gebed verenigd zijn; de reactie van de gemeenschap op moeilijkheden en gevaar is nogmaals: zich toevertrouwen aan God, de band met Hem intensifiëren.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Het lijkt me hier nuttig een andere situatie in herinnering te brengen die voor de eerste christengemeenschap niet gemakkelijk geweest is. De heilige Jacobus spreekt er ons over in zijn Brief. Het is een gemeenschap in crisis, in moeilijkheden, niet zozeer omwille van vervolging, maar omdat in haar midden naijver en eerzucht heersen. (Jak. 3, 14-16) [[b:Jak. 3, 14-16]] En de apostel stelt zich vragen over het waarom van deze toestand. Hij vindt twee hoofdredenen: de eerste is dat men zich laat leiden door zijn hartstochten, door de dictatuur van zijn eigenwil, door egoïsme (Vgl. Jak. 4, 1-2; a) [[b:Jak. 4, 1-2]]; de tweede is afwezigheid van gebed: “omdat gij niet bidt” (Vgl. Jak. 4, 2; b) [[b:Jak. 4, 2]], of de aanwezigheid van een gebed dat men moeilijk zo kan noemen: “En als gij bidt, krijgt ge het niet, omdat gij verkeerd bidt, met de bedoeling namelijk om wat ge krijgt uit te geven voor uw boze lusten” (Jak. 4, 3) [b:Jak. 4, 3]. Deze toestand zou volgens Jakobus veranderen, indien heel de gemeenschap met God zou spreken, echt zou bidden, ijverig en eensgezind. Zelfs gesprekken over God dreigen hun innerlijke kracht te verliezen en het getuigenis dreigt dor te worden als zij niet bezield, gedragen en begeleid worden door gebed, door de continuïteit van een levende dialoog met God. Het is een belangrijke herinnering voor ons en onze gemeenschappen, of zij klein zijn zoals een gezin, of groter zoals de parochie, het bisdom, de hele Kerk. Het geeft mij de indruk dat zij in de gemeenschap van de heilige Jacobus wel gebeden hebben, doch verkeerd gebeden, uitsluitend voor hun hartstochten. Wij moeten onophoudelijk goed leren bidden, echt bidden, ons naar God richten en niet naar ons eigen welzijn.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
De gemeenschap die de gevangenschap van Petrus meeleeft, is daarentegen een gemeenschap die echt bidt, heel de nacht, verenigd. En een moeilijk in te tomen vreugde vervult hun hart wanneer de apostel onverwacht aan de deur klopt. Het is de vreugde en de verrassing ten overstaan van de luisterende God die optreedt. Het gebed voor Petrus stijgt op vanuit de Kerk en hij komt naar de Kerk terug om te vertellen “hoe de Heer hem buiten de gevangenis had gebracht” (Hand. 12, 17) [b:Hand. 12, 17]. In deze Kerk waarin hij als rots geplaatst was (Mt. 16, 18) [[b:Mt. 16, 18]], vertelt Petrus het “Pasen” van zijn bevrijding: hij ervaart dat men door Jezus te volgen, de ware vrijheid vindt, dat men omhuld is door het flitsende licht van de verrijzenis en daarom kan hij tot in het martelaarschap getuigen dat de Heer de Verrezene is en dat Hij “zijn engel heeft gezonden en mij heeft ontrukt aan de macht van Herodes” (Hand. 12, 11) [b:Hand. 12, 11]. Het martelaarschap dat hij daarna in Rome zal ondergaan, zal hem definitief met Christus verenigen, Hij die gezegd had: wanneer ge oud zijt, zal een ander u brengen waarheen ge niet wilt, om aan te duiden door welke dood hij God zou verheerlijken. (Joh. 21, 18-19) [[b:Joh. 21, 18-19]]
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Dierbare broeders en zusters, het gebeuren van de bevrijding van Petrus, door Lucas verteld, zegt ons dat de Kerk, dat ieder van ons, door de nacht van de beproeving gaat, maar de onophoudelijke waakzaamheid van het gebed ondersteunt ons. Ook ik heb mij, sinds het eerste ogenblik van mijn verkiezing tot opvolger van de heilige Petrus, steeds gesteund geweten door uw gebed, door het gebed van de Kerk, vooral in de moeilijkste ogenblikken. Ik dank u van ganser harte. Door volhardend en vertrouwend gebed bevrijdt de Heer ons van ketens, leidt Hij ons door nachten van opsluiting die ons hart kunnen bedrukken, geeft Hij sereniteit aan ons hart om de moeilijkheden van het leven aan te gaan, met inbegrip van afwijzing, tegenkanting, vervolging. Wat met Petrus gebeurd is, toont ons deze kracht van het gebed. En de apostel voelt zich zelfs in ketens, vredig, in de zekerheid dat hij nooit alleen is: de gemeenschap bidt voor hem, de Heer is aan zijn zijde; of beter, hij weet: de “kracht (van Christus) wordt juist in zwakheid volkomen” (2 Kor. 12, 9) [b:2 Kor. 12, 9]. Volhardend en eensgezind gebed is een kostbaar instrument om de beproevingen te boven te komen die zich op de weg van ons leven kunnen voordoen, want door diep met God verbonden te zijn kunnen wij ook diep met elkaar verbonden zijn.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Na de samenvatting van de catechese in het Duits
{...}
Nog een korte persoonlijke opmerking. Sinds het eerste ogenblik van mijn verkiezing tot opvolger van de heilige Petrus, heb ik mij steeds gesteund geweten door uw gebed, door het gebed van de Kerk en daar ben ik u zeer dankbaar voor.
{...}
Nog een korte persoonlijke opmerking. Sinds het eerste ogenblik van mijn verkiezing tot opvolger van de heilige Petrus, heb ik mij steeds gesteund geweten door uw gebed, door het gebed van de Kerk en daar ben ik u zeer dankbaar voor.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/4605-het-gebed-van-de-kerk-voor-petrus-nl