Mens Nostra
x
Informatie over dit document
Mens Nostra
Over de bevordering van de geestelijke oefeningen
Paus Pius XI
20 december 1929
Pauselijke geschriften - Encyclieken
20 december 1929
15 maart 2010
828
nl
Referenties naar dit document: 3
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- HOOFDSTUK 1 Inleiding
1
{...}
Eerbiedwaardige broeders, heil en apostolische zegen.Het zal ongetwijfeld niemand van u, Eerbiedwaardige Broeders, ontgaan zijn, wat Ons voor de geest stond en wat Ons bezielde, toen Wij bij de aanvang van het jaar aan de katholieke wereld een buitengewoon jubileum aankondigden om de dag te herdenken, waarop Wij vijftig jaar geleden, na het ontvangen van de priesterwijding, voor de eerste maal aan het altaar het goddelijk Offer opdroegen. Zoals Wij toen in de Apostolische Constitutie Auspicantibus Nobis [1050] van 6 januari 1929 plechtig verklaarden, hadden Wij daarmee een dubbele bedoeling. Wij wensten, dat Onze geliefde kinderen, de grote christelijke familie, die het allergoedertierenst Hart van God aan Ons hart toevertrouwde, zouden delen in de vreugde van hun gemeenschappelijke Vader en mèt Ons één van hart en ziel de Opperste Gever van alle goed dank zouden brengen. Bovenal hoopten Wij dat, wanneer de schatten van hemelse genaden, over de uitdeling waarvan Wij zijn aangesteld, met vaderlijke mildheid zouden zijn ontsloten, het christenvolk daarvan gebruik zou maken tot versterking van het geloof, tot vermeerdering van godsvrucht en volmaaktheid en tot verbetering van de zeden zowel in het private als in het openbare leven, getrouw volgens de voorschriften van het Evangelie. Daaruit zou dan, als heerlijke vrucht van de door God geschonken vrede en verzoening, de vrede van ieder in het bijzonder en van de maatschappij in het algemeen zijn te verwachten.
{...}
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
{...}
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Het voorbeeld van deze pausen Leo XIII en Pius X Leo XIII en Pius X volgend achten Wij het van belang, dat ook Wij iets dergelijks zouden bieden en willen Wij een uitstekend middel geven, waarvan Wij voor het christenvolk de meeste voordelen verhopen. Wij bedoelen de geestelijke oefeningen, en het is Onze heiligste wens, dat niet enkel voor de seculiere en de reguliere geestelijkheid, maar ook voor de katholieke leken daartoe in steeds ruimere mate gelegenheid wordt gegeven en Wij willen Onze geliefde kinderen een herinnering aan dit heilig jaar nalaten. Wij doen dit met des te meer vreugde aan het einde van dit jaar van ons priesterjubileum.
Niets toch is Ons aangenamer dan Ons in het geheugen te roepen de hemelse genaden en onuitsprekelijke vertroostingen, die Wij bij het doen van Onze eigen retraite zo dikwijls hebben ondervonden. Ons te herinneren de steeds terugkerende geestelijke oefeningen, waarmee Wij als met even zovele mijlpalen. Onze geestelijke loopbaan hebben afgebakend. Ons te herinneren het licht en de prikkel, die Wij daarbij ontvingen om Gods wil en welbehagen te kennen en te volbrengen. En tenslotte Ons ook te herinneren de zorg, die Wij gedurende geheel Onze priesterlijke bediening gehad hebben, om door middel van de geestelijke oefeningen aan Onze medemensen in hemelse zaken leiding te geven, en dat met zulk een vrucht voor de zielen en zulk een heerlijk gevolg, dat we met volle recht de geestelijke oefeningen beschouwen mogen als een zeer bijzonder hulpmiddel tot de eeuwige zaligheid.
Niets toch is Ons aangenamer dan Ons in het geheugen te roepen de hemelse genaden en onuitsprekelijke vertroostingen, die Wij bij het doen van Onze eigen retraite zo dikwijls hebben ondervonden. Ons te herinneren de steeds terugkerende geestelijke oefeningen, waarmee Wij als met even zovele mijlpalen. Onze geestelijke loopbaan hebben afgebakend. Ons te herinneren het licht en de prikkel, die Wij daarbij ontvingen om Gods wil en welbehagen te kennen en te volbrengen. En tenslotte Ons ook te herinneren de zorg, die Wij gedurende geheel Onze priesterlijke bediening gehad hebben, om door middel van de geestelijke oefeningen aan Onze medemensen in hemelse zaken leiding te geven, en dat met zulk een vrucht voor de zielen en zulk een heerlijk gevolg, dat we met volle recht de geestelijke oefeningen beschouwen mogen als een zeer bijzonder hulpmiddel tot de eeuwige zaligheid.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 Doelmatigheid
4
Inderdaad, Eerbiedwaardige Broeders, de invloed, het nut en de doelmatigheid van de retraites blijkt, ook voor wie maar oppervlakkig de tijden die we beleven, gadeslaat, op meer dan één enkele grond. De ernstige kwaal, waaraan onze tegenwoordige tijd lijdt en die tevens de onuitputtelijke bron is van al die ellenden, die door ieder verstandig mens worden betreurd, is de lichtzinnige onnadenkendheid die de mens op zijwegen doet verdwalen.
Vandaar die voortdurende en hevige zucht naar uiterlijkheid, vandaar die onverzadigbare dorst naar rijkdom en genot, die in de zielen van de mensen de verlangens naar de hogere goederen doet verkwijnen. Daardoor hechten zij zich in zo'n mate aan het aardse en het vergankelijke, dat zij weerhouden worden over de eeuwige waarheden, over de goddelijke wetten, over God zelf, het begin en het einde van al het geschapene, na te denken.
En toch, in zijn oneindige goedheid en erbarming houdt God niet op, ook in onze dagen, hoezeer het zedenbederf ook overal doordringt, de mensen door de ruimste overvloed van zijn genaden tot Zich te trekken. Welk beter geneesmiddel, welke zachtere balsem tot leniging van deze kwaal, waaraan de mensheid zozeer lijdende is, kunnen Wij nu wel aanbieden, dan dat Wij die ontzenuwde zielen, die hun eeuwige belangen verwaarlozen, uitnodigen tot de vrome afzondering van de geestelijke oefeningen?
