Antwoorden op enkele vragen vanuit de Bisschoppen
x
Informatie over dit document
Antwoorden op enkele vragen vanuit de Bisschoppen
Ontmoeting met de Bisschoppen van de Verenigde Staten van Amerika in de basiliek van de Nationale Schrijn van de Onbevlekte Ontvangenis, Washington
Paus Benedictus XVI
16 april 2008
Pauselijke geschriften - Toespraken
2008, Libreria Editrice Vaticana
SRKK, Vert.: drs. P.C. de Die
SRKK, Vert.: drs. P.C. de Die
16 april 2008
15 maart 2010
2310
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
1
Er valt natuurlijk nog veel meer te zeggen over dit onderwerp: tot besluit wil ik nog zeggen dat ik geloof dat de Kerk in Amerika op dit moment in de geschiedenis voor de uitdaging staat om de katholieke visie op de werkelijkheid nieuw leven in te blazen en op een aansprekende en creatieve manier te presenteren aan een samenleving die grossiert in recepten voor levensvervulling. Ik denk met name aan de noodzaak om jonge mensen in hun hart aan te spreken. Zij worden voortdurend geconfronteerd met boodschappen die lijnrecht tegenover het Evangelie staan, maar blijven desondanks hongeren naar wat authentiek, goed en waar is. Er zal veel moeten gebeuren, met name op het niveau van de verkondiging en de catechese in parochies en op scholen, om te zorgen dat de nieuwe evangelisatie zijn vruchten gaat afwerpen voor de vernieuwing van het kerkelijk leven in Amerika.
1. De Heilige Vader wordt gevraagd naar zijn oordeel ten aanzien van het groeiende secularisme in het openbare leven en het relativisme in het intellectuele leven, en om zijn advies hoe hier pastoraal mee moet worden omgegaan en hoe de evangelisatie effectiever kan worden.Ik heb dit thema in mijn toespraak al kort aangestipt. Het valt mij op dat hier in Amerika, anders dan in veel Europese landen, de seculiere mentaliteit niet per definitie tegen religie gekant is. Op het punt van de scheiding van Kerk en staat heeft de Amerikaanse maatschappij zich altijd gekenmerkt door een fundamenteel respect voor religie en de publieke functie daarvan, en uit opiniepeilingen komt naar voren dat het Amerikaanse volk diepgelovig is. Het is echter niet voldoende om je te verlaten op deze traditionele religiositeit en je verder nergens iets van aan trekken, terwijl de grondslagen van die religiositeit langzaam worden ondermijnd. Een serieuze benadering van de evangelisatie kan niet zonder een diepgaande diagnose van de elementen van de huidige Amerikaanse cultuur die echt een uitdaging opleveren voor het Evangelie. Wat natuurlijk essentieel is, is een juist begrip van de terechte autonomie van de seculiere orde, een autonomie die niet kan worden gescheiden van God de Schepper en zijn verlossingsplan. vgl: Gaudium et Spes [[[575|36]]] Het Amerikaanse secularisme levert wellicht een heel eigen probleem op: er is ruimte voor geloof in God en respect voor de publieke functie van religie en kerken, maar tegelijkertijd wordt het geloof op subtiele wijze gereduceerd tot de kleinste gemene deler. Geloof wordt een passieve aanvaarding dat bepaalde dingen ‘buiten ons’ waar zijn, echter zonder praktische relevantie voor het dagelijks leven. Het resultaat is een groeiende kloof tussen geloof en levenswijze: men leeft ‘alsof God niet bestaat’. Dit wordt versterkt door een individualistische en eclectische benadering van geloof en religie: heel anders dan in de katholieke benadering van ‘denken met de Kerk’, meent ieder individu dat hij of zij het recht heeft om eruit te pikken wat van zijn of haar gading is, waarbij de uiterlijke sociale banden in stand worden gehouden zonder dat men zich innerlijk volledig bekeert tot de wet van Christus. In plaats van geestelijk getransformeerd en vernieuwd te worden, komen christenen daardoor gemakkelijk in de verleiding om zich te conformeren aan de geest van deze tijd (Rom. 12, 3) [[b:Rom. 12, 3]]. We hebben dit plotseling zien gebeuren in het schandaal veroorzaakt door katholieken die een vermeend recht op abortus propageren. Op een dieper niveau dwingt het secularisme de Kerk om haar missie in en aan de wereld