Vraag: Zoals u tijdens het Angelus van voorbije zondag zei, bevindt de Tsjechische Republiek zich niet alleen geografisch maar ook historisch in het hart van Europa. Wil u deze historische plaats even nader uitleggen en ons zeggen in welke mate en waarom u denkt dat dit bezoek voor het continent in zijn geheel zinvol kan zijn als culture weg en eventueel ook als politieke gebeurtenis voor de opbouw van de Europese Unie?
Benedictus XVI: In alle eeuwen, was de Tsjechische Republiek, was het grondgebied van de Tsjech. Rep., een ontmoetingsplaats van culturen. Laat ons beginnen met de IXe eeuw: we hebben enerzijds de grote missie van de in Moravië, die vanuit Byzantië de Byzantijnse cultuur gebracht hebben maar die ook een Slavische cultuur creëerden met Cyrillisch alfabet en een liturgie in de Slavische taal; anderzijds hebben de aanpalende bisdommen van Regensburg en Passau het Evangelie in het Latijn gebracht en zo hebben de twee culturen zich binnen de band met de Latijns-Romeinse cultuur ontmoet. Deze ontmoeting verliep moeilijk, maar was ook vruchtbaar. Dat kan gemakkelijk met dit voorbeeld aangetoond worden. Ik maak een sprong vooruit: in de XIVe eeuw richt Karel IV hier in Praag de eerste universiteit van Midden-Europa op. De universiteit is op zich een ontmoetingsruimte voor de Slavische en Duitssprekende culturen. Zoals ten tijde van de Hervorming, zijn precies op dit grondgebied, de ontmoetingen en tegenstellingen doorslaggevend en krachtig, dat weten we allen. Nu maak ik een sprong naar onze tijd. Vorige eeuw heeft de Tsjechische Republiek geleden onder een bijzonder harde communistische dictatuur, maar zij heeft ook een weerstand gekend van zeer hoog niveau zowel vanwege katholieken als leken. Ik denk aan de geschriften van Václav Havel die Europa werkelijk een boodschap brachten over wat vrijheid is en over de manier waarop wij in vrijheid moeten leven en werken. Ik denk dat vanaf wanneer de culturen elkaar in de loop der eeuwen ontmoet hebben, en meer precies sinds deze laatste fase van reflectie en ook van leed door de nieuwe opvatting over vrijheid en vrije samenleving, vele belangrijke boodschappen ontstaan zijn die vruchtbaar kunnen en moeten zijn voor de opbouw van Europa. Wij moeten juist voor de boodschap van dit land, veel aandacht hebben.
Vraag: Er zijn twintig jaar verlopen sinds de val van de communistische regimes in Oost-Europa; bij zijn bezoek aan verschillende landen die het communisme overleefd hebben, heeft Johannes Paulus II hun aangemoedigd de herontdekte vrijheid op een verantwoorde manier te gebruiken. Wat is vandaag uw boodschap voor de volken van Oost-Europa in deze nieuwe historische fase?