Zelfs als de retraites niets anders zouden zijn dan een korte afzondering van enkele dagen, waarin aan de mens, terwijl hij zich onttrokken heeft aan de gewone omgang in de samenleving en aan zijn vele beslommeringen, de gelegenheid wordt geboden, niet om die tijd in ledigheid door te brengen, maar met de beschouwing van de ernstige vragen, die het menselijk geslacht steeds hebben bezig gehouden, n.l. over zijn oorsprong en zijn doel: "Vanwaar kom ik; waar ga ik heen?", dan zal iedereen toch moeten erkennen, dat uit die geestelijke oefeningen niet weinig voordeel zou worden getrokken. Die vrome afzonderingen geven echter grotere voordelen. Immers, zij dwingen de geest van de mens, om zijn gedachten, woorden en daden aandachtiger te bezien en ernstig te beschouwen. Zo geven die oefeningen veel steun aan de menselijke vermogens. In deze oefenschool van de geest wordt het verstand gewoon om de zaken rijkelijk te overwegen en op een juiste weegschaal af te meten. De wil wordt vastberaden en sterk; de hartstochten worden door het overleg bedwongen. Het beleven van het menselijk bestaan wordt door een nadenkend verstand beheerst en wordt geleid volgens een vaste regel en ordening. Zo bereikt de ziel de hoge adeldom, waartoe zij werd geschapen.
De H. Gregorius verklaart dit in zijn "Regula pastoralis" met een treffende vergelijking: "Het verstand van de mens is als water; wordt het ingedamd, dan stijgt het omhoog, omdat het terug wil naar de plaats vanwaar het kwam; wordt het vrijgelaten, dan zakt het in de bodem, omdat het doelloos naar lagere plaatsen wegvloeit." L. 3 adm. 15. (Migne P. L. tom. 77, col. 73) [[1065]] Bovendien, tijdens een retraite wordt een ziel niet alleen "tot blijdschap in de Heer gebracht door de zoetheid van het stilzwijgen en verkwikt door bespiegelingen, die niet onder woorden zijn te brengen", zoals de H. Eucherius, bisschop van Lyon, terecht opmerkt 37. (Migne P. L. tom. 50, col. 709) [[1066]], maar wordt zij door de goedheid van God ook getrokken naar dat "hemels voedsel", waarvan Lactantius zegt: "geen zoeter spijs voor de ziel dan de kennis van de waarheid" L. 1, c. 1. (Migne P. L. tom. 6, col. 118). [[1742]]. Of ook, volgens de uitdrukking van een schrijver uit de oudheid, die men gedurende lange tijd heeft gehouden voor de H. Basilius, wordt de ziel opgenomen "in de school van hemelse lering en de studie van goddelijke wetenschap, waar alles wat geleerd wordt God is, waar de enige weg, waarlangs men gaat, die is, waardoor men komt tot de kennis van de hoogste waarheid." initio. (Opera omnia. Venetiis, 1751, tom. 2, p. 379). [[1068]] Uit dat alles blijkt duidelijk, dat de geestelijke oefeningen een machtig middel zijn om de mens te volmaken, zowel in zijn natuurlijke vermogens als vooral in het bovennatuurlijke en het christelijke. Inderdaad, nu tegenwoordig aan de ware kennis van Christus en het begrip van het bovennatuurlijke, waarop Onze heilige godsdienst alleen berust, zoveel moeilijkheden en beletselen in de weg worden gelegd, doordat het materialisme, dat de kracht van het geloof verzwakt en het vuur van de christelijke liefde uitdooft, wijd en zijd heerst, is het van het allerhoogste belang, dat de mens zich nu en dan onttrekt aan de begoocheling van "die beuzelarijen, die het goede verduisteren" (Wijsh. 4, 12) [b:Wijsh. 4, 12] . Daar zal hij, aan de voeten van de hemelse leraar leren, dat de juiste waarde en de kostbaarheid van het leven gelegen zijn in de toewijding aan de dienst van de ene God. Door de vermaningen en de voorbeelden van Hem, die "de weg, de waarheid en het leven" (Joh. 14, 6) [b:Joh. 14, 6] is, legt hij "de oude mens" (Rom. 13, 14) [b:Rom. 13, 14] af en verloochent hij zichzelf. In ootmoed, gehoorzaamheid en vrijwillige zelfkastijding "bekleedt hij zich met Christus" (Ef. 4, 13) [b:Ef. 4, 13]. Daar streeft hij naar het bereiken van "de volkomen mens, naar de mannenmaat van de volkomen Christus", waarvan de apostel spreekt, en stelt hij alles in het werk om de apostel uit de grond van zijn hart na te zeggen: "Ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij" (Gal. 2, 20) [b:Gal. 2, 20]. Langs deze weg stijgt de mens tot de hoogste volmaaktheid en wordt hij op de innigste wijze met God verenigd door de hulp van de goddelijke genade, die hij gedurende die dagen in groter overvloed verkrijgt door zijn vurige gebeden en het veelvuldig ontvangen van de sacramenten.
{...}
Uit die volmaaktheid nu, die de geestelijke oefeningen aan het christelijk leven verlenen, volgt, naast de inwendige vrede van de ziel, als vanzelf een andere voortreffelijke vrucht, die op buitengewone wijze het sociale leven ten goede komt. Wij bedoelen de ijver om zielen voor Christus te winnen, die gewoonlijk met de naam van apostolische geest wordt aangeduid. Immers, het is de natuurlijke vrucht van de goddelijke liefde, dat de rechtvaardige, bij wie God door de genade inwoont, op bijzondere wijze opgewekt wordt, om anderen te doen delen in de kennis en de oneindige liefde van God, die hijzelf verkregen heeft.