opnieuw te definiëren en actiever inhoud te geven. Zoals het Concilie aangaf, ligt hier een bijzondere verantwoordelijkheid voor de lekengelovigen. Wat naar mijn overtuiging nodig is, is een groter besef van het onverbrekelijke verband tussen Evangelie en natuurwet enerzijds en anderzijds het nastreven van het werkelijk menselijke goed, zoals dat vervat ligt in het burgerlijk recht en in persoonlijke morele keuzes. In een samenleving die persoonlijke vrijheid terecht hoog in het vaandel draagt, moet de Kerk in haar onderricht op alle niveaus – in de catechese, de prediking, op het seminarie en in het universitair onderwijs – met een apologie komen die gericht is op de bevestiging van de waarheid van de christelijke openbaring, de harmonie van geloof en denken en een juist begrip van vrijheid, gezien in positieve termen als een bevrijding van de beperkingen en als een bevrijding tot een authentiek en waardevol leven. Het Evangelie moet worden verkondigd en onderwezen als een omvattende manier van leven, die een aantrekkelijk en waarachtig antwoord biedt, zowel in intellectuele als praktische zin, op de werkelijke problemen van de mens. De ‘dictatuur van het relativisme’ is uiteindelijk niets minder dan een bedreiging van de ware menselijke vrijheid, die alleen tot wasdom komt in ruimhartigheid en trouw aan de waarheid.
Er valt natuurlijk nog veel meer te zeggen over dit onderwerp: tot besluit wil ik nog zeggen dat ik geloof dat de Kerk in Amerika op dit moment in de geschiedenis voor de uitdaging staat om de katholieke visie op de werkelijkheid nieuw leven in te blazen en op een aansprekende en creatieve manier te presenteren aan een samenleving die grossiert in recepten voor levensvervulling. Ik denk met name aan de noodzaak om jonge mensen in hun hart aan te spreken. Zij worden voortdurend geconfronteerd met boodschappen die lijnrecht tegenover het Evangelie staan, maar blijven desondanks hongeren naar wat authentiek, goed en waar is. Er zal veel moeten gebeuren, met name op het niveau van de verkondiging en de catechese in parochies en op scholen, om te zorgen dat de nieuwe evangelisatie zijn vruchten gaat afwerpen voor de vernieuwing van het kerkelijk leven in Amerika.
Referenties naar alinea 1: 1
Armoede bestrijden, vrede brengen en bruggen bouwen ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Ik heb het hier niet over mensen die de Kerk verlaten om elders persoonlijke religieuze ‘ervaringen’ te zoeken. Dat is een pastorale kwestie die op zichzelf moet worden bezien. Ik denk dat we het hebben over mensen die van de weg geraakt zijn, die hun geloof in Christus niet bewust hebben losgelaten, maar om welke reden dan ook geen leven hebben kunnen putten uit de liturgie, de sacramenten en de prediking. Toch is het christelijk geloof, zoals we weten, in essentie kerkelijk. Zonder een levende band met de gemeenschap kan het persoonlijk geloof nooit tot volle wasdom komen. Dat kan dan, om terug te komen op de vraag, resulteren in een geleidelijke geloofsverzaking. Ik wil graag twee korte opmerkingen maken over het probleem van de geleidelijke kerkverlating, die u hopelijk zullen helpen om hier verder over na te denken.
In de eerste plaats wordt het, zoals u weet, in onze westerse samenlevingen steeds moeilijker om op een betekenisvolle manier over ‘verlossing’ te spreken. Toch is verlossing – de verlossing van de realiteit van het kwaad en de gave van een nieuw leven en vrijheid in Christus – de kern van het Evangelie. We moeten, zoals ik al aangaf, nieuwe en aansprekende manieren vinden om deze boodschap te verkondigen en in mensen de honger wakker te roepen naar de vervulling die alleen Christus kan schenken. In de liturgie van de Kerk en bovenal in het Sacrament van de Eucharistie komen deze realiteiten het sterkst tot uitdrukking en worden zij deel van het leven van de gelovigen. Misschien moeten we nog veel meer doen om invulling te geven aan het beeld dat het Concilie schetste van de liturgie als uitoefening van het algemene priesterschap en stimulans tot een vruchtbaar apostolaat in de wereld.
