Ecce Ego
x
Informatie over dit document
Ecce Ego
Kerst 1954
Paus Pius XII
24 december 1954
Pauselijke geschriften - Radiotoespraken
1958, Ecclesia Docens uitg. Gooi & Sticht / Vert.: Dr. M. Mulders C.ss.R.
24 december 1954
1 juli 2020
1670
nl
Referenties naar dit document: 3
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- === Inleiding
1
1 Wens van de Paus voor heel de wereld
"Ecce ego declinabo super eam quasi fluvium pacis:Deze zelfde belofte, die in de Messiaanse voorspelling van Jesaja werd voorzegd en die door het mensgeworden Woord van God in mystieke zin is vervuld in het nieuw Jeruzalem, de Kerk, willen wij, beminde zonen en dochters van de katholieke wereld, opnieuw doen klinken over heel de mensenfamilie als wens van ons hart op deze vooravond van Kerstmis.
zie, Ik zal over haar als een stroom van vrede uitstorten." (Jes. 66, 12) [b:Jes. 66, 12]
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Een stroom van vrede over de wereld! Dit is dewens, die wij het langst hebben gekoesterd en waarvoor wij het vurigst hebben gebeden en gewerkt vanaf de dag, waarop het de goddelijke goedheid behaagde, aan onze nederige persoon de verhevene en ontzagwekkende taak toe te vertrouwen van gemeenschappelijke vader van de volkeren, een taak die eigen is aan de plaatsbekleder van Hem, aan wie de naties als erfdeel toekomen. (Ps. 2, 8) [b:Ps. 2, 8]
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
2 Bijzondere taak van de Paus voor de wereldvrede
Als wij met één blik de voorbije jaren van ons pontificaat overzien en terugblikken op dat gedeelte van de zending, dat voor ons voortvloeit uit het universeel vaderschap, waarmee wij zijn bekleed, dan komt het ons voor, dat de goddelijke voorzienigheid ons als bijzondere taak heeft willen geven om door geduldig en bijna uitputtend werken bij te dragen tot de terugkeer van de mensheid op de weg van de vrede.
Als wij met één blik de voorbije jaren van ons pontificaat overzien en terugblikken op dat gedeelte van de zending, dat voor ons voortvloeit uit het universeel vaderschap, waarmee wij zijn bekleed, dan komt het ons voor, dat de goddelijke voorzienigheid ons als bijzondere taak heeft willen geven om door geduldig en bijna uitputtend werken bij te dragen tot de terugkeer van de mensheid op de weg van de vrede.
Referenties naar alinea 3: 1
Gaudium et Spes ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
3 Teleurstelling van de Paus in het begin van zijn pontificaat
Terwijl bij de nadering van het Kerstfeest in ons het verlangen groeide naar de kribbe van de Vredevorst te gaan om Hem als aangenaamst geschenk een mensheid aan te bieden in een toestand van vrede en als in één groot gezin verenigd, was voor ons integendeel - in de eerste zes jaren - de onuitsprekelijke bitterheid weggelegd, dat wij rondom ons slechts gewapende volkeren zagen, meegesleept door de dolle drift om elkaar te vernietigen.
Terwijl bij de nadering van het Kerstfeest in ons het verlangen groeide naar de kribbe van de Vredevorst te gaan om Hem als aangenaamst geschenk een mensheid aan te bieden in een toestand van vrede en als in één groot gezin verenigd, was voor ons integendeel - in de eerste zes jaren - de onuitsprekelijke bitterheid weggelegd, dat wij rondom ons slechts gewapende volkeren zagen, meegesleept door de dolle drift om elkaar te vernietigen.
Referenties naar alinea 4: 1
Gaudium et Spes ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
4 Teleurstelling na het eind van de oorlog
Wij hoopten - en met ons vele anderen - dat, als eindelijk de haat en wraakzucht zouden zijn uitgewoed, spoedig de dageraad zou aanbreken van een periode van rust en eendracht. Maar de beangstigende toestand van nood en gevaar bleef voortduren; door de publieke opinie werd zij met de naam van "koude oorlog" aangeduid, omdat hij in werkelijkheid weinig of niets gemeen had met de ware vrede, en veel had van een wapenstilstand, die bij de geringste schok kon worden verstoord. Onze jaarlijkse terugkeer naar de kribbe van de verlossing bleef zo een droevig offer van smart en angst, gepaard aan het vurig verlangen om er de moed te putten, nodig om de mensen onophoudelijk aan te sporen tot de vrede en hun de juiste weg er heen te wijzen.
Wij hoopten - en met ons vele anderen - dat, als eindelijk de haat en wraakzucht zouden zijn uitgewoed, spoedig de dageraad zou aanbreken van een periode van rust en eendracht. Maar de beangstigende toestand van nood en gevaar bleef voortduren; door de publieke opinie werd zij met de naam van "koude oorlog" aangeduid, omdat hij in werkelijkheid weinig of niets gemeen had met de ware vrede, en veel had van een wapenstilstand, die bij de geringste schok kon worden verstoord. Onze jaarlijkse terugkeer naar de kribbe van de verlossing bleef zo een droevig offer van smart en angst, gepaard aan het vurig verlangen om er de moed te putten, nodig om de mensen onophoudelijk aan te sporen tot de vrede en hun de juiste weg er heen te wijzen.
Referenties naar alinea 5: 1
Gaudium et Spes ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
5 De toestand van "koude vrede"
Kunnen wij ten minste bij dit zestiende Kerstfeestvan ons pontificaat deze wens vervullen? Naar door velen beweerd wordt, is op de koude oorlog langzamerhand een periode van ontspanning gevolgd tussen de strijdende partijen, alsof zij elkaar een langere adempauze willen gunnen, een ontspanning, waaraan men niet zonder ironie de naam van "koude vrede" heeft gegeven. Ofschoon wij gaarne erkennen, dat deze ontspanning een zekere vooruitgang betekent in de moeizame verwezenlijking van de eigenlijke vrede, is zij toch nog niet het geschenk, dat het geheim van Bethlehem waardig is, waar "de goedertierenheid en de liefde van God onze Zaligmaker voor de mensen is verschenen". (Tit. 3, 4) [b:Tit. 3, 4] Deze toestand immers is te zeer in strijd met de geest van hartelijke liefde, oprechtheid en openheid, die rondom de kribbe van de Verlosser heerst.
Kunnen wij ten minste bij dit zestiende Kerstfeestvan ons pontificaat deze wens vervullen? Naar door velen beweerd wordt, is op de koude oorlog langzamerhand een periode van ontspanning gevolgd tussen de strijdende partijen, alsof zij elkaar een langere adempauze willen gunnen, een ontspanning, waaraan men niet zonder ironie de naam van "koude vrede" heeft gegeven. Ofschoon wij gaarne erkennen, dat deze ontspanning een zekere vooruitgang betekent in de moeizame verwezenlijking van de eigenlijke vrede, is zij toch nog niet het geschenk, dat het geheim van Bethlehem waardig is, waar "de goedertierenheid en de liefde van God onze Zaligmaker voor de mensen is verschenen". (Tit. 3, 4) [b:Tit. 3, 4] Deze toestand immers is te zeer in strijd met de geest van hartelijke liefde, oprechtheid en openheid, die rondom de kribbe van de Verlosser heerst.
Referenties naar alinea 6: 1
Gaudium et Spes ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
6 De "koude vrede" is geen echte "vrede"
Feitelijk immers verstaat men in de politieke wereld onder koude vrede de loutere coëxistentie van verschillende volkeren, gebaseerd op onderlinge vrees en op wederzijdse teleurstelling. Welnu, het is duidelijk, dat deze loutere coëxistentie niet de naam van vrede verdient, die de christelijke traditie, gevormd in de school van de grote denkers Augustinus en Thomas van Aquino, heeft leren definiëren als "tranquillitas ordinis: de rust van de orde". De koude vrede is slechts een voorlopige rust, waarvan de duur afhankelijk is van het wederzijds gevoel van vrees en vande wisselende berekening van de op het ogenblik bestaande krachten, terwijl zij niets heeft van de rechtvaardige "orde", die een reeks betrekkingen veronderstelt, die op een gemeenschappelijk, rechtvaardig en juist doel gericht zijn. Omdat de koude vrede vervolgens iedere band van geestelijke orde uitsluit tussen de volkeren, die aldus fragmentarisch naast elkaar bestaan, staat zij ver af van de vrede, die verkondigd en gewild is door de goddelijke Meester, die gebaseerd is op de verbondenheid der geesten in dezelfde waarheid en liefde, die vrede, die door St. Paulus gedefinieerd wordt: ,,pax Dei: de vrede van God", die vóór alles de geesten en de harten bindt (Fil. 4, 7) [b:Fil. 4, 7] en die zich toont in een harmonische samenwerking op alle gebieden van het leven met inbegrip van het politieke, sociale en economische terrein.
Feitelijk immers verstaat men in de politieke wereld onder koude vrede de loutere coëxistentie van verschillende volkeren, gebaseerd op onderlinge vrees en op wederzijdse teleurstelling. Welnu, het is duidelijk, dat deze loutere coëxistentie niet de naam van vrede verdient, die de christelijke traditie, gevormd in de school van de grote denkers Augustinus en Thomas van Aquino, heeft leren definiëren als "tranquillitas ordinis: de rust van de orde". De koude vrede is slechts een voorlopige rust, waarvan de duur afhankelijk is van het wederzijds gevoel van vrees en vande wisselende berekening van de op het ogenblik bestaande krachten, terwijl zij niets heeft van de rechtvaardige "orde", die een reeks betrekkingen veronderstelt, die op een gemeenschappelijk, rechtvaardig en juist doel gericht zijn. Omdat de koude vrede vervolgens iedere band van geestelijke orde uitsluit tussen de volkeren, die aldus fragmentarisch naast elkaar bestaan, staat zij ver af van de vrede, die verkondigd en gewild is door de goddelijke Meester, die gebaseerd is op de verbondenheid der geesten in dezelfde waarheid en liefde, die vrede, die door St. Paulus gedefinieerd wordt: ,,pax Dei: de vrede van God", die vóór alles de geesten en de harten bindt (Fil. 4, 7) [b:Fil. 4, 7] en die zich toont in een harmonische samenwerking op alle gebieden van het leven met inbegrip van het politieke, sociale en economische terrein.