Welnu, we weten dat onze eeuw op meer dan gewone wijze geestelijke hulp nodig heeft. De verre missielanden, die "wit staan van de oogst" (Joh. 4, 35) [b:Joh. 4, 35], vragen eveneens meer en meer verzorging door apostelen. Ook onze gewesten vorderen uit de gelederen van wereldpriesters en kloosterlingen een menigte van onderlegde bedienaars van de heilige geheimen en een brede schaar van vrome leken, die in nauwe samenwerking met het apostolaat van de priesters, deze ijverig terzijde staan, door zich te wijden aan allerhande ondernemingen van de katholieke actie. Wij van Onze kant, Eerbiedwaardige Broeders, door de lessen van de geschiedenis onderricht, beschouwen en roemen de heilige afzondering van de geestelijke oefeningen als een op goddelijke ingeving gebouwd Cenakel. Daar kan iedere edelmoedige ziel, gesteund door de hulp van de goddelijke genade, in het licht van de eeuwige waarheden en aangemoedigd door de voorbeelden van Christus, niet alleen de waarde van de zielen helder leren kennen, en begeesterd worden om haar te helpen- welke ook de levensstaat mag zijn, die hij na ernstig onderzoek gekozen heeft om zelf zijn Schepper te dienen - maar dáár zal ook het vuur van het christelijk apostolaat worden ontvlamd, dáár zullen de geschikte middelen, werkzaamheden en daden van heldhaftigheid worden uitgedacht en aangeleerd.
Vandaar die voortdurende en hevige zucht naar uiterlijkheid, vandaar die onverzadigbare dorst naar rijkdom en genot, die in de zielen van de mensen de verlangens naar de hogere goederen doet verkwijnen. Daardoor hechten zij zich in zo'n mate aan het aardse en het vergankelijke, dat zij weerhouden worden over de eeuwige waarheden, over de goddelijke wetten, over God zelf, het begin en het einde van al het geschapene, na te denken.
En toch, in zijn oneindige goedheid en erbarming houdt God niet op, ook in onze dagen, hoezeer het zedenbederf ook overal doordringt, de mensen door de ruimste overvloed van zijn genaden tot Zich te trekken. Welk beter geneesmiddel, welke zachtere balsem tot leniging van deze kwaal, waaraan de mensheid zozeer lijdende is, kunnen Wij nu wel aanbieden, dan dat Wij die ontzenuwde zielen, die hun eeuwige belangen verwaarlozen, uitnodigen tot de vrome afzondering van de geestelijke oefeningen?
Zelfs als de retraites niets anders zouden zijn dan een korte afzondering van enkele dagen, waarin aan de mens, terwijl hij zich onttrokken heeft aan de gewone omgang in de samenleving en aan zijn vele beslommeringen, de gelegenheid wordt geboden, niet om die tijd in ledigheid door te brengen, maar met de beschouwing van de ernstige vragen, die het menselijk geslacht steeds hebben bezig gehouden, n.l. over zijn oorsprong en zijn doel: "Vanwaar kom ik; waar ga ik heen?", dan zal iedereen toch moeten erkennen, dat uit die geestelijke oefeningen niet weinig voordeel zou worden getrokken. Die vrome afzonderingen geven echter grotere voordelen. Immers, zij dwingen de geest van de mens, om zijn gedachten, woorden en daden aandachtiger te bezien en ernstig te beschouwen. Zo geven die oefeningen veel steun aan de menselijke vermogens. In deze oefenschool van de geest wordt het verstand gewoon om de zaken rijkelijk te overwegen en op een juiste weegschaal af te meten. De wil wordt vastberaden en sterk; de hartstochten worden door het overleg bedwongen. Het beleven van het menselijk bestaan wordt door een nadenkend verstand beheerst en wordt geleid volgens een vaste regel en ordening. Zo bereikt de ziel de hoge adeldom, waartoe zij werd geschapen.
De H. Gregorius verklaart dit in zijn "Regula pastoralis" met een treffende vergelijking: "Het verstand van de mens is als water; wordt het ingedamd, dan stijgt het omhoog, omdat het terug wil naar de plaats vanwaar het kwam; wordt het vrijgelaten, dan zakt het in de bodem, omdat het doelloos naar lagere plaatsen wegvloeit." L. 3 adm. 15. (Migne P. L. tom. 77, col. 73) [[1065]] Bovendien, tijdens een retraite wordt een ziel niet alleen "tot blijdschap in de Heer gebracht door de zoetheid van het stilzwijgen en verkwikt door bespiegelingen, die niet onder woorden zijn te brengen", zoals de H. Eucherius, bisschop van Lyon, terecht opmerkt 37. (Migne P. L. tom. 50, col. 709) [[1066]], maar wordt zij door de goedheid van God ook getrokken naar dat "hemels voedsel", waarvan Lactantius zegt: "geen zoeter spijs voor de ziel dan de kennis van de waarheid" L. 1, c. 1. (Migne P. L. tom. 6, col. 118). [[1742]]. Of ook, volgens de uitdrukking van een schrijver uit de oudheid, die men gedurende lange tijd heeft gehouden voor de H. Basilius, wordt de ziel opgenomen "in de school van hemelse lering en de studie van goddelijke wetenschap, waar alles wat geleerd wordt God is, waar de enige weg, waarlangs men gaat, die is, waardoor men komt tot de kennis van de hoogste waarheid." initio. (Opera omnia. Venetiis, 1751, tom. 2, p. 379). [[1068]] Uit dat alles blijkt duidelijk, dat de geestelijke oefeningen een machtig middel zijn om de mens te volmaken, zowel in zijn natuurlijke vermogens als vooral in het bovennatuurlijke en het christelijke. Inderdaad, nu tegenwoordig aan de ware kennis van Christus en het begrip van het bovennatuurlijke, waarop Onze heilige godsdienst alleen berust, zoveel moeilijkheden en beletselen in de weg worden gelegd, doordat het materialisme, dat de kracht van het geloof verzwakt en het vuur van de christelijke liefde uitdooft, wijd en zijd heerst, is het van het allerhoogste belang, dat de mens zich nu en dan onttrekt aan de begoocheling van "die beuzelarijen, die het goede verduisteren" (Wijsh. 4, 12) [b:Wijsh. 4, 12] . Daar zal hij, aan de voeten van de hemelse leraar leren, dat de juiste waarde en de kostbaarheid van het leven gelegen zijn in de toewijding aan de dienst van de ene God. Door de vermaningen en de voorbeelden van Hem, die "de weg, de waarheid en het leven" (Joh. 14, 6) [b:Joh. 14, 6] is, legt hij "de oude mens" (Rom. 13, 14) [b:Rom. 13, 14] af en verloochent hij zichzelf. In ootmoed, gehoorzaamheid en vrijwillige zelfkastijding "bekleedt hij zich met Christus" (Ef. 4, 13) [b:Ef. 4, 13]. Daar streeft hij naar het bereiken van "de volkomen mens, naar de mannenmaat van de volkomen Christus", waarvan de apostel spreekt, en stelt hij alles in het werk om de apostel uit de grond van zijn hart na te zeggen: "Ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij" (Gal. 2, 20) [b:Gal. 2, 20]. Langs deze weg stijgt de mens tot de hoogste volmaaktheid en wordt hij op de innigste wijze met God verenigd door de hulp van de goddelijke genade, die hij gedurende die dagen in groter overvloed verkrijgt door zijn vurige gebeden en het veelvuldig ontvangen van de sacramenten.