Ten tweede moeten we met bezorgdheid vaststellen dat er in veel van de van oudsher christelijke samenlevingen vrijwel geen sprake meer is van een eschatologisch besef. Zoals u weet, heb ik dit probleem ook gesignaleerd in de Encycliek Spe Salvi [2067]. Ik volsta ermee te zeggen dat geloof en hoop zich niet beperken tot deze wereld: als theologische deugden verbinden zij ons met de Heer en leiden zij ons niet alleen tot de vervulling van onze eigen bestemming, maar tot de vervulling van heel de schepping. Geloof en hoop zijn de inspiratiebron en basis van al ons werk ter voorbereiding van de komst van het koninkrijk van God. Er kan in het christendom geen plaats zijn voor louter persoonlijk geloof: Christus is de Verlosser van de wereld en wij kunnen als leden van zijn Lichaam die delen in zijn profetische, priesterlijke en koninklijke munera, onze liefde voor Hem niet losmaken van onze toewijding aan de opbouw van de Kerk en de verbreiding van zijn koninkrijk. Als religie een puur persoonlijke aangelegenheid wordt, verliest zij haar ziel.
Ik wil afsluiten met een vanzelfsprekende opmerking. De velden zijn nog altijd rijp voor de oogst (Joh. 4, 35) [[b:Joh. 4, 35]]; God blijft groei geven (1 Kor. 3, 6) [[b:1 Kor. 3, 6]]. We kunnen en moeten geloven, met paus Johannes Paulus II, dat God een nieuwe lente voor het christendom voorbereidt. vgl: Redemptoris Missio [[[4|86]]] Wat op dit moment in de geschiedenis van de Kerk in Amerika bovenal nodig is, is een vernieuwing van het apostolische vuur dat haar herders inspireert om actief op zoek te gaan naar wie verloren is geraakt, om te verbinden wie verwond is en kracht te geven aan wie kwijnen (Ez. 34, 16) [[b:Ez. 34, 16]]. En dat vraagt, zoals ik al eerder zei, om een nieuwe manier van denken die gebaseerd is op een grondige diagnose van de problemen van deze tijd en een streven naar eenheid ten dienste van de missie van de Kerk aan de huidige generatie.
2. De Heilige Vader wordt gevraagd naar de “geleidelijke wijze” waarop katholieken de geloofspraktijk verlaten: soms is het een expliciete keuze, maar vaak gaan mensen ongemerkt en geleidelijk aan steeds minder naar de mis en identificeren zij zich steeds minder met de Kerk.Dit heeft voor een groot deel zeker te maken met het wegvallen van een religieuze cultuur, soms geringschattend aangeduid als ‘getto’, die maakte dat mensen vanzelfsprekender lid waren van en zich identificeerden met de Kerk. Zoals ik net al zei, is één van de grootste uitdagingen waarvoor de Kerk in dit land staat, het vinden van een katholieke identiteit die niet zozeer is gebaseerd op uiterlijke kenmerken als wel op een manier van denken en leven die zijn grondslag heeft in het Evangelie en verrijkt wordt door de levende traditie van de Kerk. Het gaat hierbij natuurlijk ook om factoren als religieus individualisme en schandalen. De kern is: het geloof kan alleen overleven als het wordt gevoed, als het zich uit in liefde (Gal. 5, 6) [[b:Gal. 5, 6]]. Vinden mensen het tegenwoordig moeilijk om God te ontmoeten in onze kerken? Is onze prediking zouteloos geworden? Zou het kunnen dat veel mensen vergeten zijn of nooit echt geleerd hebben hoe zij in en met de Kerk kunnen bidden?