Referenties naar alinea 7: 1
Gaudium et Spes ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
7 Onderwerp van de boodschap: de gebreken van de "koude vrede"
Daarom juist durven wij het goddelijk Kind de kou- 8 de vrede niet aanbieden. Het is niet de eenvoudige en plechtige "pax", die de engelen verkondigden aan de herders in de heilige nacht; veel minder is het de "pax Dei", die alle begrip te boven gaat en de bron is van innige en volledige vreugde (Fil. 4, 7) [b:Fil. 4, 7]; maar het is ook niet de vrede, die gedroomd en gewenst wordt door de huidige, zo zwaar lijdende mensheid. Toch willen wij in het bijzonder de gebreken er van onderzoeken, opdat zijn leegte en zijn onzekere duur bij de regeerders van de volkeren en bij hen, die enige invloed op dit gebied kunnen uitoefenen, het dringend verlangen doet ontstaan om hem zo spoedig mogelijk te veranderen. in de ware vrede, die in feite Christus zelf is. Want, als de vrede orde is en orde eenheid, is het alleen Christus, die de geesten der mensen kan en wil verenigen in de waarheid en in de liefde. In deze zin stelt de Kerk Hem met de woorden van de profeet aan de volken voor als de vrede zelf: "et erit Iste pax: en Hij zal vrede zijn". (Mic. 5, 5) [b:Mic. 5, 5] Zie Offic. D.N. Jeesu christi.. Zie Offic. D.N. Jeesu christi Regis, passim.
Daarom juist durven wij het goddelijk Kind de kou- 8 de vrede niet aanbieden. Het is niet de eenvoudige en plechtige "pax", die de engelen verkondigden aan de herders in de heilige nacht; veel minder is het de "pax Dei", die alle begrip te boven gaat en de bron is van innige en volledige vreugde (Fil. 4, 7) [b:Fil. 4, 7]; maar het is ook niet de vrede, die gedroomd en gewenst wordt door de huidige, zo zwaar lijdende mensheid. Toch willen wij in het bijzonder de gebreken er van onderzoeken, opdat zijn leegte en zijn onzekere duur bij de regeerders van de volkeren en bij hen, die enige invloed op dit gebied kunnen uitoefenen, het dringend verlangen doet ontstaan om hem zo spoedig mogelijk te veranderen. in de ware vrede, die in feite Christus zelf is. Want, als de vrede orde is en orde eenheid, is het alleen Christus, die de geesten der mensen kan en wil verenigen in de waarheid en in de liefde. In deze zin stelt de Kerk Hem met de woorden van de profeet aan de volken voor als de vrede zelf: "et erit Iste pax: en Hij zal vrede zijn". (Mic. 5, 5) [b:Mic. 5, 5] Zie Offic. D.N. Jeesu christi.. Zie Offic. D.N. Jeesu christi Regis, passim.
Referenties naar alinea 8: 1
Gaudium et Spes ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De coëxistentie in de vrees
9
1 De bestaande sfeer van onderlinge vrees
De algemene indruk, die men verkrijgt door eeneenvoudig beschouwen van de feiten, is deze, dat de voornaamste grondslag, waarop de tegenwoordige toestand van betrekkelijke rust steunt, de vrees is. Elk van de groepen, waarin het mensdom is verdeeld, duldt het bestaan van de andere groep, omdat zij zelf niet ten onder wil gaan. Door aldus het fatale risico te vermijden, leven beide groepen niet samen, maar bestaan zij naast elkaar. Het is geen toestand van oorlog, maar evenmin is het vrede; het is een koude rust. In beide groepen leeft de kwellende vrees voor elkaars militaire en economische kracht, bij beide leeft de angst voor de catastrofale gevolgen van de nieuwste wapenen. Met een aandacht, vol angstige spanning, volgt de een de technische ontwikkeling op het gebied van bewapening bij de ander en zijn economisch productievermogen, terwijl men aan de eigen propaganda de taak laat, de vrees voor de ander uit te buiten, door de betekenis er van sterk te benadrukken en te vergroten. Op het concrete gebied van de politiek schijnt men niet meer te rekenen op andere rationele of morele beginselen, die na zovele ontgoochelingen zijn weggevaagd door een volledige inzinking van scepticisme.
De algemene indruk, die men verkrijgt door eeneenvoudig beschouwen van de feiten, is deze, dat de voornaamste grondslag, waarop de tegenwoordige toestand van betrekkelijke rust steunt, de vrees is. Elk van de groepen, waarin het mensdom is verdeeld, duldt het bestaan van de andere groep, omdat zij zelf niet ten onder wil gaan. Door aldus het fatale risico te vermijden, leven beide groepen niet samen, maar bestaan zij naast elkaar. Het is geen toestand van oorlog, maar evenmin is het vrede; het is een koude rust. In beide groepen leeft de kwellende vrees voor elkaars militaire en economische kracht, bij beide leeft de angst voor de catastrofale gevolgen van de nieuwste wapenen. Met een aandacht, vol angstige spanning, volgt de een de technische ontwikkeling op het gebied van bewapening bij de ander en zijn economisch productievermogen, terwijl men aan de eigen propaganda de taak laat, de vrees voor de ander uit te buiten, door de betekenis er van sterk te benadrukken en te vergroten. Op het concrete gebied van de politiek schijnt men niet meer te rekenen op andere rationele of morele beginselen, die na zovele ontgoochelingen zijn weggevaagd door een volledige inzinking van scepticisme.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
2 Het absurde gevolg van deze toestand
Het klaarblijkelijk absurde gevolg van deze betreurenswaardige toestand is dit: ofschoon de huidige politiek de oorlog vreest als de grootste catastrofe, schenkt zij de oorlog toch al haar vertrouwen als het enige middel om te blijven bestaan en als de enige regelende factor van de internationale betrekkingen.In zekere zin vertrouwt men op datgene, waarvoor men de grootste afkeer koestert.
Het klaarblijkelijk absurde gevolg van deze betreurenswaardige toestand is dit: ofschoon de huidige politiek de oorlog vreest als de grootste catastrofe, schenkt zij de oorlog toch al haar vertrouwen als het enige middel om te blijven bestaan en als de enige regelende factor van de internationale betrekkingen.In zekere zin vertrouwt men op datgene, waarvoor men de grootste afkeer koestert.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
3 Gewijzigde opvatting bij velen van het probleem van vrede en oorlog
Toch heeft deze politiek velen, ook onder de regeerders, er toe gebracht, het gehele probleem van vrede en oorlog te herzien en zich In alle ernst af te vragen, of het ontkomen aan .de oorlog en de waarborgen voor de vrede niet gezocht moeten worden in een hogere en menselijkere sfeer dan die, welke uitsluitend wordt beheerst door de vrees. Zo is het aantal toegenomen van degenen, die zich verzetten tegen de gedachte, dat zij zich tevreden moeten stellen met louter coëxistentie, waarbij men meer vitale betrekkingen met de andere groep prijsgeeft, en dat zij gedwongen zullen zijn, heel hun leven door te brengen in een sfeer van verlammende vrees. Zo zijn zij het probleem van vrede en oorlog opnieuw gaan beschouwen als een aangelegenheid van een hogere en christelijke verantwoordelijkheid tegenover God en de zedenwet. Ongetwijfeld speelt ook in deze gewijzigde opvatting van het probleem de factor "vrees", als voorbehoedmiddel tegen de oorlog en als prikkel tot vrede, een rol, maar hier gaat het om heilzame vrees voor God, die de bewaarder en wreker is van de zedelijke orde en dus, gelijk de psalmist leert (Ps. 111, 10) [b:Ps. 111, 10], het begin van de wijsheid.
Toch heeft deze politiek velen, ook onder de regeerders, er toe gebracht, het gehele probleem van vrede en oorlog te herzien en zich In alle ernst af te vragen, of het ontkomen aan .de oorlog en de waarborgen voor de vrede niet gezocht moeten worden in een hogere en menselijkere sfeer dan die, welke uitsluitend wordt beheerst door de vrees. Zo is het aantal toegenomen van degenen, die zich verzetten tegen de gedachte, dat zij zich tevreden moeten stellen met louter coëxistentie, waarbij men meer vitale betrekkingen met de andere groep prijsgeeft, en dat zij gedwongen zullen zijn, heel hun leven door te brengen in een sfeer van verlammende vrees. Zo zijn zij het probleem van vrede en oorlog opnieuw gaan beschouwen als een aangelegenheid van een hogere en christelijke verantwoordelijkheid tegenover God en de zedenwet. Ongetwijfeld speelt ook in deze gewijzigde opvatting van het probleem de factor "vrees", als voorbehoedmiddel tegen de oorlog en als prikkel tot vrede, een rol, maar hier gaat het om heilzame vrees voor God, die de bewaarder en wreker is van de zedelijke orde en dus, gelijk de psalmist leert (Ps. 111, 10) [b:Ps. 111, 10], het begin van de wijsheid.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
4 Het dwaze beginsel van de oorlog als louter politieke aangelegenheid
Nu het probleem op dit hogere plan is gebracht,dat alleen redelijke schepselen waardig is, is duidelijk het absurde gebleken van de leer, die in de politieke scholen in de laatste decennia heeft gegolden, dat de oorlog nl. een van de vele toelaatbare vormen is van politieke activiteit, het noodzakelijk en als het ware natuurlijk gevolg van onoplosbare geschillen tussen twee landen; dat dus de oorlog een aangelegenheid is, die niets te maken heeft met morele verantwoordelijkheid. Insgelijks is gebleken, hoe dwaas en ontoelaatbaar het beginsel is - eveneens lang aanvaard -, dat men bij een regeerder, die de oorlog verklaart, alleen dan mag spreken van een politieke vergissing, als hij de oorlog verliest, maar dat hij nooit van morele schuld en misdaad kan worden beschuldigd, wanneer hij de vrede niet bewaard heeft, terwijl hij deze kon bewaren.