{...}
Uit die volmaaktheid nu, die de geestelijke oefeningen aan het christelijk leven verlenen, volgt, naast de inwendige vrede van de ziel, als vanzelf een andere voortreffelijke vrucht, die op buitengewone wijze het sociale leven ten goede komt. Wij bedoelen de ijver om zielen voor Christus te winnen, die gewoonlijk met de naam van apostolische geest wordt aangeduid. Immers, het is de natuurlijke vrucht van de goddelijke liefde, dat de rechtvaardige, bij wie God door de genade inwoont, op bijzondere wijze opgewekt wordt, om anderen te doen delen in de kennis en de oneindige liefde van God, die hijzelf verkregen heeft.
Welnu, we weten dat onze eeuw op meer dan gewone wijze geestelijke hulp nodig heeft. De verre missielanden, die "wit staan van de oogst" (Joh. 4, 35) [b:Joh. 4, 35], vragen eveneens meer en meer verzorging door apostelen. Ook onze gewesten vorderen uit de gelederen van wereldpriesters en kloosterlingen een menigte van onderlegde bedienaars van de heilige geheimen en een brede schaar van vrome leken, die in nauwe samenwerking met het apostolaat van de priesters, deze ijverig terzijde staan, door zich te wijden aan allerhande ondernemingen van de katholieke actie. Wij van Onze kant, Eerbiedwaardige Broeders, door de lessen van de geschiedenis onderricht, beschouwen en roemen de heilige afzondering van de geestelijke oefeningen als een op goddelijke ingeving gebouwd Cenakel. Daar kan iedere edelmoedige ziel, gesteund door de hulp van de goddelijke genade, in het licht van de eeuwige waarheden en aangemoedigd door de voorbeelden van Christus, niet alleen de waarde van de zielen helder leren kennen, en begeesterd worden om haar te helpen- welke ook de levensstaat mag zijn, die hij na ernstig onderzoek gekozen heeft om zelf zijn Schepper te dienen - maar dáár zal ook het vuur van het christelijk apostolaat worden ontvlamd, dáár zullen de geschikte middelen, werkzaamheden en daden van heldhaftigheid worden uitgedacht en aangeleerd.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 De geestelijke oefeningen, de retraite, in de geschiedenis
5
Trouwens, onze Heer zelf heeft dikwijls deze zelfde weg ingeslagen en hetzelfde middel gebruikt, bij de vorming van de verkondiger van het Evangelie. De goddelijke Meester toch heeft Zich er niet toe bepaald lange jaren door te brengen in de afzondering van het huisje van Nazareth, maar Hij wilde alvorens in het openbaar aan het licht te treden en zijn prediking voor de volkeren te beginnen, zonder onderbreking gedurende veertig dagen in een zeer eenzame woestijn verblijven.
Bovendien nodigde Hij temidden van de apostolische arbeid zijn apostelen herhaaldelijk uit: "Komt nu eens afzonderlijk mee naar een eenzame plaats, en rust wat uit". (Mc. 6, 31) [b:Mc. 6, 31]
En toen Hij van deze rampzalige aarde naar de hemel was opgestegen, wilde Hij, dat diezelfde apostelen en zijn leerlingen in het Cenakel te Jeruzalem zich zouden voorbereiden en vervolmaken. En nadat zij daar tien dagen "eensgezind en volhardend in het gebed" (Hand. 1, 14) [b:Hand. 1, 14] hadden doorgebracht, werden zij waardig bevonden om de H. Geest te ontvangen.
Inderdaad is het passend, dat wij onze aandacht vestigen op deze afzondering, die het eerst de geestelijke oefeningen bevatte, waaruit de Kerk in onvergankelijke kracht en sterkte tevoorschijn trad, en waar in de tegenwoordigheid en onder de machtige bescherming van Maria, de Moeder van God, tegelijk met de apostelen ook diegenen werden onderwezen, die terecht de voorlopers bvan de katholieke actie kunnen worden genoemd.
Bovendien nodigde Hij temidden van de apostolische arbeid zijn apostelen herhaaldelijk uit: "Komt nu eens afzonderlijk mee naar een eenzame plaats, en rust wat uit". (Mc. 6, 31) [b:Mc. 6, 31]
En toen Hij van deze rampzalige aarde naar de hemel was opgestegen, wilde Hij, dat diezelfde apostelen en zijn leerlingen in het Cenakel te Jeruzalem zich zouden voorbereiden en vervolmaken. En nadat zij daar tien dagen "eensgezind en volhardend in het gebed" (Hand. 1, 14) [b:Hand. 1, 14] hadden doorgebracht, werden zij waardig bevonden om de H. Geest te ontvangen.