Ik heb het hier niet over mensen die de Kerk verlaten om elders persoonlijke religieuze ‘ervaringen’ te zoeken. Dat is een pastorale kwestie die op zichzelf moet worden bezien. Ik denk dat we het hebben over mensen die van de weg geraakt zijn, die hun geloof in Christus niet bewust hebben losgelaten, maar om welke reden dan ook geen leven hebben kunnen putten uit de liturgie, de sacramenten en de prediking. Toch is het christelijk geloof, zoals we weten, in essentie kerkelijk. Zonder een levende band met de gemeenschap kan het persoonlijk geloof nooit tot volle wasdom komen. Dat kan dan, om terug te komen op de vraag, resulteren in een geleidelijke geloofsverzaking. Ik wil graag twee korte opmerkingen maken over het probleem van de geleidelijke kerkverlating, die u hopelijk zullen helpen om hier verder over na te denken.
In de eerste plaats wordt het, zoals u weet, in onze westerse samenlevingen steeds moeilijker om op een betekenisvolle manier over ‘verlossing’ te spreken. Toch is verlossing – de verlossing van de realiteit van het kwaad en de gave van een nieuw leven en vrijheid in Christus – de kern van het Evangelie. We moeten, zoals ik al aangaf, nieuwe en aansprekende manieren vinden om deze boodschap te verkondigen en in mensen de honger wakker te roepen naar de vervulling die alleen Christus kan schenken. In de liturgie van de Kerk en bovenal in het Sacrament van de Eucharistie komen deze realiteiten het sterkst tot uitdrukking en worden zij deel van het leven van de gelovigen. Misschien moeten we nog veel meer doen om invulling te geven aan het beeld dat het Concilie schetste van de liturgie als uitoefening van het algemene priesterschap en stimulans tot een vruchtbaar apostolaat in de wereld.
Ten tweede moeten we met bezorgdheid vaststellen dat er in veel van de van oudsher christelijke samenlevingen vrijwel geen sprake meer is van een eschatologisch besef. Zoals u weet, heb ik dit probleem ook gesignaleerd in de Encycliek Spe Salvi [2067]. Ik volsta ermee te zeggen dat geloof en hoop zich niet beperken tot deze wereld: als theologische deugden verbinden zij ons met de Heer en leiden zij ons niet alleen tot de vervulling van onze eigen bestemming, maar tot de vervulling van heel de schepping. Geloof en hoop zijn de inspiratiebron en basis van al ons werk ter voorbereiding van de komst van het koninkrijk van God. Er kan in het christendom geen plaats zijn voor louter persoonlijk geloof: Christus is de Verlosser van de wereld en wij kunnen als leden van zijn Lichaam die delen in zijn profetische, priesterlijke en koninklijke munera, onze liefde voor Hem niet losmaken van onze toewijding aan de opbouw van de Kerk en de verbreiding van zijn koninkrijk. Als religie een puur persoonlijke aangelegenheid wordt, verliest zij haar ziel.
Ik wil afsluiten met een vanzelfsprekende opmerking. De velden zijn nog altijd rijp voor de oogst (Joh. 4, 35) [[b:Joh. 4, 35]]; God blijft groei geven (1 Kor. 3, 6) [[b:1 Kor. 3, 6]]. We kunnen en moeten geloven, met paus Johannes Paulus II, dat God een nieuwe lente voor het christendom voorbereidt. vgl: Redemptoris Missio [[[4|86]]] Wat op dit moment in de geschiedenis van de Kerk in Amerika bovenal nodig is, is een vernieuwing van het apostolische vuur dat haar herders inspireert om actief op zoek te gaan naar wie verloren is geraakt, om te verbinden wie verwond is en kracht te geven aan wie kwijnen (Ez. 34, 16) [[b:Ez. 34, 16]]. En dat vraagt, zoals ik al eerder zei, om een nieuwe manier van denken die gebaseerd is op een grondige diagnose van de problemen van deze tijd en een streven naar eenheid ten dienste van de missie van de Kerk aan de huidige generatie.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