Nu het probleem op dit hogere plan is gebracht,dat alleen redelijke schepselen waardig is, is duidelijk het absurde gebleken van de leer, die in de politieke scholen in de laatste decennia heeft gegolden, dat de oorlog nl. een van de vele toelaatbare vormen is van politieke activiteit, het noodzakelijk en als het ware natuurlijk gevolg van onoplosbare geschillen tussen twee landen; dat dus de oorlog een aangelegenheid is, die niets te maken heeft met morele verantwoordelijkheid. Insgelijks is gebleken, hoe dwaas en ontoelaatbaar het beginsel is - eveneens lang aanvaard -, dat men bij een regeerder, die de oorlog verklaart, alleen dan mag spreken van een politieke vergissing, als hij de oorlog verliest, maar dat hij nooit van morele schuld en misdaad kan worden beschuldigd, wanneer hij de vrede niet bewaard heeft, terwijl hij deze kon bewaren.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
5 Gevolg van dit beginsel: de laatste wereldoorlog
Juist deze dwaze en immorele opvatting van deoorlog heeft in de noodlottige weken van 1939 onze pogingen om beide partijen te bewegen, de onderhandelingen voort te zetten, vruchteloos gemaakt. De oorlog werd toen beschouwd als een dobbelsteen, die men met meer of minder voorzichtigheid en handigheid werpt, maar niet als een morele aangelegenheid, waarbij het geweten en de hogere verantwoordelijkheidszin in het spel waren. Er waren onmetelijke dodenakkers en verwoestingen nodig om de oorlog in zijn ware gedaante te doen zien: niet een min of meer gelukkig spel van belangen, maar de meer geestelijke dan materiële tragedie van miljoenen mensen; niet het risico van een of ander goed, maar het verlies var, alles: een zaak van de hoogste ernst.
Juist deze dwaze en immorele opvatting van deoorlog heeft in de noodlottige weken van 1939 onze pogingen om beide partijen te bewegen, de onderhandelingen voort te zetten, vruchteloos gemaakt. De oorlog werd toen beschouwd als een dobbelsteen, die men met meer of minder voorzichtigheid en handigheid werpt, maar niet als een morele aangelegenheid, waarbij het geweten en de hogere verantwoordelijkheidszin in het spel waren. Er waren onmetelijke dodenakkers en verwoestingen nodig om de oorlog in zijn ware gedaante te doen zien: niet een min of meer gelukkig spel van belangen, maar de meer geestelijke dan materiële tragedie van miljoenen mensen; niet het risico van een of ander goed, maar het verlies var, alles: een zaak van de hoogste ernst.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
6 Het rijpen van een beter inzicht bij het volk
Hoe is het mogelijk - zo vroegen zich toen velen af met de eenvoud en de waarheid van het gezond verstand, hoe is het mogelijk, dat, terwijl iedereen in zich de zedelijke verantwoordelijkheid voelt voor zijn eigen meest gewone daden, het verschrikkelijke feit.van de oorlog, die toch het resultaat is van de vrije beslissing van een bepaald persoon, zich kan onttrekken aan de heerschappij van het geweten en dat er geen Rechter is, tot wie de onschuldige slachtoffers zich kunnen wenden? In die sfeer, waarin het volk tot inzicht begon te komen, vond onze kreet "oorlog aan de oorlog", waarmee wij in 1944 opriepen tot de strijd tegen het louter formalisme van de politiek en tegen de opvattingen van de oorlog, die geen rekening houden met God noch met Zijn geboden, in brede kring instemming. Deze heilzame bezinning is in. de jaren van de koude oorlog niet vervaagd, maar heeft zich meer en meer verdiept en verbreid, misschien omdat de lange ondervinding het absurde van een leven, beheerst door vrees, nog beter heeft doen uitkomen. Zo blijkt de koude vrede zelfs met zijn inconsequenties en gebreken de eerste stappen te doen naar een echte morele orde en naar de erkenning van de verheven leer van de Kerk over de rechtvaardige en onrechtvaardige oorlog en over het al of niet geoorloofde van het gebruik van de wapenen.
Hoe is het mogelijk - zo vroegen zich toen velen af met de eenvoud en de waarheid van het gezond verstand, hoe is het mogelijk, dat, terwijl iedereen in zich de zedelijke verantwoordelijkheid voelt voor zijn eigen meest gewone daden, het verschrikkelijke feit.van de oorlog, die toch het resultaat is van de vrije beslissing van een bepaald persoon, zich kan onttrekken aan de heerschappij van het geweten en dat er geen Rechter is, tot wie de onschuldige slachtoffers zich kunnen wenden? In die sfeer, waarin het volk tot inzicht begon te komen, vond onze kreet "oorlog aan de oorlog", waarmee wij in 1944 opriepen tot de strijd tegen het louter formalisme van de politiek en tegen de opvattingen van de oorlog, die geen rekening houden met God noch met Zijn geboden, in brede kring instemming. Deze heilzame bezinning is in. de jaren van de koude oorlog niet vervaagd, maar heeft zich meer en meer verdiept en verbreid, misschien omdat de lange ondervinding het absurde van een leven, beheerst door vrees, nog beter heeft doen uitkomen. Zo blijkt de koude vrede zelfs met zijn inconsequenties en gebreken de eerste stappen te doen naar een echte morele orde en naar de erkenning van de verheven leer van de Kerk over de rechtvaardige en onrechtvaardige oorlog en over het al of niet geoorloofde van het gebruik van de wapenen.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
7 Alleen de vrees voor God bevrijdt de wereld van de oorlogspychose
Dit doel zal zeker worden bereikt, als men vanbeide kanten met oprechtheid en als het ware met een godsdienstige instelling de oorlog weer gaat beschouwen als een zaak van de zedelijke orde, waarvan de schending een echte schuld betekent, die niet ongestraft blijft. Dit doel zal zeker worden bereikt, als in het bijzonder de politici, alvorens zich een oordeel te vormen over de voordelen en de risico's van hun beslissingen, erkennen, dat zij persoonlijk onderworpen zijn aan de eeuwige zedelijke wetten, en als zij het probleem van de oorlog behandelen als een gewetenszaak voor God. In de tegenwoordige omstandigheden is er geen ander middel om de wereld te bevrijden van die angstige obsessie dan zijn toevlucht te nemen tot de vrees voor God, die hem, die er zich voor openstelt, niet verlaagt, maar hem integendeel behoedt voor de schande van de ontzettende misdaad van een nodeloze oorlog. En wie zal er zich over verwonderen, als op die wijze vrede en oorlog nauw verbonden blijken met de godsdienstige waarheid? Alle werkelijkheid is van God; en de wortel van ieder kwaad is juist hierin gelegen, dat men de werkelijkheid losmaakt van haar oorsprong en doel.
Dit doel zal zeker worden bereikt, als men vanbeide kanten met oprechtheid en als het ware met een godsdienstige instelling de oorlog weer gaat beschouwen als een zaak van de zedelijke orde, waarvan de schending een echte schuld betekent, die niet ongestraft blijft. Dit doel zal zeker worden bereikt, als in het bijzonder de politici, alvorens zich een oordeel te vormen over de voordelen en de risico's van hun beslissingen, erkennen, dat zij persoonlijk onderworpen zijn aan de eeuwige zedelijke wetten, en als zij het probleem van de oorlog behandelen als een gewetenszaak voor God. In de tegenwoordige omstandigheden is er geen ander middel om de wereld te bevrijden van die angstige obsessie dan zijn toevlucht te nemen tot de vrees voor God, die hem, die er zich voor openstelt, niet verlaagt, maar hem integendeel behoedt voor de schande van de ontzettende misdaad van een nodeloze oorlog. En wie zal er zich over verwonderen, als op die wijze vrede en oorlog nauw verbonden blijken met de godsdienstige waarheid? Alle werkelijkheid is van God; en de wortel van ieder kwaad is juist hierin gelegen, dat men de werkelijkheid losmaakt van haar oorsprong en doel.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
8 Geen ware vredespropaganda zonder geloof in God
Hieruit blijkt ook duidelijk, dat een vredespoging ofeen vredespropaganda van de kant van mensen, die alle geloof in God verwerpen, altijd zeer twijfelachtig is en niet in staat om het beangstigend gevoel van vrees te verminderen of weg te nemen, als tenminste die propaganda niet met opzet wordt gevoerd als een middel om een tactisch resultaat van onrust en verwarring te bereiken.
Hieruit blijkt ook duidelijk, dat een vredespoging ofeen vredespropaganda van de kant van mensen, die alle geloof in God verwerpen, altijd zeer twijfelachtig is en niet in staat om het beangstigend gevoel van vrees te verminderen of weg te nemen, als tenminste die propaganda niet met opzet wordt gevoerd als een middel om een tactisch resultaat van onrust en verwarring te bereiken.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
9 Voor de coëxistentie in de vrees staan twee wegen open
Voor de tegenwoordige coëxistentie in de vrees staan dus slechts twee wegen open: ofwel zij zal zich opwerken tot een coëxistentie in de vrees voor God, en zo tot een samenleven in echte vrede; geïnspireerd en beschermd door Gods morele orde, ofwel zij zal steeds meer verschrompelen tot een ijzige verlamming van 'het internationale leven, waarvan de ernstige gevaren nu reeds te voorzien zijn. Inderdaad de langdurige belemmering van de natuurlijke expansie van het leven der volkeren zou deze ten slotte kunnen brengen tot de wanhopige uitweg, die men juist wil vermijden: de oorlog. Bovendien zou geen enkel volk op de duur de bewapeningswedloop steeds maar kunnen volhouden zonder rampzalige gevolgen voor zijn normale economische ontwikkeling. De overeenkomsten zelf, die een beperking van de bewapening tot doel hebben, zouden nutteloos zijn. Wanneer de morele grondslag van de vrees voor God ontbreekt, zouden deze overeenkomsten, indien zij ooit tot stand komen, een bron worden van nieuw wederzijds wantrouwen.