Inderdaad is het passend, dat wij onze aandacht vestigen op deze afzondering, die het eerst de geestelijke oefeningen bevatte, waaruit de Kerk in onvergankelijke kracht en sterkte tevoorschijn trad, en waar in de tegenwoordigheid en onder de machtige bescherming van Maria, de Moeder van God, tegelijk met de apostelen ook diegenen werden onderwezen, die terecht de voorlopers bvan de katholieke actie kunnen worden genoemd.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Vanaf die tijd is het houden van geestelijke oefeningen, zo al niet onder dezelfde naam en op dezelfde wijze als wij die tegenwoordig kennen, dan toch wat de zaak betreft, naar het woord van de H. Franciscus van Sales, "gewoonte geworden onder de eerste christenen", L. 12, c. 8. [[1051]] zoals overigens getuigenissen die in de geschriften van de HH. Vaders gevonden worden, duidelijk bewijzen. Zo spoorde de H. Hiëronymus Celantia, een vrouw van aanzien, daartoe op de volgende wijze aan: "Kiest u een geschikte plaats uit, verwijderd van de huiselijke beslommeringen, waar ge u als in een haven terugtrekt. Daar zult ge u zó ijverig toeleggen op de geestelijke lezing, daar zullen uw gebeden zó veelvuldig zijn, daar zullen uw gedachten aan de toekomstige goederen zó aanhoudend zijn, dat deze oefeningen alleen al uw andere bezigheden vervangen. En hiermee bedoel ik niet u zorgeloos te maken voor de uwen; integendeel, ik zeg u dit, opdat gij daar zult leren en overpeinzen, hoe gij u ten opzichte van de uwen gedragen moet". 148, ad Celant. 24. (Migne P. L. tom. col. 1, 216.) [[1052]] En de H. Chrysologus, bisschop van Ravenna, richtte tot zijn gelovigen de bekende vermaning: "Aan ons lichaam besteden wij een vol jaar, besteden we tenminste enige dagen aan onze ziel... Leven we een weinig voor God, wij, die geheel leefden voor de wereld... In onze oren klinke de stem van God; dat het rumoer van alle dag ons luisteren naar de stem van God niet store... Aldus verschanst, mijn broeders, aldus in slagorde opgesteld, laten wij de oorlog verklaren aan de zonde... we zijn zeker van de overwinning". 12. (Migne P. L. tom. col. 186) [[929]] In de latere tijd bleef steeds in de mensen dat verlangen naar de eenzaamheid, waarin de ziel ver van toeschouwers en getuigen, zich toelegde op goddelijke zaken. Ja, het is merkwaardig, dat juist naarmate de menselijke samenleving troebeler tijden doormaakt, de mensen, die naar deugd en waarheid verlangen, ook des te krachtiger door de H. Geest worden getrokken naar de eenzaamheid, "om vrij van stoffelijke verlangens zich in de tempel van de geest kunnen bezighouden met de goddelijke wijsheid, waar zij, terwijl geen aardse zorgen meespreken, vreugde vinden in heilige overwegingen en eeuwige geneugten". 19. (Migne P. L. tom. 54, col. 18.) [[913]]
Nadat de goddelijke Voorzienigheid in zijn Kerk vele mannen had verwekt, die een overvloed van hemelse genaden hadden ontvangen en ervaren meesters waren in het geestelijk leven en die wijze levensregels en ascetische methoden van beproefde waarde hadden samengesteld zowel uit de goddelijke openbaring als uit eigen beleving en uit de ondervinding van de vorige eeuwen, verschenen door Gods voorzienende beschikking en de arbeid van de grote dienaar Gods, Ignatius van Loyola, de eigenlijk gezegde "geestelijke oefeningen", die "een schat" genoemd werden door de eerbiedwaardige Blosius, van de vermaarde orde der Benedictijnen, aangehaald door de H. Alfonsus Maria de Liguori in zijn mooie brief over de besloten retraites: "een schat, die God in deze tijden voor zijn Kerk heeft ontsloten, en waarvoor Hem terecht de hoogste dank moet worden gebracht." Opere ascet. (Marrietti, 1847), vol. 3, pag. 616. [[1054]]
Nadat de goddelijke Voorzienigheid in zijn Kerk vele mannen had verwekt, die een overvloed van hemelse genaden hadden ontvangen en ervaren meesters waren in het geestelijk leven en die wijze levensregels en ascetische methoden van beproefde waarde hadden samengesteld zowel uit de goddelijke openbaring als uit eigen beleving en uit de ondervinding van de vorige eeuwen, verschenen door Gods voorzienende beschikking en de arbeid van de grote dienaar Gods, Ignatius van Loyola, de eigenlijk gezegde "geestelijke oefeningen", die "een schat" genoemd werden door de eerbiedwaardige Blosius, van de vermaarde orde der Benedictijnen, aangehaald door de H. Alfonsus Maria de Liguori in zijn mooie brief over de besloten retraites: "een schat, die God in deze tijden voor zijn Kerk heeft ontsloten, en waarvoor Hem terecht de hoogste dank moet worden gebracht." Opere ascet. (Marrietti, 1847), vol. 3, pag. 616. [[1054]]
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
{...}
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
{...} Wij werken dit liefderijke plan van de goddelijke Voorzienigheid met des te meer vreugde in de hand, omdat ook Onze voorgangers dit gedaan hebben. Immers, reeds sedert lange tijd is deze Heilige Stoel, die de geestelijke oefeningen zo herhaaldelijk met woorden heeft aanbevolen ook door zijn voorbeeld en zijn gezag de gelovigen voorgegaan door de weidse gebouwen van het Vaticaan voor enkele dagen te herscheppen in een Cenakel van overweging en gebed. En dat gebruik hebben Wij zelf tot Onze niet geringe vreugde en troost gaarne gevolgd.
Om nu die vreugde en troost zowel door Onszelf als door hen, die met Ons samenwonen te bewaren, hebben Wij volgens de wens van allen nu reeds bevel gegeven alles te regelen, opdat in Ons pauselijk paleis jaarlijks de geestelijke oefeningen plaats hebben.
