In de avond van 4 januari bezocht Paus Paulus VI de kerk van de H. Anna, waarbij hij een toespraak hield tot de katholieke hiërarchie van de verschillende Oosterse Ritussen.
Het is bijna drie-kwart eeuw geleden dat er in Jerusalem een eucharistisch Congres gehouden werd, dit was een belangrijk moment voor de met de Heilige Stoel geuniëerde Oosterse Kerk. Dat sedertdien de situatie veranderd is, wordt wel duidelijk gedemonstreerd door Uw aanwezigheid hier, eerbiedwaardige broeders van de Oosterse Kerk. Groot is Onze vreugde u te ontmoeten. Wij zijn hier gekomen voor een pelgrimstocht, dat weet gij, om Christus' voetspoor te volgen "in het heilige en glorierijke Sion, Moeder van alle Kerken", om te spreken met woorden uit de oude jerusalemse liturgie van de Heilige Jacobus. De plaats van het leven, lijden en de verrijzenis van Onze Heer is inderdaad de plaats waar de Kerk geboren is. Niemand kan voorbij zien aan het feit dat God, toen Hij als mens een vaderland, een taal, een stamvolk moest kiezen, hiervoor het Oosten uitverkoos. Uit het Oosten koos Hij Zich ook Zijn Apostelen. "En in Palestina begonnen de Apostelen het eerst het geloof te verkondigen, dáár stichtten zij de eerste kerken. Vervolgens trokken zij uit over de wereld om ditzelfde geloof en dezelfde leer elders te prediken" (Tertulianus). Ieder volk ontving het goede zaad van hun prediking in de mentaliteit en de cultuur die het van zichzelf bezat; iedere plaatselijke Kerk ontwikkelde zich met een eigen persoonlijkheid, eigen gebruiken en een eigen manier om dezelfde mysteries te vieren zonder dat dit schade deed aan de eenheid van het geloof en aan de eensgezindheid van allen in de liefde en de eerbied voor de door Christus gevestigde orde. Dit is de oorsprong van onze verscheidenheid in de eenheid, van onze katholiciteit, die het essentiële kenmerk is van de Kerk van Christus; in onze tijd, op dit ogenblik, in het Concilie stelt de Heilige Geest ons in de gelegenheid dit opnieuw te ervaren en ervan te getuigen. Zoals de eenheid niet katholiek is wanneer zij de wetmatige verscheidenheid van eenieder afzonderlijk niet eerbiedigt, zo is de verscheidenheid slechts katholiek in de mate waarin zij de eenheid eerbiedigt, de liefde in acht neemt en een bijdrage betekent voor de godsdienstige vorming van het "Heilige volk Gods". In Onze vreugde U hier verenigd, op Uw eigen grond van het Oosten, te mogen ontmoeten, voelen Wij des te levendiger en dringender de behoefte om te getuigen van deze eenheid, van dit grote merkteken dat Christus aan het geloof gegeven heeft voor de wereld:
"Dat zij één mogen zijn, opdat de wereld gelove ........" Laten wij, katholieken, toch vóór alles getutgen van onze eenheid waar dit mogelijk is, door samenwerking zonder rivaliteit in volledige dienstbaarheid aan de Kerk en slechts met dit ene doel voor ogen: het heil der gelovigen. Laten wij eveneens zo veel mogelijk getuigen van de eenheid die, hoewel zij helaas onvolledig en gekwetst is, bestaat tussen ons en onze andere broeders in Christus, broeders van Uw bloed en Uw traditie. Hebben ook zij niet, gelijk Wij reeds bij een andere gelegenheid zeiden, hetzelfde doopsel, hetzelfde fundamentele geloof, dezelfde priesters, die het éne offer opdragen van de éne Heer der Kerk ? En laat ons tenslotte niet vergeten dat met de naaste, die wij moeten beminnen als ons zelf, niet alléén onze broeder in Christus is bedoeld. Moge de Heer ons allen de genade schenken te leven vanuit de liefde, er zorg voor dragend dat de liefde heerst op deze grond, waar God heeft getuigd van Zijn liefde en goedheid in het allerhoogste bewijs dat de liefde geven kan: het leven weg te schenken voor hen die elkander beminnen.