Voor de tegenwoordige coëxistentie in de vrees staan dus slechts twee wegen open: ofwel zij zal zich opwerken tot een coëxistentie in de vrees voor God, en zo tot een samenleven in echte vrede; geïnspireerd en beschermd door Gods morele orde, ofwel zij zal steeds meer verschrompelen tot een ijzige verlamming van 'het internationale leven, waarvan de ernstige gevaren nu reeds te voorzien zijn. Inderdaad de langdurige belemmering van de natuurlijke expansie van het leven der volkeren zou deze ten slotte kunnen brengen tot de wanhopige uitweg, die men juist wil vermijden: de oorlog. Bovendien zou geen enkel volk op de duur de bewapeningswedloop steeds maar kunnen volhouden zonder rampzalige gevolgen voor zijn normale economische ontwikkeling. De overeenkomsten zelf, die een beperking van de bewapening tot doel hebben, zouden nutteloos zijn. Wanneer de morele grondslag van de vrees voor God ontbreekt, zouden deze overeenkomsten, indien zij ooit tot stand komen, een bron worden van nieuw wederzijds wantrouwen.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Blijft dus als enige lichtende hoop de andere weg, die uitgaat van de vrees voor God en die met Zijn hulp voert tot de ware vrede, die oprechtheid, warmte en leven is, en daarom Hem waardig, die ons werd gegeven, opdat de mensen in Hem het leven zouden hebben en het overvloedig zouden hebben. (Joh. 10, 10) [[b:Joh. 10, 10]]
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De coëxistentie in de dwaling
- Dwalingen op economisch gebied
19
1 Het onbegrensd vertrouwen van de moderne wereld in de economie
Ofschoon de "koude oorlog" en ditzelfde geldt ookvoor de "koude vrede" - de wereld gevangen' houdt in een ongelukkige verdeeldheid, toch kan hij tot op heden niet beletten, dat er door de wereld een intens levensrythme gaat. In feite betreft het hier een leven, dat zich bijna uitsluitend op economisch terrein afspeelt. Maar men kan niet ontkennen, dat de economie door te profiteren van de rusteloze vooruitgang van de moderne techniek, door haar koortsachtige activiteit zulke verrassende resultaten heeft opgeleverd, dat men een diepgaande verandering kan voorzien in het leven van de volkeren, ook van die volkeren, waarvan men tot nog toe meende, dat zij enigszins ten achter waren. Men kan haar zeker geen bewondering onthouden voor hetgeen zij reeds gepresteerd heeft en voor wat zij nog belooft. Toch imponeert de economie door haar schijnbaar onbeperkte productiemogelijkheid van talloze goederen en door haar veelzijdige betrekkingen veel tijdgenoten op een wijze, die haar mogelijkheden te boven gaat, en dit ook op gebieden, die haar vreemd zijn. De dwaling om een zo groot vertrouwen te stellen in de moderne economie is weer gemeenschappelijk aan beide partijen, waarin de tegenwoordige wereld verdeeld is. Een van de partijen leert, dat, waar de mens getoond heeft, het wonderlijk technisch-economisch geheel te kunnen opbouwen, waarop hij zo trots gaat, hij ook het organisatievermogen moet hebben, waardoor hij het menselijk leven kan bevrijden van al zijn ontberingen en al zijn noden om zo een soort zelf-verlossing te bewerken. Bij de andere partij daarentegen wint de opvatting veld, dat men de oplossing van het vredesvraagstuk mag verwachten van de economie, van een bijzondere vorm van de economie, nl. de vrije uitwisseling van goederen.
Ofschoon de "koude oorlog" en ditzelfde geldt ookvoor de "koude vrede" - de wereld gevangen' houdt in een ongelukkige verdeeldheid, toch kan hij tot op heden niet beletten, dat er door de wereld een intens levensrythme gaat. In feite betreft het hier een leven, dat zich bijna uitsluitend op economisch terrein afspeelt. Maar men kan niet ontkennen, dat de economie door te profiteren van de rusteloze vooruitgang van de moderne techniek, door haar koortsachtige activiteit zulke verrassende resultaten heeft opgeleverd, dat men een diepgaande verandering kan voorzien in het leven van de volkeren, ook van die volkeren, waarvan men tot nog toe meende, dat zij enigszins ten achter waren. Men kan haar zeker geen bewondering onthouden voor hetgeen zij reeds gepresteerd heeft en voor wat zij nog belooft. Toch imponeert de economie door haar schijnbaar onbeperkte productiemogelijkheid van talloze goederen en door haar veelzijdige betrekkingen veel tijdgenoten op een wijze, die haar mogelijkheden te boven gaat, en dit ook op gebieden, die haar vreemd zijn. De dwaling om een zo groot vertrouwen te stellen in de moderne economie is weer gemeenschappelijk aan beide partijen, waarin de tegenwoordige wereld verdeeld is. Een van de partijen leert, dat, waar de mens getoond heeft, het wonderlijk technisch-economisch geheel te kunnen opbouwen, waarop hij zo trots gaat, hij ook het organisatievermogen moet hebben, waardoor hij het menselijk leven kan bevrijden van al zijn ontberingen en al zijn noden om zo een soort zelf-verlossing te bewerken. Bij de andere partij daarentegen wint de opvatting veld, dat men de oplossing van het vredesvraagstuk mag verwachten van de economie, van een bijzondere vorm van de economie, nl. de vrije uitwisseling van goederen.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
2 Bewondering voor het vrij-handelssysteem in het verleden
Wij hebben reeds vroeger uiteengezet vgl: Levate Capita Vestra [[[2476|(6-14)]]], hoe ongegrond deze opvattingen zijn. Ongeveer honderd jaar geleden verwachtten de aanhangers van het vrijhandelssysteem wonderen van dit stelsel en schreven daaraan een bijna magische kracht toe. Een van de vurigste voorstanders er van aarzelde niet, het beginsel van de vrije uitwisseling, wat zijn verstrekkende gevolgen in de morele orde betreft, te vergelijken met het beginsel van de zwaartekracht in de fysieke orde; hij noemde als de karakteristieke gevolgen van dit beginsel de toenadering tussen de mensen, het verdwijnen van de tegenstellingen van ras, geloof en taal en de eenheid van alle mensen in een duurzame vrede. Zie R. Cobden, Speeches on.. Zie R. Cobden, Speeches on questions of public Policy, London 1870, I, 362-363
Wij hebben reeds vroeger uiteengezet vgl: Levate Capita Vestra [[[2476|(6-14)]]], hoe ongegrond deze opvattingen zijn. Ongeveer honderd jaar geleden verwachtten de aanhangers van het vrijhandelssysteem wonderen van dit stelsel en schreven daaraan een bijna magische kracht toe. Een van de vurigste voorstanders er van aarzelde niet, het beginsel van de vrije uitwisseling, wat zijn verstrekkende gevolgen in de morele orde betreft, te vergelijken met het beginsel van de zwaartekracht in de fysieke orde; hij noemde als de karakteristieke gevolgen van dit beginsel de toenadering tussen de mensen, het verdwijnen van de tegenstellingen van ras, geloof en taal en de eenheid van alle mensen in een duurzame vrede. Zie R. Cobden, Speeches on.. Zie R. Cobden, Speeches on questions of public Policy, London 1870, I, 362-363
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
3 Vrije uitwisseling waarborgt geen vrede. Primaat van de morele orde
De loop van de gebeurtenissen heeft aangetoond, dat het een bedrieglijke illusie is, de vrede alleen te verwachten van de vrije uitwisseling. Het zal in de toekomst niet anders zijn, als men blijft volharden in dit blind geloof, dat aan de economie een denkbeeldige mystieke kracht toekent. Op het ogenblik ontbreken overigens de feitelijke gronden, die de al te rooskleurige verwachtingen, welke de volgelingen van deze leer ook thans koesteren, ook maar enigszins kunnen rechtvaardigen. Terwijl immers bij een van de partijen, die in dé koude vrede naast elkaar leven, de zo hoog geprezen economische vrijheid in werkelijkheid nog niet bestaat, wordt zij door de andere ronduit als een dwaas beginsel verworpen. Er bestaat een diametrale tegenstelling tussen beide partijen in de opvatting omtrent de grondslagen zelf van het leven; een tegenstelling, die niet kan worden opgeheven door louter economische krachten. Ja, als er tussen de morele wereld en de economische wereld betrekkingen bestaan van oorzaak en gevolg, wat inderdaad juist is, dan moeten deze zo geordend zijn, dat aan de morele wereld het primaat wordt toegekend; d.w.z. dat de morele wereld ook aan de sociale economie haar gezag en haar geest moet opleggen. Als deze hiërarchie er is en in geval zij zich ook werkelijk kan doen gelden, dan zal de economie zelf, voor zover zij dat kan, de morele wereld steunen door de geestelijke voorwaarden en de krachten van de vrede te versterken.
De loop van de gebeurtenissen heeft aangetoond, dat het een bedrieglijke illusie is, de vrede alleen te verwachten van de vrije uitwisseling. Het zal in de toekomst niet anders zijn, als men blijft volharden in dit blind geloof, dat aan de economie een denkbeeldige mystieke kracht toekent. Op het ogenblik ontbreken overigens de feitelijke gronden, die de al te rooskleurige verwachtingen, welke de volgelingen van deze leer ook thans koesteren, ook maar enigszins kunnen rechtvaardigen. Terwijl immers bij een van de partijen, die in dé koude vrede naast elkaar leven, de zo hoog geprezen economische vrijheid in werkelijkheid nog niet bestaat, wordt zij door de andere ronduit als een dwaas beginsel verworpen. Er bestaat een diametrale tegenstelling tussen beide partijen in de opvatting omtrent de grondslagen zelf van het leven; een tegenstelling, die niet kan worden opgeheven door louter economische krachten. Ja, als er tussen de morele wereld en de economische wereld betrekkingen bestaan van oorzaak en gevolg, wat inderdaad juist is, dan moeten deze zo geordend zijn, dat aan de morele wereld het primaat wordt toegekend; d.w.z. dat de morele wereld ook aan de sociale economie haar gezag en haar geest moet opleggen. Als deze hiërarchie er is en in geval zij zich ook werkelijk kan doen gelden, dan zal de economie zelf, voor zover zij dat kan, de morele wereld steunen door de geestelijke voorwaarden en de krachten van de vrede te versterken.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
4 Mogelijke gevaren, die de economische factor voor de vrede oplevert
Van de andere kant zou de economische factor ernstige beletselen kunnen stellen vooral aan de koude vrede, opgevat als een evenwicht tussen groepen, indien een van de partijen zou verzwakken door verkeerde stelsels. Dit zou o.a. gebeuren, als bepaalde volkeren van een groep zich willekeurig en zonder rekening te houden met andere volkeren zouden werpen op een voortdurende vermeerdering van de productie en op een steeds hogere opvoering van hun levensstandaard. In. dit geval zouden tussen de nabuurvolken onvermijdelijk rancune en rivaliteit ontstaan en dit zou een verzwakking van de gehele groep ten gevolge hebben.