Om nu die vreugde en troost zowel door Onszelf als door hen, die met Ons samenwonen te bewaren, hebben Wij volgens de wens van allen nu reeds bevel gegeven alles te regelen, opdat in Ons pauselijk paleis jaarlijks de geestelijke oefeningen plaats hebben.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
{...}
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Ook dringen Wij er bij de wereldgeestelijken op aan zich trouw te houden aan het doen van retraites, tenminste in die geringe mate, welke het Wetboek van het Kerkelijk Recht hun voorschrijft. Codex Iuris Canonici (1917) [[2620|(126)]] Dat zij die oefeningen beginnen en volgen met een groot verlangen naar eigen volmaaktheid, en zich overvloedig die bovennatuurlijke geest eigen maken, die hun zo dringend noodzakelijk is om de geestelijke vooruitgang van de hun toevertrouwde kudde te bevorderen en om voor Christus een grotere zielenbuit te veroveren. Dit is de weg die al de priesters gingen, die brandend van zielenijver hebben uitgemunt in de leiding van de zielen op het pad van de heiligheid en in de vorming van het toekomstig priesterschap. Een voorbeeld in de recente tijd hebben we in Jozef Cafasso, aan wie Wijzelf de eer van de zaligverklaring mochten bewijzen. Die heilige priester was gewoon om altijd met veel ijver de geestelijke oefeningen te doen, waardoor hij in zichzelf en in andere bedienaren van Christus steeds ijveriger de heiligheid aankweekte en ook Gods plannen wist te erkennen. Zo wees hij eens aan het eind van een retraite, door een goddelijke verlichting, aan een jonge priester die hem als biechtvader had gekozen, duidelijk de weg aan die hij moest gaan en die hij opvoerde tot de hoogste toppen van deugd: Wij bedoelen de zalige nu heilige; n.v.d.r. nu heilige; n.v.d.r. Johannes Bosco, wiens lof zijns gelijke niet heeft.
Wat betreft degenen, die de religieuze staat onder welke vorm ook beleven, en die krachtens wettelijk voorschrift ieder jaar de geestelijke oefeningen moeten doen C.I.C. 1918, Can. 595 par. 1 C.I.C. 1918, Can. 595 par. 1 , zij zullen zonder twijfel in die geestelijke afzonderingen een grote overvloed van hemelse gunsten verwerven om, ieder naar hetgeen hij nodig heeft, tot hoger volmaaktheid te worden opgevoerd, en om zich al die middelen eigen te maken, die ertoe leiden, dat men op de weg van de evangelische raden steeds blijmoediger voortgaat. Want de jaarlijkse geestelijke oefeningen zijn de mystieke "levensboom" (Gen. 2, 9) [b:Gen. 2, 9], waardoor zowel ieder afzonderlijk als gehele communiteiten in geur van heiligheid komen te staan, waaraan toch iedere religieuze familie haar bloei zal moeten ontlenen. Ook mogen de priesters van de ene zowel als de andere clerus niet menen, dat de dagen aan de retraite gewijd schade zouden toebrengen aan de apostolische bediening. Dat zij luisteren naar de H. Bernardus, die niet aarzelde aan de godvrezende paus Eugenius III, wiens leermeester hij eens geweest was, te schrijven: "Als gij naar het voorbeeld van Hem, die alles voor allen geworden is, u aan allen wilt wijden, dan prijs ik die menslievendheid, wel te verstaan echter als zij volledig is. Maar hoe zou ze volledig zijn, als ik u ervan uitzonderde? Gij zijt toch ook een mens. Derhalve, wil uw menslievendheid volkomen en volledig zijn, dan moet de schoot die alles wil omvatten, ook u in zichzelf opnemen. Wat zal het u anders baten allen te winnen, als gij uzelf verliest? Daarom, als allen u ter harte gaan, wees ook gij dan een van die allen. Denk eraan, ik zeg niet ieder ogenblik, ik zeg niet dikwijls, maar tenminste nu en dan moet gij uzelf aan uzelf geven." L. 1. c. 5. (Migne P. L. tom. 182, col 734.) [[1064]]
Wat betreft degenen, die de religieuze staat onder welke vorm ook beleven, en die krachtens wettelijk voorschrift ieder jaar de geestelijke oefeningen moeten doen C.I.C. 1918, Can. 595 par. 1 C.I.C. 1918, Can. 595 par. 1 , zij zullen zonder twijfel in die geestelijke afzonderingen een grote overvloed van hemelse gunsten verwerven om, ieder naar hetgeen hij nodig heeft, tot hoger volmaaktheid te worden opgevoerd, en om zich al die middelen eigen te maken, die ertoe leiden, dat men op de weg van de evangelische raden steeds blijmoediger voortgaat. Want de jaarlijkse geestelijke oefeningen zijn de mystieke "levensboom" (Gen. 2, 9) [b:Gen. 2, 9], waardoor zowel ieder afzonderlijk als gehele communiteiten in geur van heiligheid komen te staan, waaraan toch iedere religieuze familie haar bloei zal moeten ontlenen. Ook mogen de priesters van de ene zowel als de andere clerus niet menen, dat de dagen aan de retraite gewijd schade zouden toebrengen aan de apostolische bediening. Dat zij luisteren naar de H. Bernardus, die niet aarzelde aan de godvrezende paus Eugenius III, wiens leermeester hij eens geweest was, te schrijven: "Als gij naar het voorbeeld van Hem, die alles voor allen geworden is, u aan allen wilt wijden, dan prijs ik die menslievendheid, wel te verstaan echter als zij volledig is. Maar hoe zou ze volledig zijn, als ik u ervan uitzonderde? Gij zijt toch ook een mens. Derhalve, wil uw menslievendheid volkomen en volledig zijn, dan moet de schoot die alles wil omvatten, ook u in zichzelf opnemen. Wat zal het u anders baten allen te winnen, als gij uzelf verliest? Daarom, als allen u ter harte gaan, wees ook gij dan een van die allen. Denk eraan, ik zeg niet ieder ogenblik, ik zeg niet dikwijls, maar tenminste nu en dan moet gij uzelf aan uzelf geven." L. 1. c. 5. (Migne P. L. tom. 182, col 734.) [[1064]]
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Met niet minder zorg dringen Wij er op aan, dat de talrijke korpsen van de katholieke actie, die wij niet nalaten en nimmer zullen nalaten met alle kracht te bevorderen en aan te bevelen, door de geestelijke oefeningen op geschikte wijze worden gevormd tot geoefende gelederen, omdat zij als de allernuttigste, om niet te zeggen, noodzakelijke, deelnemers in het apostolaat van de geestelijkheid moeten worden beschouwd. Inderdaad, Wij kunnen niet genoeg zeggen, hoe het Ons een innige vreugde heeft gegeven te vernemen, dat bijna overal afzonderlijke retraites zijn ingesteld, waarin deze vredelievende en dappere strijders van Christus, vooral de jonge garden, worden gevormd. Als zij daaraan dikwijls komen deelnemen om beter geoefend en afgericht tot de strijd van de Heer te kunnen optrekken, dan vinden zij daar niet enkel het middel om in zich het ideaal van het christelijk leven volmaakter te verwezenlijken, maar dan horen zij daar ook niet zelden de stem van God, die hen oproept tot de heilige dienst, tot de arbeid aan het zielenheil, de stem, die hen drijft tot het apostolaat in de volledigste vorm.