Benedictus XVI: Normaal zijn het de creatieve minderheden die de toekomst bepalen en in die zin moet de katholieke Kerk zich als een creatieve minderheid voelen die een erfgoed aan waarden bezit die geen dingen zijn van het verleden doch een zeer levende en actuele realiteit. De Kerk moet actualiseren, aanwezig zijn in het openbare debat, in onze strijd voor een waarachtig begrip van vrijheid en vrede. Zo kan zij op verschillende domeinen haar bijdrage leveren. Ik zou zeggen dat het eerste domein precies de intellectuele dialoog is tussen ongelovigen en gelovigen. Beiden hebben elkaar nodig: de agnosticus kan niet tevreden zijn als hij niet weet of God al of niet bestaat, hij moet op zoek gaan en oog hebben voor het grote erfgoed van het geloof; de katholiek kan er zich niet mee tevreden stellen geloof te hebben maar moet God nog meer zoeken en in de dialoog met de anderen God opnieuw leren kennen op een diepere manier. Dat is het eerste niveau: de grote intellectuele, ethische en humane dialoog. Op educatief vlak heeft de Kerk veel te doen en te geven. In Italië is er sprake van het dringende probleem van de opvoeding. Het is een probleem dat heel het Westen kent: hier moet de Kerk opnieuw haar grote erfgoed actualiseren, concretiseren, openstellen voor de toekomst. Een derde domein is de caritas. De Kerk heeft dit teken altijd als kenmerk van haar identiteit: de armen te hulp komen, het instrument zijn van de naastenliefde. Caritas doet veel in de Tsjechische Republiek: in de verschillende gemeenschappen en noodsituaties, en geeft veel aan de lijdende mensheid in de verschillende continenten; zo geeft zij een voorbeeld van verantwoordelijkheid voor de anderen en van internationale solidariteit die ook een voorwaarde tot vrede is.
Vraag: Heiligheid, uw laatste encycliek “” heeft in de wereld een grote weerklank gekend. Hoe schat u die weerklank in? Bent u er tevreden over? Denkt u dat de recente wereldcrisis werkelijk een gelegenheid is voor de mensheid om na te denken over het belang van morele en spirituele waarden, om het hoofd te bieden aan de grote problemen van de toekomst? En zal de Kerk richtlijnen in deze zin blijven geven?
Benedictus XVI: Ik ben zeer gelukkig met dit grote debat. Dat was juist de bedoeling: aanmoedigen tot een debat over die problemen en het motiveren, de dingen niet op hun beloop laten maar nieuwe modellen vinden voor een verantwoorde economie, zowel in ieder land afzonderlijk als voor de totaliteit van de verenigde mensheid. Het lijkt vandaag werkelijk zichtbaar dat ethiek niet buiten de economie staat alsof zij op haar eentje zou kunnen functioneren zoals een techniek, maar dat zij een inwendig principe van de economie is die niet functioneert als zij geen rekening houdt met de humane waarden van solidariteit en wederzijdse verantwoordelijkheid en als zij de ethiek niet integreert in de opbouw van de economie zelf: dat is de grote uitdaging van dit ogenblik. Ik hoop met de aan deze uitdaging bijgedragen te hebben. Het debat dat nu bezig is, lijkt mij bemoedigend. We willen zeker een antwoord blijven geven op de uitdagingen van het ogenblik en hulp bieden opdat de verantwoordelijkheidszin sterker zou zijn dan winstbejag, opdat de verantwoordelijkheid voor de anderen sterker zou zijn dan het egoïsme; in die zin willen wij tot een humane economie bijdragen, ook in de toekomst.
Vraag: En tot slot een meer persoonlijke vraag: in de zomer had u een klein ongeval aan de pols. Is het helemaal genezen? Heeft u uw activiteiten opnieuw ten volle kunnen opnemen en heeft u, zoals u verlangde, ook kunnen werken aan het tweede deel van uw boek over Jezus?
Benedictus XVI: Het is nog niet helemaal genezen, maar u ziet dat mijn rechter hand functioneert en dat ik het essentiële kan doen: ik kan eten en ik kan vooral schrijven. Mijn gedachten ontwikkelen zich vooral terwijl ik schrijf; daarom was het voor mij echt pijnlijk - een school van geduld - om gedurende zes weken niet te kunnen schrijven. Maar ik kon werken, lezen, andere dingen doen en ik kon ook een beetje verder werken aan mijn boek. Maar er is nog veel werk aan. Met de bibliografie en al wat nog volgt, zou het volgende lente “Deo adiuvante” kunnen voltooid zijn. Doch het is een kwestie van hoop!
P. Lombardi SJ: Heiligheid, duizendmaal dank en mijn beste wensen voor deze reis die kort maar zeer intens is en zoals u zei, ook van grote betekenis.