Het belang van de christologie: - Het decisieve van de verrijzenis
x
Informatie over dit document
Het belang van de christologie: - Het decisieve van de verrijzenis
11e catechese in de reeks over de H. Apostel Paulus
Paus Benedictus XVI
5 november 2008
Pauselijke geschriften - Audiënties
2008, Libreria Editrice Vaticana
Vertaling uit het Italiaans, alineanummering en -indeling: Past. Chr. van Buijtenen pr.
Vertaling uit het Italiaans, alineanummering en -indeling: Past. Chr. van Buijtenen pr.
5 november 2008
15 maart 2010
2696
nl
Referenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
1
Beste broeders en zusters,“Als Christus niet verrezen is, is onze prediking zonder inhoud en uw geloof zonder grond... en zijt gij nog in uw zonden” (1 Kor. 15, 14.17) [b:1 Kor. 15, 14.17]. In deze sterke bewoordingen, die uit de eerste Brief aan de Korintiërs komen, laat sint Paulus verstaan wat voor beslissend belang hij hecht aan de verrijzenis van Jezus. In die gebeurtenis ligt de oplossing van het vraagstuk dat gesteld is door het drama van het Kruis [2685]. Op zich genomen zou het Kruis geen verklaring kunnen bieden van het christelijk geloof, het zou dan veeleer een tragedie blijven, een aanduiding van de absurditeit van het bestaan. Het Paasmysterie bestaat in het feit dat die Gekruisigde “is opgestaan op de derde dag, volgens de Schriften” - zoals de oudste christelijke overlevering getuigt. Dit is de sluitsteen van de Paulinische christologie: alles draait om dit zwaartepunt. Heel het onderricht van de apostel Paulus gaat steeds uit van en komt steeds weer uit bij Hem die de Vader heeft doen opstaan uit de dood. De verrijzenis is een fundamenteel gegeven, als het ware een voorafgaand axioma (1 Kor. 15, 12) [[b:1 Kor. 15, 12]] op basis waarvan Paulus zijn samenvattende verkondiging (kerugma) kan formuleren: Hij die gekruisigd is en die zo de mateloze liefde van God voor de mens heeft geopenbaard, is verrezen en leeft temidden van ons.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Het is belangrijk de band te verstaan tussen de verkondiging van de verrijzenis, zoals Palus die formuleert, en die welke in de eerste christelijke gemeenschappen van vóór Paulus werd gebruikt. Hier kan men echt het belang zien van de overlevering die aan Paulus voorafgaat en die hij, met groot respect, op zijn beurt wil doorgeven. De tekst over de verrijzenis, zoals die in hoofdstuk 15, 1-11 van de eerste Brief aan de Korintiërs staat, laat goed de band tussen “ontvangen” en “doorgeven” zien. Sint Paulus kent een groot belang toe aan de letterlijke formulering van de overlevering. Aan het eind van de passage die we hier bespreken, onderstreept hij: “Maar of zij het nu zijn of ik, dát verkondigen wij” (1 Kor. 15, 11) [b:1 Kor. 15, 11], en belicht daarmee de eenheid van het kerugma, van de verkondiging voor alle gelovigen en voor allen die de verrijzenis van Christus zullen verkondigen. De traditie, de overlevering waar hij bij aanknoopt, is de bron waaruit te putten is. De oorspronkelijkheid van zijn christologie is nooit ten nadele van de trouw aan de overlevering. Het kerugma van de Apostelen “zit altijd voor”, heeft altijd het voorzitterschap bij de persoonlijke herbewerking van Paulus; in elk van zijn argumentaties gaat hij uit van de gemeenschappelijke overlevering, waarin het samen gedeeld geloof zich uitdrukt van alle Kerken, die de ene en enige Kerk vormen. Zo biedt Paulus een model voor alle tijden van hoe theologie te bedrijven en hoe te prediken. De theoloog, de predikant schept geen nieuwe visies over de wereld en het leven, maar staat in dienst van de overgeleverde waarheid, in dienst van de feitelijke werkelijkheid van Christus, van het Kruis, van de Verrijzenis. Zijn taak is het ons vandaag de dag te helpen om achter de oude woorden de werkelijkheid te verstaan van de “God met ons”, en daarmee de werkelijkheid van het ware leven.