Stralende dageraad van de hemelse goederen, waarop de dag spoedig zal volgen, en die met de zon zal stijgen, indien slechts de gewoonte om retraites te houden onder de verschillende katholieke verenigingen, met name die van de jongeren, meer en meer toeneemt, en met verstandig beleid worden bevorderd. vgl. "Ordine del.. vgl. "Ordine del giornodi Mons. Radini-Tedeschi," nel Congr. Cattol. Ital. an. 1895.
Stralende dageraad van de hemelse goederen, waarop de dag spoedig zal volgen, en die met de zon zal stijgen, indien slechts de gewoonte om retraites te houden onder de verschillende katholieke verenigingen, met name die van de jongeren, meer en meer toeneemt, en met verstandig beleid worden bevorderd. vgl. "Ordine del.. vgl. "Ordine del giornodi Mons. Radini-Tedeschi," nel Congr. Cattol. Ital. an. 1895.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
{...}
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Maar om uit de retraites de vruchten te halen, die Wij hebben opgenoemd, is het nodig zich er met de vereiste ernst aan te wijden; want als die geestelijke oefeningen alleen maar uit gewoonte zouden gebeuren, traag en zonder ijver, dan zal men er weinig of geen voordeel mee doen. Daarom is het vóór alles noodzakelijk, dat de ziel zich geeft aan die heilige beschouwing in de stilte van de eenzaamheid, en zich onttrekt aan de zorgen en beslommeringen van het dagelijks leven, want zoals ook het gouden boekje: "Over de Navolging van Christus" duidelijk leert: "In stilzwijgendheid en rust komt de vrome ziel vooruit." L. 1, c. 206 [[1063]] Hoewel Wij van mening zijn, dat die heilige oefeningen, die in het openbaar aan het gehele volk worden gegeven, zeer zeker prijzenswaardig zijn en met rijke zegeningen worden begunstigd, dringen We toch het meest aan op die geestelijke oefeningen die in afzondering worden gehouden, de zogenaamde "gesloten retraites". Door deze retraites onttrekt de mens zich gemakkelijker aan de omgang met de schepselen en dwingt hij zijn verstrooide ziel om, alléén met zichzelf en met God, zich bezig te houden met de beschouwing van de eeuwige waarheden.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Bovendien verlangen de geestelijke oefeningen, die de naam van retraites verdienen, dat daaraan een bepaalde tijd wordt besteed. En ofschoon die tijd al naar gelang van personen of zaken bekort kan worden tot enkele dagen of ook gerekt kan worden tot een maand, zo moet die nochtans niet al te veel worden ingekrompen als men het voordeel wil bereiken, dat de geestelijke oefeningen beogen en beloven. Zoals immers een gezonde streek pas de gezondheid van het lichaam ten goede komt als men daar een tijd lang verblijft, zo helpt ook de heilzame retraite de ziel niet volledig als men daar niet enige tijd in verblijft. Door de gesloten retraite onttrekt de mens zich gemakkelijker aan de omgang met de schepselen. Hij dwingt zijn verstrooide ziel - alleen met zichzelf en met God - zich bezig te houden met de eeuwige waarheden.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
{...}
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Het is een feit, dat onder alle methoden van geestelijke oefeningen, die op de beginselen van een gezonde katholieke ascese steunen, ten allen tijde aan één boven alle andere de voorrang is verleend, één, die herhaaldelijk de volledige goedkeuring van de H. Stoel heeft gekregen. Die geprezen is door mannen die uitmunten in de kennis van het geestelijk leven en in heiligheid, en die bijna vier eeuwen lang uitstekende vruchten van volmaaktheid heeft opgeleverd. Wij bedoelen de methode van de H. Ignatius van Loyola, die Wij gaarne de voornaamste en eigenlijke meester van alle geestelijke oefeningen noemen. Zijn "wondervol boek der geestelijke oefeningen" Getijdenboek, In Festo.. Getijdenboek, In Festo Ignatio, lect. 4, klein van omvang, maar rijk aan hemelse wijsheid, werd door Onze voorganger Paulus III z.g. op plechtige wijze goedgekeurd, geprezen en aanbevolen Pastoralis Officii [[1057]], en reeds toen, om de woorden aan te halen, die Wij gebruikten vóór Wij op de Stoel van Petrus verheven werden, "reeds toen", zeiden Wij, "blonk het uit en schitterde als het meest wijze en volledige Wetboek tot leiding der zielen op de weg van deugd en volmaaktheid, als de onuitputtelijke bron van even verheven als degelijke godsvrucht, als een scherpe prikkel en betrouwbare wegwijzer om te komen tot verbetering van de zeden en op te stijgen naar de hoogste toppen van de volmaaktheid". S. Carlo egli Esercizi.. S. Carlo egli Esercizi spirituali di S. Ignazio in "S. Carlo Borromeo nel 3 Centenario della Canonizzazione," 23 Sett., 1910, pag. 488.
Toen Wij bij de aanvang van Ons pontificaat, om te voldoen aan de verlangens en wensen van de bisschoppen van de ene en de andere ritus uit bijna de gehele katholieke wereld, in Onze Apostolische Constitutie van 25 juli 1922, de H. Ignatius tot "hemelse patroon verklaarden en aanstelden over alle geestelijke oefeningen, en daardoor over alle bonden en verenigingen van hen, die retraites houden, en ook over hen, die ze verzorgen en leiden". Summorum Pontificum [[1055]] Toen deden Wij niets anders dan met Ons hoogste gezag bekrachtigen, wat reeds algemeen door herders en gelovigen werd gehouden. Wij zeiden, wat in andere woorden met de bovengenoemde Paulus III, Onze grote voorgangers Alexander VII Cum sicut [[1061]], Benedictus XIV Quantum secussus [[1059]] Dedimus sane [[1060]], Leo XIII Ignatianae commentationes [[1058]] al dikwijls gezegd hadden, als zij de geestelijke oefeningen van de H. Ignatius met hun lof sierden. Wij bekrachtigden, wat, om met de woorden van Leo XIII te spreken, zij allen, die "hetzij in kennis van de ascese, hetzij in heiligheid van leven" gedurende de vier laatste eeuwen "het meest hebben uitgemunt" Ignatianae commentationes [[1058]], door verheven lofspraken, ja, door het eigen voorbeeld van de deugden, die zij in deze oefenschool hadden aangeleerd of vermeerderd, luid hebben geprezen.