Van de andere kant zou de economische factor ernstige beletselen kunnen stellen vooral aan de koude vrede, opgevat als een evenwicht tussen groepen, indien een van de partijen zou verzwakken door verkeerde stelsels. Dit zou o.a. gebeuren, als bepaalde volkeren van een groep zich willekeurig en zonder rekening te houden met andere volkeren zouden werpen op een voortdurende vermeerdering van de productie en op een steeds hogere opvoering van hun levensstandaard. In. dit geval zouden tussen de nabuurvolken onvermijdelijk rancune en rivaliteit ontstaan en dit zou een verzwakking van de gehele groep ten gevolge hebben.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
5 Ook in de economische betrekkingen is de geest beslissend
Maar afgezien van deze bijzondere beschouwing, moet men er van overtuigd zijn, dat de economische betrekkingen tussen de volkeren in zover de vrede kunnen bevorderen, als zij beantwoorden aan de normen van 'het natuurrecht, geïnspireerd worden door de liefde, rekening houden met de andere volken en een middel zijn om elkaar te helpen. Het is zeker, dat in de betrekkingen tussen de mensen, ook in de louter economische. betrekkingen, niets vanzelf tot stand komt, gelijk dat gebeurt in de natuur, die beheerst wordt door noodzakelijke wetten, maar dat alles in diepste wezen afhangt van de geest. Alleen de geest, het beeld van God en de uitvoerder van Zijn plannen, kan op aarde orde en harmonie scheppen en hij zal daarin slagen voor zover hij de getrouwe tolk en het gewillig werktuig wordt van de enige Zaligmaker Jezus Christus, die de Vrede zelf is.
Maar afgezien van deze bijzondere beschouwing, moet men er van overtuigd zijn, dat de economische betrekkingen tussen de volkeren in zover de vrede kunnen bevorderen, als zij beantwoorden aan de normen van 'het natuurrecht, geïnspireerd worden door de liefde, rekening houden met de andere volken en een middel zijn om elkaar te helpen. Het is zeker, dat in de betrekkingen tussen de mensen, ook in de louter economische. betrekkingen, niets vanzelf tot stand komt, gelijk dat gebeurt in de natuur, die beheerst wordt door noodzakelijke wetten, maar dat alles in diepste wezen afhangt van de geest. Alleen de geest, het beeld van God en de uitvoerder van Zijn plannen, kan op aarde orde en harmonie scheppen en hij zal daarin slagen voor zover hij de getrouwe tolk en het gewillig werktuig wordt van de enige Zaligmaker Jezus Christus, die de Vrede zelf is.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Dwalingen omtrent de eenheid onder de volkeren
24
1 Valse beginselen bij beide partijen
Maar ook op een ander gebied, dat nog meer eisen stelt dan de economie, heerst er bij de twee partijen, die in koude vrede naast elkaar leven, een gemeenschappelijke dwaling, nl. met betrekking tot de beginselen, die de respectievelijke eenheid bezielen. Een van de twee partijen bouwt haar sterke innerlijke eenheid op een valse idee, die bovendien de primaire rechten van de mens en van God schendt, maar die toch doeltreffend werkt; de andere partij daarentegen vergeet, dat zij reeds in het bezit is van een ware idee, die de toets van het verleden met goed succes heeft doorstaan, en schijnt over te hellen naar politieke beginselen, die duidelijk de eenheid verbreken.
Maar ook op een ander gebied, dat nog meer eisen stelt dan de economie, heerst er bij de twee partijen, die in koude vrede naast elkaar leven, een gemeenschappelijke dwaling, nl. met betrekking tot de beginselen, die de respectievelijke eenheid bezielen. Een van de twee partijen bouwt haar sterke innerlijke eenheid op een valse idee, die bovendien de primaire rechten van de mens en van God schendt, maar die toch doeltreffend werkt; de andere partij daarentegen vergeet, dat zij reeds in het bezit is van een ware idee, die de toets van het verleden met goed succes heeft doorstaan, en schijnt over te hellen naar politieke beginselen, die duidelijk de eenheid verbreken.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
2 De idee van de Europese eenheid en de verzwakking daarvan
In de tien jaren die sinds de oorlog zijn verlopen,heerste een sterke drang naar geestelijke vernieuwing: men wilde aan Europa een krachtige eenheid geven, uitgaande van de natuurlijke levensomstandigheden van zijn volken, met het doel een eind te maken aan de traditionele rivaliteiten tussen de volkeren onderling en de gemeenschappelijke verdediging van hun onafhankelijkheid en van hun vreedzame ontwikkeling te verzekeren. Deze nobele gedachte gaf aan de niet-Europese wereld, voor zover deze Europa goed gezind was, geen reden tot klachten en tot wantrouwen. Men was bovendien overtuigd, dat Europa gemakkelijk in zichzelf de dragende idee van zijn eenheid zou vinden. Maar de opeenvolgende gebeurtenissen en de onlangs gesloten overeenkomsten, waardoor, naar men meent, de weg tot de koude vrede is geopend, hebben niet meer als basis het ideaal van een bredere Europese eenwording. Velen menen inderdaad, dat de hoge politiek op het punt staat terug te keren tot het nationalistisch staatstype, dat zich opsluit in zichzelf, al zijn krachten centraliseert, wispelturig is in de keuze van zijn bondgenoten en bijgevolg niet minder verderfelijk is dan het type, dat in de afgelopen eeuw zo hoog in aanzien stond.
In de tien jaren die sinds de oorlog zijn verlopen,heerste een sterke drang naar geestelijke vernieuwing: men wilde aan Europa een krachtige eenheid geven, uitgaande van de natuurlijke levensomstandigheden van zijn volken, met het doel een eind te maken aan de traditionele rivaliteiten tussen de volkeren onderling en de gemeenschappelijke verdediging van hun onafhankelijkheid en van hun vreedzame ontwikkeling te verzekeren. Deze nobele gedachte gaf aan de niet-Europese wereld, voor zover deze Europa goed gezind was, geen reden tot klachten en tot wantrouwen. Men was bovendien overtuigd, dat Europa gemakkelijk in zichzelf de dragende idee van zijn eenheid zou vinden. Maar de opeenvolgende gebeurtenissen en de onlangs gesloten overeenkomsten, waardoor, naar men meent, de weg tot de koude vrede is geopend, hebben niet meer als basis het ideaal van een bredere Europese eenwording. Velen menen inderdaad, dat de hoge politiek op het punt staat terug te keren tot het nationalistisch staatstype, dat zich opsluit in zichzelf, al zijn krachten centraliseert, wispelturig is in de keuze van zijn bondgenoten en bijgevolg niet minder verderfelijk is dan het type, dat in de afgelopen eeuw zo hoog in aanzien stond.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
3 Noodlottige verwarring van het nationale leven met de nationalistische politiek
Maar al te gauw heeft men de enorme offers aan 26 mensenlevens en aan goederen vergeten, die dit staatstype heeft geëist en de verpletterende economische en geestelijke lasten, die het aan de mensheid heeft opgelegd. Maar de kern van de dwaling ligt hierin, dat men het nationale leven in de eigenlijke zin van het woord verwart met de nationalistische politiek: het eerste is een recht en een kostbaar bezit van een. volk en kan en moet bevorderd worden; de tweede kan men als bron van oneindig veel kwaad nooit genoeg afkeuren. Het nationale leven is in zich het werkend geheel van alle cultuurwaarden, die het eigen kenmerk zijn van een bepaalde groep en die de band vormen van haar geestelijke eenheid. Tegelijkertijd vormt het een eigen bijdrage tot verrijking van de cultuur van de gehele mensheid. In zijn wezen is dus het nationale leven iets van niet-politieke aard; dit blijkt, gelijk de geschiedenis en de praktijk bewijzen, uit het feit, dat het zich binnen dezelfde staat naast andere vormen van nationaal leven kan ontwikkelen, gelijk het zich ook kan uitstrekken tot over de politieke grenzen van een staat. Het nationale leven werd pas een beginsel van ontbinding der volkerengemeenschap, toen men het begon te misbruiken als middel tot politieke doeleinden; toen nl. de allesbeheersende en centraliserende staat de nationaliteit maakte tot basis van zijn streven naar expansie. Toen ontstond de nationalistische staat, bron van rivaliteit en haard van tweedracht.
Maar al te gauw heeft men de enorme offers aan 26 mensenlevens en aan goederen vergeten, die dit staatstype heeft geëist en de verpletterende economische en geestelijke lasten, die het aan de mensheid heeft opgelegd. Maar de kern van de dwaling ligt hierin, dat men het nationale leven in de eigenlijke zin van het woord verwart met de nationalistische politiek: het eerste is een recht en een kostbaar bezit van een. volk en kan en moet bevorderd worden; de tweede kan men als bron van oneindig veel kwaad nooit genoeg afkeuren. Het nationale leven is in zich het werkend geheel van alle cultuurwaarden, die het eigen kenmerk zijn van een bepaalde groep en die de band vormen van haar geestelijke eenheid. Tegelijkertijd vormt het een eigen bijdrage tot verrijking van de cultuur van de gehele mensheid. In zijn wezen is dus het nationale leven iets van niet-politieke aard; dit blijkt, gelijk de geschiedenis en de praktijk bewijzen, uit het feit, dat het zich binnen dezelfde staat naast andere vormen van nationaal leven kan ontwikkelen, gelijk het zich ook kan uitstrekken tot over de politieke grenzen van een staat. Het nationale leven werd pas een beginsel van ontbinding der volkerengemeenschap, toen men het begon te misbruiken als middel tot politieke doeleinden; toen nl. de allesbeheersende en centraliserende staat de nationaliteit maakte tot basis van zijn streven naar expansie. Toen ontstond de nationalistische staat, bron van rivaliteit en haard van tweedracht.