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Het is goed hier nog wat nader op in te gaan: het gaat er sint Paulus bij het verkondigen van de verrijzenis niet om een samenhangende leerstellige uiteenzetting te presenteren - hij wil om zo te zeggen geen ‘handboek voor theologie’ schrijven - maar hij snijdt het thema aan om concrete twijfels en vragen te beantwoorden die hem door de gelovigen worden voorgelegd; het gaat dus om een betoog ‘naar aanleiding van’, maar dan wel vol van geloof en doorleefde theologie. We komen er een concentratie in tegen op het wezenlijke: wij zijn ‘gerechtvaardigd’, dat wil zeggen tot rechtvaardigen gemaakt, gered door Christus die voor ons is gestorven en verrezen. Wat vóór alles naar voren treedt is het feit van de verrijzenis, zonder welk het christelijk leven gewoon absurd zou zijn. Op die Paasmorgen gebeurde er iets buitengewoons, iets nieuws en tegelijkertijd iets heel concreets, begeleid door heel precieze tekenen die door talrijke getuigen werden opgemerkt. Zoals voor de andere auteurs van het Nieuwe Testament is ook voor Paulus de verrijzenis verbonden met het getuigenis van degene die onmiddellijke ervaring van de Verrezene hebben gehad. Daarbij gaat het om een zien en gewaarworden, niet alleen met de ogen en de zintuigen, maar ook met een innerlijk licht dat ertoe aanzet datgene te erkennen wat de uitwendige zintuigen als objectief gegeven getuigen. Daarom hecht Paulus net als de vier Evangelies fundamenteel belang aan het thema van de verschijningen, die een fundamentele voorwaarde zijn voor het geloof in de Verrezene die het graf leeg heeft achtergelaten. Deze twee feiten zijn belangrijk: het graf is leeg en Jezus is werkelijk verschenen. Zo vormt zich die keten van de overlevering die - doorheen het getuigenis van de Apostelen en de eerste leerlingen - de volgende generaties zal bereiken, tot aan ons toe.
Het eerste gevolg daarvan of de eerste manier om dit getuigenis tot uitdrukking te brengen, bestaat in de prediking van de verrijzenis van Christus als samenvatting van de evangelische verkondiging en als hoogtepunt van een heilsweg. Dit alles doet Paulus bij verschillende gelegenheden: men kan er de Brieven en de Handelingen van de Apostelen op naslaan waar steeds te zien is dat voor hem het essentiële punt is getuigen te zijn van de verrijzenis. Ik zou hier slechts één tekst willen aanhalen: Paulus staat er, na zijn arrestatie in Jeruzalem, als beschuldigde voor het Sanhedrin. In deze omstandigheid, waarbij voor hem de dood of het leven op het spel staan, geeft hij aan, wat de zin en de inhoud van heel zijn prediking is: “Om de verwachting en de opstanding der doden sta ik terecht” (Hand. 23, 6) [b:Hand. 23, 6]. Ditzelfde refrein herhaalt Paulus voortdurend in zijn Brieven (1 Tess. 1, 9v; 1 Tess. 4, 13-18; 1 Tess. 5, 10) [[b:1 Tess. 1, 9v; 1 Tess. 4, 13-18; 1 Tess. 5, 10]], waarin hij zich ook beroept op zijn persoonlijke ervaring, op zijn persoonlijke ontmoeting met de verrezen Christus (Gal. 1, 15-16; 1 Kor. 9, 1) [[b:Gal. 1, 15-16; 1 Kor. 9, 1]].