Inderdaad, de voortreffelijkheid van deze leer van het geestelijk leven is vooral hierin gelegen, dat zij geheel vreemd is aan de gevaren en dwalingen van een vals mysticisme. Dat deze oefeningen zich wonderbaar gemakkelijk laten aanpassen voor mensen van iedere rang en stand, hetzij ze in het klooster zich aan een beschouwend leven wijden, hetzij ze in de wereld een bedrijvig zakenleven leiden. Dat de onderlinge samenhang van de delen zo geleidelijk mogelijk is. Dat de orde, volgens welke een ter overweging voorgestelde waarheid op een andere volgt, bewonderenswaardig en overzichtelijk is. Tenslotte, als de mens eerst het juk van misslagen en van kwalen, die in verworden zeden hun oorsprong hebben, langs de veilige weg van zelf verloochening en verzaking aan slechte gewoonten, heeft afgeschud Nous avons appris [[1062]], dan voeren deze geestelijke oefeningen hem tot de hoogste toppen van gebed en goddelijke liefde. Dit alles is zeker van dien aard, dat het meer dan voldoende het doeltreffende en de kracht van de Ignatiaanse methode aantoont, en de Ignatiaanse Exercities tot aanbeveling strekt.
Toen Wij bij de aanvang van Ons pontificaat, om te voldoen aan de verlangens en wensen van de bisschoppen van de ene en de andere ritus uit bijna de gehele katholieke wereld, in Onze Apostolische Constitutie van 25 juli 1922, de H. Ignatius tot "hemelse patroon verklaarden en aanstelden over alle geestelijke oefeningen, en daardoor over alle bonden en verenigingen van hen, die retraites houden, en ook over hen, die ze verzorgen en leiden". Summorum Pontificum [[1055]] Toen deden Wij niets anders dan met Ons hoogste gezag bekrachtigen, wat reeds algemeen door herders en gelovigen werd gehouden. Wij zeiden, wat in andere woorden met de bovengenoemde Paulus III, Onze grote voorgangers Alexander VII Cum sicut [[1061]], Benedictus XIV Quantum secussus [[1059]] Dedimus sane [[1060]], Leo XIII Ignatianae commentationes [[1058]] al dikwijls gezegd hadden, als zij de geestelijke oefeningen van de H. Ignatius met hun lof sierden. Wij bekrachtigden, wat, om met de woorden van Leo XIII te spreken, zij allen, die "hetzij in kennis van de ascese, hetzij in heiligheid van leven" gedurende de vier laatste eeuwen "het meest hebben uitgemunt" Ignatianae commentationes [[1058]], door verheven lofspraken, ja, door het eigen voorbeeld van de deugden, die zij in deze oefenschool hadden aangeleerd of vermeerderd, luid hebben geprezen.
Inderdaad, de voortreffelijkheid van deze leer van het geestelijk leven is vooral hierin gelegen, dat zij geheel vreemd is aan de gevaren en dwalingen van een vals mysticisme. Dat deze oefeningen zich wonderbaar gemakkelijk laten aanpassen voor mensen van iedere rang en stand, hetzij ze in het klooster zich aan een beschouwend leven wijden, hetzij ze in de wereld een bedrijvig zakenleven leiden. Dat de onderlinge samenhang van de delen zo geleidelijk mogelijk is. Dat de orde, volgens welke een ter overweging voorgestelde waarheid op een andere volgt, bewonderenswaardig en overzichtelijk is. Tenslotte, als de mens eerst het juk van misslagen en van kwalen, die in verworden zeden hun oorsprong hebben, langs de veilige weg van zelf verloochening en verzaking aan slechte gewoonten, heeft afgeschud Nous avons appris [[1062]], dan voeren deze geestelijke oefeningen hem tot de hoogste toppen van gebed en goddelijke liefde. Dit alles is zeker van dien aard, dat het meer dan voldoende het doeltreffende en de kracht van de Ignatiaanse methode aantoont, en de Ignatiaanse Exercities tot aanbeveling strekt.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Rest Ons, Eerbiedwaardige Broeders, dat Wij tot bescherming en bewaring van de vruchten van de retraites, waarvan Wij u zo uitbundig de lof hebben verkondigd, en om de heilzame herinnering daaraan weer op te frissen, u krachtig aansporen tot het maandelijks, of althans om de drie maanden houden van een recollectie, welke vrome oefening men een korte herhaling van de retraite zou kunnen noemen. "Deze gewoonte", om de woorden van Onze voorganger Pius X, h.g. tot de Onze te maken, "zien we tot Onze vreugde op tal van plaatsen aangenomen", Haerent animo - Ad Clerum [[387|53]] en vooral in praktijk gebracht bij religieuze communiteiten en bij vrome wereldpriesters. Nu is het Onze vurigste wens, dat die ook wordt ingevoerd voor de leken, die er ongetwijfeld geen gering voordeel van zullen hebben. Vooral zij, die wellicht door huiselijke zorgen of door drukke zaken geen gelegenheid hebben om retraites mee te maken. Die recollecties kunnen dan het gemis van de retraites enigermate vergoeden. {...}
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
{...}
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
{...} In deze gevoelens en met een blij en onwankelbaar vertrouwen in Onze ziel verlenen Wij u, Eerbiedwaardige Broeders, uw geestelijkheid, en uw volk, dat is, aan geheel Onze dierbare katholieke familie als onderpand van goddelijke gaven en van Onze welwillende liefde de Apostolische Zegen.
Gegeven te Rome bij Sint Pieter, 20 december van het jaar 1929, het achtste van Ons pontificaat.
Pius XI, Paus.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 3
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/828-mens-nostra-nl