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
4 Het gevaar van de nationalistische staat voor de toekomst
Het is duidelijk, dat, wanneer de Europese gemeen:schap op deze weg voortgaat, haar eenheid uiterst zwak zal blijken in vergelijking met de eenheid van de tegenovergestelde groep. Haar zwakheid zou zeker aan hét licht treden, wanneer men bij een toekomstige vrede met beleid en rechtvaardigheid de nog hangende kwesties zou willen regelen. Men zegge niet, dat het dynamisme van de nationalistische staat in de nieuwe situatie geen gevaar meer zal opleveren voor de andere volken, omdat hij in de meeste gevallen de effectieve economische en militaire kracht zou missen; want ook het dynamisme van een denkbeeldige nationalistische macht, dat meer in het gevoel tot uitdrukking komt dan het zich in de praktijk laat gelden, wekt evenzeer afkeer bij anderen, kweekt wantrouwen en achterdocht bij de bondgenoten, belemmert het wederzijds begrip en bijgevolg ook de loyale samenwerking en onderlinge steun in dezelfde mate als wanneer het beschikte over effectieve macht.
Het is duidelijk, dat, wanneer de Europese gemeen:schap op deze weg voortgaat, haar eenheid uiterst zwak zal blijken in vergelijking met de eenheid van de tegenovergestelde groep. Haar zwakheid zou zeker aan hét licht treden, wanneer men bij een toekomstige vrede met beleid en rechtvaardigheid de nog hangende kwesties zou willen regelen. Men zegge niet, dat het dynamisme van de nationalistische staat in de nieuwe situatie geen gevaar meer zal opleveren voor de andere volken, omdat hij in de meeste gevallen de effectieve economische en militaire kracht zou missen; want ook het dynamisme van een denkbeeldige nationalistische macht, dat meer in het gevoel tot uitdrukking komt dan het zich in de praktijk laat gelden, wekt evenzeer afkeer bij anderen, kweekt wantrouwen en achterdocht bij de bondgenoten, belemmert het wederzijds begrip en bijgevolg ook de loyale samenwerking en onderlinge steun in dezelfde mate als wanneer het beschikte over effectieve macht.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
5 Alleen positieve geestelijke ideeën houden stand tegenover de idee van een "aards paradijs"
Wat zou er in zulke omstandigheden worden van de gemeenschappelijke band, die de afzonderlijke staten tot een eenheid moet verbinden? Welke grootse en krachtige idee zou hen nog sterk kunnen maken in de verdediging en energiek in het verwezenlijken van een gemeenschappelijk beschavingsprogram? Sommigen willen deze idee zien in het eensgezind verwerpen van een levensvorm, die de vrijheid bedreigt, een levensvorm, die eigen is aan de andere groep. Zeker de afkeer van de slavernij is belangrijk, maar heeft slechts negatieve waarde en bezit niet dezelfde doeltreffende kracht om de geesten te prikkelen tot actie als een positieve en absolute idee. Deze positieve idee zou daarentegen kunnen zijn de liefde voor de door God gewilde vrijheid, die in overeenstemming is met de eisen van het algemeen welzijn, ofwel het ideaal van het natuurrecht als basis voor de organisatie van de staat en van de staten. Alleen deze en dergelijke geestelijke ideeën, die reeds eeuwenlang door de traditie van het christelijk Europa zijn verworven, kunnen de vergelijking doorstaan - en naarmate zij levend zijn zelfs zegevierend doorstaan met de valse, maar concrete en sterke idee, die schijnbaar en niet zonder geweld de andere groep tot een eenheid bindt, nl. de idee van een aards paradijs, dat werkelijkheid zal worden, zodra men er in slaagt, een bepaalde vorm van sociale organisatie te vestigen. Hoe bedrieglijk ook, toch slaagt deze idee er in om minstens naar buiten een vaste en harde eenheid te scheppen en opgang te maken bij onwetende massa's; ze weet haar aanhangers te bezielen tot activiteit en tot zelfopoffering. Diezelfde idee geeft in de politieke constructie, die er de uitdrukking van is, aan de leiders een grote macht om te misleiden en aan haar volgelingen de moed om als voorposten door te dringen tot binnen de gelederen van de andere groep.
Wat zou er in zulke omstandigheden worden van de gemeenschappelijke band, die de afzonderlijke staten tot een eenheid moet verbinden? Welke grootse en krachtige idee zou hen nog sterk kunnen maken in de verdediging en energiek in het verwezenlijken van een gemeenschappelijk beschavingsprogram? Sommigen willen deze idee zien in het eensgezind verwerpen van een levensvorm, die de vrijheid bedreigt, een levensvorm, die eigen is aan de andere groep. Zeker de afkeer van de slavernij is belangrijk, maar heeft slechts negatieve waarde en bezit niet dezelfde doeltreffende kracht om de geesten te prikkelen tot actie als een positieve en absolute idee. Deze positieve idee zou daarentegen kunnen zijn de liefde voor de door God gewilde vrijheid, die in overeenstemming is met de eisen van het algemeen welzijn, ofwel het ideaal van het natuurrecht als basis voor de organisatie van de staat en van de staten. Alleen deze en dergelijke geestelijke ideeën, die reeds eeuwenlang door de traditie van het christelijk Europa zijn verworven, kunnen de vergelijking doorstaan - en naarmate zij levend zijn zelfs zegevierend doorstaan met de valse, maar concrete en sterke idee, die schijnbaar en niet zonder geweld de andere groep tot een eenheid bindt, nl. de idee van een aards paradijs, dat werkelijkheid zal worden, zodra men er in slaagt, een bepaalde vorm van sociale organisatie te vestigen. Hoe bedrieglijk ook, toch slaagt deze idee er in om minstens naar buiten een vaste en harde eenheid te scheppen en opgang te maken bij onwetende massa's; ze weet haar aanhangers te bezielen tot activiteit en tot zelfopoffering. Diezelfde idee geeft in de politieke constructie, die er de uitdrukking van is, aan de leiders een grote macht om te misleiden en aan haar volgelingen de moed om als voorposten door te dringen tot binnen de gelederen van de andere groep.
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
29
6 Europa's invloed in andere delen van de wereld is aan het verzwakken
Europa daarentegen wacht nog op het ontwaken van een eigen bewustzijn. Ondertussen schijnt het als model van wijsheid en organisatie van sociaal leven en als cultuurdrager in vele landen van de wereld zijn invloed te verliezen. In feite treft deze achteruitgang de aanhangers van de nationalistische politiek, die gedwongen zijn te wijken voor tegenstanders, die hun eigen methoden hebben overgenomen. Vooral bij sommige volkeren, die tot nog toe als koloniale volkeren worden beschouwd, is het organisch ontwikkelingsproces van politieke onafhankelijkheid, dat Europa met vooruitziende blik en met zorg had moeten leiden, snel ontaard in uitbarstingen van nationalisme, begerig naar macht. Men kan niet ontkennen, dat ook dit onverwacht oplaaien van het nationaal gevoel tot schade van het prestige en de belangen van Europa, gedeeltelijk althans, het gevolg zijn van zijn 'eigen slechte voorbeeld.
Europa daarentegen wacht nog op het ontwaken van een eigen bewustzijn. Ondertussen schijnt het als model van wijsheid en organisatie van sociaal leven en als cultuurdrager in vele landen van de wereld zijn invloed te verliezen. In feite treft deze achteruitgang de aanhangers van de nationalistische politiek, die gedwongen zijn te wijken voor tegenstanders, die hun eigen methoden hebben overgenomen. Vooral bij sommige volkeren, die tot nog toe als koloniale volkeren worden beschouwd, is het organisch ontwikkelingsproces van politieke onafhankelijkheid, dat Europa met vooruitziende blik en met zorg had moeten leiden, snel ontaard in uitbarstingen van nationalisme, begerig naar macht. Men kan niet ontkennen, dat ook dit onverwacht oplaaien van het nationaal gevoel tot schade van het prestige en de belangen van Europa, gedeeltelijk althans, het gevolg zijn van zijn 'eigen slechte voorbeeld.
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
7 De eenheid en invloed van Europa zijn niet bestaanbaar zonder de christelijke idealen
Gaat het hier alleen over een voorbijgaand verlies voor Europa? Wat in ieder geval moet blijven en ook zonder twijfel blijven zal, is het echte Europa, d.w.z.het geheel van alle geestelijke en maatschappelijke waarden, die het Westen heeft verzameld uit de rijkdom van zijn afzonderlijke naties om ze uit te delen aan heel de wereld. Europa zal ook in de toekomst, overeenkomstig de beschikkingen van de goddelijke Voorzienigheid, de bron en uitdeler kunnen zijn van deze waarden, als het zich weer bewust weet te worden van zijn eigen geestelijk karakter en de machtsvergoding weet te verwerpen. Zoals in het verleden de bronnen van zijn kracht en zijn cultuur bij uitstek christelijk waren, zo zal het, als het de grondslag en de band van zijn eenheid en van zijn ware grootheid wil hervinden, moeten terugkeren tot God en tot de christelijke idealen. En als deze bronnen gedeeltelijk opgedroogd schijnen, als deze band dreigt verbroken en de grondslag van zijn eenheid dreigt versplinterd te worden, dan rust de verantwoordelijkheid hiervoor in het verleden of het heden op beide partijen, die thans in angstige en wederzijdse vrees tegenover elkander staan.
Gaat het hier alleen over een voorbijgaand verlies voor Europa? Wat in ieder geval moet blijven en ook zonder twijfel blijven zal, is het echte Europa, d.w.z.het geheel van alle geestelijke en maatschappelijke waarden, die het Westen heeft verzameld uit de rijkdom van zijn afzonderlijke naties om ze uit te delen aan heel de wereld. Europa zal ook in de toekomst, overeenkomstig de beschikkingen van de goddelijke Voorzienigheid, de bron en uitdeler kunnen zijn van deze waarden, als het zich weer bewust weet te worden van zijn eigen geestelijk karakter en de machtsvergoding weet te verwerpen. Zoals in het verleden de bronnen van zijn kracht en zijn cultuur bij uitstek christelijk waren, zo zal het, als het de grondslag en de band van zijn eenheid en van zijn ware grootheid wil hervinden, moeten terugkeren tot God en tot de christelijke idealen. En als deze bronnen gedeeltelijk opgedroogd schijnen, als deze band dreigt verbroken en de grondslag van zijn eenheid dreigt versplinterd te worden, dan rust de verantwoordelijkheid hiervoor in het verleden of het heden op beide partijen, die thans in angstige en wederzijdse vrees tegenover elkander staan.