Het eerste gevolg daarvan of de eerste manier om dit getuigenis tot uitdrukking te brengen, bestaat in de prediking van de verrijzenis van Christus als samenvatting van de evangelische verkondiging en als hoogtepunt van een heilsweg. Dit alles doet Paulus bij verschillende gelegenheden: men kan er de Brieven en de Handelingen van de Apostelen op naslaan waar steeds te zien is dat voor hem het essentiële punt is getuigen te zijn van de verrijzenis. Ik zou hier slechts één tekst willen aanhalen: Paulus staat er, na zijn arrestatie in Jeruzalem, als beschuldigde voor het Sanhedrin. In deze omstandigheid, waarbij voor hem de dood of het leven op het spel staan, geeft hij aan, wat de zin en de inhoud van heel zijn prediking is: “Om de verwachting en de opstanding der doden sta ik terecht” (Hand. 23, 6) [b:Hand. 23, 6]. Ditzelfde refrein herhaalt Paulus voortdurend in zijn Brieven (1 Tess. 1, 9v; 1 Tess. 4, 13-18; 1 Tess. 5, 10) [[b:1 Tess. 1, 9v; 1 Tess. 4, 13-18; 1 Tess. 5, 10]], waarin hij zich ook beroept op zijn persoonlijke ervaring, op zijn persoonlijke ontmoeting met de verrezen Christus (Gal. 1, 15-16; 1 Kor. 9, 1) [[b:Gal. 1, 15-16; 1 Kor. 9, 1]].
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Maar, zo kunnen we ons afvragen, “Wat is voor sint Paulus de diepe betekenis van het gebeuren van de verrijzenis van Jezus? Wat zegt het ons op een afstand van tweeduizend jaar? Waarom is de verrijzenis voor hem en voor ons vandaag de dag zo’n beslissend thema?" Paulus geeft op deze vraag plechtig een antwoord aan het begin van de Brief aan de Romeinen, waar hij begint met een verwijzing naar het “Evangelie van God... over zijn Zoon, geboren uit het geslacht van David naar het vlees, aangesteld als Zoon van God in kracht naar de Geest van heiliging krachtens de verrijzenis uit de doden” (Rom. 1, 3-4) [b:Rom. 1, 3-4]. Paulus weet heel goed en zegt het ook dikwijls dat Jezus altijd al de Zoon van God was, vanaf het moment van zijn menswording, zijn incarnatie. De nieuwheid van de verrijzenis bestaat in het feit dat Jezus, verheven uit de nederigheid van zijn aardse bestaan, aangesteld wordt als Zoon van God “in kracht”. De Jezus die vernederd was tot aan de dood op het kruis kan nu tegen de Elf zeggen: “Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde” (Mt. 28, 18) [b:Mt. 28, 18]. Er heeft zich verwezenlijkt wat Psalm 2, 8 zegt: “Vraag Mij, Ik geef U de volken als erfdeel, schenk u de aarde als eigendom”. (Ps. 2, 8) [b:Ps. 2, 8] Daarom begint met de verrijzenis de verkondiging van het Evangelie van Christus aan alle volkeren - begint het Rijk van Christus, dit nieuwe Rijk dat geen andere macht kent dan die van de waarheid en de liefde. De verrijzenis onthult dus op definitieve wijze wat de authentieke identiteit en welke de buitengewone gestalte is van de Gekruisigde. Een onvergelijkelijke en allerhoogste waardigheid: Jezus is God! Meer nog dan in de menswording openbaart zich voor sint Paulus de verborgen identiteit van Jezus in het mysterie van de verrijzenis. Terwijl de titel Christus, dat wil zeggen “Messias”, Gezalfde, bij sint Paulus tot eigennaam van Jezus tendeert te worden en die van Heer zijn persoonlijke verhouding met de gelovigen specificeert, komt nu de titel Zoon van God de intieme relatie van Jezus met God toelichten, een relatie die zich ten volle openbaart in het Paasgebeuren. Men kan dan ook zeggen dat Jezus verrezen is om de Heer van de levenden en de doden te zijn (Rom. 14, 9; 2 Kor. 5, 15) [[b:Rom. 14, 9; 2 Kor. 5, 15]] of in andere termen uitgedrukt, onze Salvator of Zaligmaker.