3. De Heilige Vader wordt gevraagd hoe hijdenkt over de afname van het aantal roepingen,ondanks de toename van het aantalkatholieken, en welke redenen tot hoophij ziet in de persoonlijke kwaliteiten enhet verlangen naar heiligheid van de kandidatendie zich wel aandienen.Laten we eerlijk zijn: een bloeiend aanbodvan roepingen tot het priesterschapen het religieuze leven is een teken vangezondheid van een plaatselijke Kerk. Eris op dat punt echter geen ruimte voorzelfgenoegzaamheid. God blijft jongemensen roepen; het is aan ons om mensente stimuleren om volmondig en vrijaan die roeping gehoor te geven. Dezegenade mag echter nooit als vanzelfsprekendworden beschouwd. Jezus draagt ons in het Evangelie op omte bidden dat de Heer van de oogst arbeiderszal sturen. Hij erkent zelfs dat ermaar weinig arbeiders zijn gezien degrootte van de oogst (Mt. 9, 37-38) [[b:Mt. 9, 37-38]].Vreemd genoeg denk ik vaak dat juist hetgebed – het unum necessarium – hetenige aspect van het roepingenwerk is datwe vaak vergeten of onderschatten! Ik bedoel niet alleen de gebeden om roepingen.Het gebed, zoals dat wordt geborenin het katholieke gezin en wordt gevoeddoor christelijke vormingsprogramma’sen gesterkt door de genade van desacramenten, is de eerste manier waaropwij te weten komen wat God met onsleven wil. Als wij jonge mensen lerenbidden, goed leren bidden, werken wesamen met Gods roeping. Programma’s,plannen en projecten moeten er ook zijn,maar het besef van een roeping is in deeerste plaats de vrucht van een intiemerelatie tussen de Heer en zijn discipelen.Als jonge mensen weten hoe zij moetenbidden, weten zij gerust ook wat zij moetendoen als God hen roept. We zien tegenwoordig dat veel jongemensen in toenemende mate verlangennaar heiligheid en dat zich weliswaarminder mensen aandienen, maar dat degenendie naar voren treden, zeer bevlogen en veelbelovend zijn. Het is belangrijkom naar hen te luisteren, hun ervaringente begrijpen en hen aan te moedigenom hun leeftijdsgenoten te wijzen opde behoefte aan toegewijde priesters enreligieuzen, en op de schoonheid van eenleven van dienstbetoon aan de Heer enzijn Kerk. Er wordt naar mijn mening veelgevraagd van de verantwoordelijken voorhet roepingenwerk: de kandidaten moetennet als voorheen een grondige intellectueleen menselijke vorming krijgendie hen in staat stelt om niet alleen tekunnen reageren op de werkelijke vragenen behoeften van hun medemensen, maarook om te groeien in hun eigen bekeringen om een leven lang trouw te blijven aanhun roeping. U bent zich, als bisschoppen,bewust van het offer dat wordtgevraagd als u het verzoek krijgt één vanuw beste priesters aan het seminarie af testaan. Ik wil u aansporen om hier grootmoedigmee om te gaan, in het belangvan heel de Kerk. Tot besluit: ik denk dat u uit ervaringweet dat de meeste van uw medepriestersgelukkig zijn met hun roeping. Wat ik zeiin mijn toespraak over het belang vaneenheid en samenwerking binnen hetpresbyterium, geldt ook hier. We moetenons losmaken van steriele scheidslijnen,meningsverschillen en vooropgezetteideeën en samen luisteren naar de stemvan de Geest die de Kerk de weg wijstnaar een hoopvolle toekomst. We wetenallemaal hoe belangrijk de priesterlijkebroederschap voor ons is. Die broederschapis niet alleen een kostbaar bezit,maar ook een rijke bron om uit te puttenvoor de vernieuwing van het priesterschapen de begeleiding van nieuwe roepingen. Ik wil u graag aanmoedigen omgebruik te maken van gelegenheden ombroederlijk in gesprek te komen met uwpriesters, met name de jonge priesters. Ikben ervan overtuigd dat dit veel vruchtenzal afwerpen die verrijkend zijn voor henzelf,die hun liefde voor het priesterschapen de Kerk zullen versterken en hun apostolaateffectiever zullen maken. Dierbare medebisschoppen, met dezeoverwegingen moedig ik u allen aan inuw dienst aan de gelovigen die aan uwpastorale zorg zijn toevertrouwd en vertrouwik u toe aan de liefdevolle voorspraakvan de Onbevlekte Maagd Maria,Moeder van de Kerk.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/2310-antwoorden-op-enkele-vragen-vanuit-de-bisschoppen-nl