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
31
8 Allen moeten verlangen naar Gods heerschappij over de wereld
Dit alles moet voor de mensen van goede wil in beide kampen voldoende reden zijn om er naar te verlangen, er voor te bidden en te werken, dat de mensheid verlost wordt van de zucht naar macht en heerschappij, en dat de Geest van God de soevereine heerser wordt over de wereld, waarin eens de Almachtige zelf geen ander middel koos om hen, die Hij liefhad, te redden dan een zwak kind te worden in een arme kribbe: "Parvulus enim natus est nobis, et filius datus est nobis, et factus est principatus super humerum eius: want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons geschonken, de heerschappij Wordt op Zijn schouders gelegd." (Jes. 9, 6) [b:Jes. 9, 6]
Dit alles moet voor de mensen van goede wil in beide kampen voldoende reden zijn om er naar te verlangen, er voor te bidden en te werken, dat de mensheid verlost wordt van de zucht naar macht en heerschappij, en dat de Geest van God de soevereine heerser wordt over de wereld, waarin eens de Almachtige zelf geen ander middel koos om hen, die Hij liefhad, te redden dan een zwak kind te worden in een arme kribbe: "Parvulus enim natus est nobis, et filius datus est nobis, et factus est principatus super humerum eius: want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons geschonken, de heerschappij Wordt op Zijn schouders gelegd." (Jes. 9, 6) [b:Jes. 9, 6]
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De coëxistentie in de waarheid
32
1 Herstel van de eenheid onder de mensen is mogelijk in de naam van Christus
Al is het droevig, te moeten constateren, dat dehuidige breuk in de mensenfamilie aanvankelijk is ontstaan tussen mensen, die dezelfde Zaligmaker Jezus Christus kenden en aanbaden, toch lijkt ons het vertrouwen gewettigd, dat er in de naam van Christus zelf nog een brug van vrede kan worden geslagen tussen de tegenover elkaar staande partijen en dat de gemeenschappelijke band, die zo droevig is verbroken, kan worden hersteld.
Al is het droevig, te moeten constateren, dat dehuidige breuk in de mensenfamilie aanvankelijk is ontstaan tussen mensen, die dezelfde Zaligmaker Jezus Christus kenden en aanbaden, toch lijkt ons het vertrouwen gewettigd, dat er in de naam van Christus zelf nog een brug van vrede kan worden geslagen tussen de tegenover elkaar staande partijen en dat de gemeenschappelijke band, die zo droevig is verbroken, kan worden hersteld.
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
33
2 De juiste eenwordingspolitiek eist aaneensluiting van allen, die in Christus geloven
Inderdaad hoopt men, dat de huidige coëxistentiede mensheid nader zal brengen tot de vrede. Om echter deze verwachting te rechtvaardigen, moet het een zekere coëxistentie zijn in de waarheid. Maar er kan tussen deze twee gescheiden werelden geen brug van waarheid worden geslagen dan door te steunen op de mensen, die in deze twee werelden leven, en niet op hun regeringsstelsels of sociale systemen. Want terwijl één van de twee partijen nog in ruime mate, bewust of onbewust, het natuurrecht tracht te behouden, is deze grondslag volledig ontvallen aan het systeem van de andere partij. Een eenzijdig supernaturalisme wil volstrekt geen rekening houden met deze houding op grond van het motief, dat wij leven in de wereld van de verlossing en daarom onttrokken zijn aan de orde van de natuur; anderen daarentegen willen het collectivistisch karakter van dat systeem als "historische waarheid" erkend zien in deze zin, dat het ook beantwoordt aan de wil van God; beide opvattingen echter zijn een dwaling, die een katholiek nooit kan aanvaarden. De juiste weg is heel anders. In beide kampen zijn er miljoenen, die meer of minder daadwerkelijk het stempel van Christus hebben bewaard; evengoed als de trouwe en vurige gelovigen zouden deze mensen moeten worden uitgenodigd om samen te werken aan een nieuwe grondslag voor de eenheid van de mensengemeenschap. Weliswaar wordt bij één van de partijen de stem van hen, die het beslist houden met de waarheid, de liefde, de geest verstikt door de druk van het openbaar gezag, terwijl men bij de andere partij te bang is om openlijk uiting te geven aan de goede verlangens; maar toch eist de eenwordingspolitiek, dat men de laatsten aanmoedigt en zich maakt tot tolk van de eersten. Vooral bij die partij, waar .het bestrijden van de dwaling geen misdaad betekent, moeten de staatslieden meer zelfvertrouwen hebben en tegenover de anderen meer vastberadenheid tonen in het verijdelen van de pogingen van de duistere machten, die nog altijd machtshegemonieën willen vestigen; zij moeten meer energie en scherpzinnigheid ontplooien in het behouden en vermeerderen van het aantal mensen van goede wil, vooral van de godgelovigen, die de zaak van de vrede overal in zo grote menigte zijn toegedaan. Het zou zeker een verkeerde eenwordingspolitiek zijn, zo niet verraad, om etnische minderheden, die niet bij machte zijn, hun hoogste belangen, hun geloof en hun christelijke cultuur te verdedigen, op te offeren aan nationalistische belangen. Zij, die dit doen, verdienen geen vertrouwen en handelen niet eerlijk, wanneer zij, ingeval hun belang dit eist, zich beroepen op de waarde van de godsdienst en de eerbied voor het recht.
Inderdaad hoopt men, dat de huidige coëxistentiede mensheid nader zal brengen tot de vrede. Om echter deze verwachting te rechtvaardigen, moet het een zekere coëxistentie zijn in de waarheid. Maar er kan tussen deze twee gescheiden werelden geen brug van waarheid worden geslagen dan door te steunen op de mensen, die in deze twee werelden leven, en niet op hun regeringsstelsels of sociale systemen. Want terwijl één van de twee partijen nog in ruime mate, bewust of onbewust, het natuurrecht tracht te behouden, is deze grondslag volledig ontvallen aan het systeem van de andere partij. Een eenzijdig supernaturalisme wil volstrekt geen rekening houden met deze houding op grond van het motief, dat wij leven in de wereld van de verlossing en daarom onttrokken zijn aan de orde van de natuur; anderen daarentegen willen het collectivistisch karakter van dat systeem als "historische waarheid" erkend zien in deze zin, dat het ook beantwoordt aan de wil van God; beide opvattingen echter zijn een dwaling, die een katholiek nooit kan aanvaarden. De juiste weg is heel anders. In beide kampen zijn er miljoenen, die meer of minder daadwerkelijk het stempel van Christus hebben bewaard; evengoed als de trouwe en vurige gelovigen zouden deze mensen moeten worden uitgenodigd om samen te werken aan een nieuwe grondslag voor de eenheid van de mensengemeenschap. Weliswaar wordt bij één van de partijen de stem van hen, die het beslist houden met de waarheid, de liefde, de geest verstikt door de druk van het openbaar gezag, terwijl men bij de andere partij te bang is om openlijk uiting te geven aan de goede verlangens; maar toch eist de eenwordingspolitiek, dat men de laatsten aanmoedigt en zich maakt tot tolk van de eersten. Vooral bij die partij, waar .het bestrijden van de dwaling geen misdaad betekent, moeten de staatslieden meer zelfvertrouwen hebben en tegenover de anderen meer vastberadenheid tonen in het verijdelen van de pogingen van de duistere machten, die nog altijd machtshegemonieën willen vestigen; zij moeten meer energie en scherpzinnigheid ontplooien in het behouden en vermeerderen van het aantal mensen van goede wil, vooral van de godgelovigen, die de zaak van de vrede overal in zo grote menigte zijn toegedaan. Het zou zeker een verkeerde eenwordingspolitiek zijn, zo niet verraad, om etnische minderheden, die niet bij machte zijn, hun hoogste belangen, hun geloof en hun christelijke cultuur te verdedigen, op te offeren aan nationalistische belangen. Zij, die dit doen, verdienen geen vertrouwen en handelen niet eerlijk, wanneer zij, ingeval hun belang dit eist, zich beroepen op de waarde van de godsdienst en de eerbied voor het recht.
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
3 De tegenstanders van de christelijke beginselen kunnen de eenheid onder de mensen niet tot stand brengen
Velen bieden zich aan om de grondslag van de menselijke eenheid te vestigen. Maar omdat deze grondslag of brug van geestelijke aard moet zijn, zijn sceptische en cynische mensen zeker niet geschikt voor dit werk; want als volgelingen van een min of meer bedekt materialisme herleiden zij zelfs de verhevenste waarheden en de hoogste geestelijke waarden tot fysieke reacties, of spreken zij van loutere ideologieën. Ook degenen, die geen absolute waarheden aannemen en die op het gebied van het sociale leven geen zedelijke verplichtingen aanvaarden, zijn niet geschikt voor dit doel. Deze laatsten, die reeds in het verleden door hun misbruik van de vrijheid en door een vernietigende en onredelijke kritiek vaak onbewust een gunstige sfeer hebben geschapen voor dictatuur en onderdrukking, zijn er ook nu op uit om het werk van maatschappelijke en politieke pacificatie, dat door de christelijke beginselen is geïnspireerd, te belemmeren. Hier en daar verheffen zij vaak hun stem tegen degenen, die zich als Christenen bewust en met volle recht interesseren voor politieke problemen en voor het openbare leven in het algemeen. Soms geven zij ook af op de zekerheid en kracht, die de Christen put uit het bezit van de absolute waarheid en trachten zij daartegenin de overtuiging ingang te doen vinden, dat het een eer is voor de moderne mens en een kenmerk van zijn opvoeding, geen bepaalde ideeën of tendensen te hebben en aan geen enkele geestelijke wereld gebonden te zijn. Intussen vergeten zij, dat juist deze beginselen oorzaak zijn geweest van de huidige verwarring en wanorde, en zij willen niet erkennen, dat juist de christelijke krachten, die zij nu tegenwerken, in vele landen de door hen zelf verspeelde vrijheid hebben herwonnen. Zulke mensen kunnen zeker niet de bouwers zijn van de brug van de waarheid en van de gemeenschappelijke geestelijke basis, integendeel, als de gelegenheid zich voordoet, zullen zij er waarschijnlijk niet tegen opzien, met het valse systeem van de andere partij te sympathiseren, en zelfs bereid zijn, zich er door te laten meeslepen, wanneer het een ogenblik zou zegevieren.