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Dit alles brengt belangrijke consequenties met zich mee voor ons geloofsleven: wij zijn geroepen om tot in de intieme binnenkant van ons wezen deel te nemen aan heel het gebeuren van de dood en de verrijzenis van Christus. De Apostel zegt: wij zijn “met Christus gestorven” en wij geloven “dat wij met Hem zullen leven, wetend dat Christus, eenmaal van de doden verrezen, niet meer sterft: de dood heeft geen macht meer over Hem” (Rom. 6, 8-9) [b:Rom. 6, 8-9]. Dit vertaalt zich in een deelname aan het lijden van Christus, wat preludeert op die volledige gelijkvormigheid met Hem door middel van de verrijzenis waarnaar wij in hoop uitzien. Dat is het wat ook sint Paulus is overkomen, wiens persoonlijke ervaring beschreven staat in de Brieven in toonaarden die even ontroerend als realistisch zijn: “Ik wil Christus kennen, de kracht van zijn verrijzenis, de gemeenschap met zijn lijden, mij gelijkvormig makend aan zijn dood, om hoe dan ook de verrijzenis uit de doden te bereiken” (Fil. 3, 10-11) [b:Fil. 3, 10-11]. De theologie van het Kruis is geen theorie - zij is de realiteit van het christelijk leven. Leven in geloof in Jezus Christus, de waarheid en de liefde leven impliceert elke dag vormen van afzien, impliceert vormen van lijden. Het christendom is niet de gemakkelijke weg, het is veeleer een veeleisende beklimming, maar verlicht door het licht van Christus en door de grote hoop die uit Hem geboren wordt. Sint Augustinus zegt: De christenen wordt het lijden niet bespaard, het treft hun integendeel zelfs nog wat meer, omdat het geloof beleven uitdrukt dat men het leven en de geschiedenis meer op diepte wil aan gaan. In ieder geval kennen wij alleen zo, door het lijden mee te maken, het leven in zijn diepte, in zijn schoonheid, in de grote hoop die gewekt is door Christus, gekruisigd en verrezen. De gelovige bevindt zich daardoor tussen twee polen: van de ene kant de verrijzenis die op de een of andere wijze al in ons aanwezig is en werkt (Kol. 3, 1-4; Ef. 2, 6) [[b:Kol. 3, 1-4; Ef. 2, 6]]; van de andere kant de dringende noodzaak zich in te voegen in dat proces dat alles en iedereen leidt naar de volheid, in de Brief aan de Romeinen met een gewaagd beeld beschreven: zoals heel de schepping als het ware barensweeën lijdt, zo zuchten ook wij in de verwachting van de verlossing van ons lichaam, onze verlossing en verrijzenis (Rom. 8, 18-23) [[b:Rom. 8, 18-23]].
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Samenvattend kunnen wij met Paulus zeggen dat de ware gelovige het heil verkrijgt door met de mond te belijden dat Jezus de Heer is en met zijn hart te geloven dat God Hem uit de doden heeft opgewekt (Rom. 10, 9) [[b:Rom. 10, 9]]. Belangrijk is vóór alles het hart dat in Christus gelooft en in dit geloof de Verrezene “aanraakt”, maar het is niet genoeg het geloof in het hart te dragen. Wij moeten het belijden en ervan getuigen met de mond, met ons leven, en zo de waarheid van het Kruis en van de verrijzenis present stellen in onze geschiedenis. Op deze manier immers voegt de christen zich in dat proces in, dank zij welke de eerste Adam - aards en onderworpen aan het bederf en aan de dood - wordt omgevormd in de laatste Adam, de hemelse en die aan geen bederf onderhevig is (1 Kor. 15, 20-22.42-49) [[b:1 Kor. 15, 20-22.42-49]]. Dat proces is op gang gezet met de verrijzenis van Christus, waarop dan ook de hoop gebaseerd is dat ook wij eens met Christus mogen binnengaan in ons ware vaderland dat in de Hemel is. Door deze hoop opgericht gaan wij met moed en vreugde verder.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/2696-het-belang-van-de-christologie-het-decisieve-van-de-verrijzenis-nl