Velen bieden zich aan om de grondslag van de menselijke eenheid te vestigen. Maar omdat deze grondslag of brug van geestelijke aard moet zijn, zijn sceptische en cynische mensen zeker niet geschikt voor dit werk; want als volgelingen van een min of meer bedekt materialisme herleiden zij zelfs de verhevenste waarheden en de hoogste geestelijke waarden tot fysieke reacties, of spreken zij van loutere ideologieën. Ook degenen, die geen absolute waarheden aannemen en die op het gebied van het sociale leven geen zedelijke verplichtingen aanvaarden, zijn niet geschikt voor dit doel. Deze laatsten, die reeds in het verleden door hun misbruik van de vrijheid en door een vernietigende en onredelijke kritiek vaak onbewust een gunstige sfeer hebben geschapen voor dictatuur en onderdrukking, zijn er ook nu op uit om het werk van maatschappelijke en politieke pacificatie, dat door de christelijke beginselen is geïnspireerd, te belemmeren. Hier en daar verheffen zij vaak hun stem tegen degenen, die zich als Christenen bewust en met volle recht interesseren voor politieke problemen en voor het openbare leven in het algemeen. Soms geven zij ook af op de zekerheid en kracht, die de Christen put uit het bezit van de absolute waarheid en trachten zij daartegenin de overtuiging ingang te doen vinden, dat het een eer is voor de moderne mens en een kenmerk van zijn opvoeding, geen bepaalde ideeën of tendensen te hebben en aan geen enkele geestelijke wereld gebonden te zijn. Intussen vergeten zij, dat juist deze beginselen oorzaak zijn geweest van de huidige verwarring en wanorde, en zij willen niet erkennen, dat juist de christelijke krachten, die zij nu tegenwerken, in vele landen de door hen zelf verspeelde vrijheid hebben herwonnen. Zulke mensen kunnen zeker niet de bouwers zijn van de brug van de waarheid en van de gemeenschappelijke geestelijke basis, integendeel, als de gelegenheid zich voordoet, zullen zij er waarschijnlijk niet tegen opzien, met het valse systeem van de andere partij te sympathiseren, en zelfs bereid zijn, zich er door te laten meeslepen, wanneer het een ogenblik zou zegevieren.
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
35
4 Zware verantwoordelijkheid van de christenen om actief mee te werken tot de vrede
Vol vertrouwen op de goddelijke goedheid, hopen wij, dat de geestelijke en christelijke brug, die reeds enigszins tussen beide partijen bestaat, breder en krachtiger zal worden; intussen willen wij op de eerste plaats de christenen in die landen, waar men nog de goddelijke gave van de vrede geniet, aansporen, alles te doen om het algemeen herstel van de vrede te verhaasten. Laten de christenen er vóór alles van overtuigd zijn, dat het bezit van de waarheid de zaak van de vrede niet kan dienen, wanneer zij het alleen voor zichzelf houden als voorwerp van hun beschouwing om er geestelijk van te genieten; de waarheid moet beleefd, doorgegeven en toegepast worden op alle gebieden van het leven. Ook de waarheid, vooral de christelijke waarheid is een talent, dat God aan Zijn dienaars toevertrouwt om het door hun initiatieven vrucht te doen dragen tot algemeen welzijn. Aan allen, die de waarheid bezitten, stellen wij de vraag, voordat de eeuwige Rechter dit doet, of zij met dit talent hebben gewoekerd, zodat zij de uitnodiging verdienen van de Heer om in de vreugde van Zijn vrede binnen te gaan. Hoevelen, misschien ook katholieke priesters en leken, moeten zich het verwijt maken, dat zij deze en andere geestelijke gaven in hun hart hebben begraven door hun traagheid of door hun ongevoeligheid voor de menselijke ellende. In het bijzonder laden zij schuld op zich, als zij toelaten, dat het volk bijna zonder herders blijft, terwijl de vijand van God door zijn machtige organisatie verwoesting aanricht in de zielen, die niet degelijk genoeg zijn onderlegd in de waarheid. Eveneens moeten de priesters en leken het voor God verantwoorden, wanneer het volk niet de door God gewilde actieve hulp ontvangt en ondervindt van de christelijke liefde. Ook schieten in hun plicht te kort die priesters en leken, die vrijwillig hun ogen sluiten en zwijgen bij het sociale onrecht, waarvan zij getuige zijn, en die daardoor aanleiding geven tot onrechtvaardige aanvallen op het sociale kunnen van het christendom en op de doelmatigheid van de sociale leer van de Kerk, die hiervan door Gods genade ook in de laatste decennia zoveel duidelijke bewijzen heeft gegeven. Waar dit het geval is, zijn ook zij er schuldig aan, dat groepen jonge mensen en zelfs zielzorgers in sommige gevallen overslaan tot vals radicalisme en progressisme.
Vol vertrouwen op de goddelijke goedheid, hopen wij, dat de geestelijke en christelijke brug, die reeds enigszins tussen beide partijen bestaat, breder en krachtiger zal worden; intussen willen wij op de eerste plaats de christenen in die landen, waar men nog de goddelijke gave van de vrede geniet, aansporen, alles te doen om het algemeen herstel van de vrede te verhaasten. Laten de christenen er vóór alles van overtuigd zijn, dat het bezit van de waarheid de zaak van de vrede niet kan dienen, wanneer zij het alleen voor zichzelf houden als voorwerp van hun beschouwing om er geestelijk van te genieten; de waarheid moet beleefd, doorgegeven en toegepast worden op alle gebieden van het leven. Ook de waarheid, vooral de christelijke waarheid is een talent, dat God aan Zijn dienaars toevertrouwt om het door hun initiatieven vrucht te doen dragen tot algemeen welzijn. Aan allen, die de waarheid bezitten, stellen wij de vraag, voordat de eeuwige Rechter dit doet, of zij met dit talent hebben gewoekerd, zodat zij de uitnodiging verdienen van de Heer om in de vreugde van Zijn vrede binnen te gaan. Hoevelen, misschien ook katholieke priesters en leken, moeten zich het verwijt maken, dat zij deze en andere geestelijke gaven in hun hart hebben begraven door hun traagheid of door hun ongevoeligheid voor de menselijke ellende. In het bijzonder laden zij schuld op zich, als zij toelaten, dat het volk bijna zonder herders blijft, terwijl de vijand van God door zijn machtige organisatie verwoesting aanricht in de zielen, die niet degelijk genoeg zijn onderlegd in de waarheid. Eveneens moeten de priesters en leken het voor God verantwoorden, wanneer het volk niet de door God gewilde actieve hulp ontvangt en ondervindt van de christelijke liefde. Ook schieten in hun plicht te kort die priesters en leken, die vrijwillig hun ogen sluiten en zwijgen bij het sociale onrecht, waarvan zij getuige zijn, en die daardoor aanleiding geven tot onrechtvaardige aanvallen op het sociale kunnen van het christendom en op de doelmatigheid van de sociale leer van de Kerk, die hiervan door Gods genade ook in de laatste decennia zoveel duidelijke bewijzen heeft gegeven. Waar dit het geval is, zijn ook zij er schuldig aan, dat groepen jonge mensen en zelfs zielzorgers in sommige gevallen overslaan tot vals radicalisme en progressisme.
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
36
5 Bijzondere verantwoordelijkheid op economisch gebied
Nog ernstiger gevolgen voor de sociale en ook voor de politieke orde zou het gedrag hebben van die Christenen - van hoge of lage rang, meer of minder welgesteld -, die er niet toe kunnen besluiten, hun sociale verplichtingen bij het behartigen van hun economische zaken te erkennen en na te komen. Wie niet bereid is, het gebruik van het privaateigendom op billijke wijze te regelen naar het algemeen welzijn ófwel vrijwillig volgens de stem van het eigen geweten ófwel in georganiseerde vormen van publieke aard, is wat hem persoonlijk betreft medeoorzaak, dat de onmisbare voorrang van het persoonlijke initiatief en van de persoonlijke verantwoordelijkheid inhet sociale leven wordt belemmerd.
Nog ernstiger gevolgen voor de sociale en ook voor de politieke orde zou het gedrag hebben van die Christenen - van hoge of lage rang, meer of minder welgesteld -, die er niet toe kunnen besluiten, hun sociale verplichtingen bij het behartigen van hun economische zaken te erkennen en na te komen. Wie niet bereid is, het gebruik van het privaateigendom op billijke wijze te regelen naar het algemeen welzijn ófwel vrijwillig volgens de stem van het eigen geweten ófwel in georganiseerde vormen van publieke aard, is wat hem persoonlijk betreft medeoorzaak, dat de onmisbare voorrang van het persoonlijke initiatief en van de persoonlijke verantwoordelijkheid inhet sociale leven wordt belemmerd.
Referenties naar alinea 36: 1
Gaudium et Spes ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
37
In de democratische stelsels komt men gemakkelijk tot deze dwaling, wanneer het individueel belang wordt gesteld onder de bescherming van collectieve organisaties of partij-organisaties, die meer tot opzet hebben, de som van de individuele belangen te beschermen dan het algemeen welzijn te bevorderen; daardoor valt de economie gemakkelijk ten prooi aan anonieme machten, die haar op het politieke vlak beheersen.
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Slot en zegen
38
Beminde zonen en dochters, wij zijn Gods goedheid dankbaar, dat wij u nog eens met vaderlijke bezorgdheid de weg naar het goede hebben mogen wijzen.? Moge de wereld, overstroomd door de ware vrede, glorie toezingen aan God in het hoogste der hemelen. "Transeamus usque Bethlehem: laat ons naar Bethlehem gaan." (Lc. 2, 15) [b:Lc. 2, 15] Laten wij terugkeren naar de kribbe van oprechtheid, waarheid en liefde, waarin de ééngeboren Zoon van God zich als mens geeft aan de mensen, opdat de mensheid in Hem haar band van eenheid en haar vrede mag zien. "Hodie nobis de caelo pax vera descendit: heden is uit de hemel de ware vrede op ons neergedaald." Off. in Nat. Dom., resp. ad 2.. Off. in Nat. Dom., resp. ad 2 lect. Opdat de aarde deze vrede verdiene te ontvangen, smeken wij over allen Gods rijkste zegeningen af.
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 3
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/1670-ecce-ego-nl