Col Cuore
x
Informatie over dit document
Col Cuore
Kerst 1955
Paus Pius XII
24 december 1955
Pauselijke geschriften - Toespraken
1958, Ecclesia Docens 0778, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
Vert.: Dr. M. Mulders C.ss.R., Dr. J. Kahmann C.ss.R., Dr. Chr. oomen C.ss.R.; tussentitels: redactie Ecclesia Docens
Vert.: Dr. M. Mulders C.ss.R., Dr. J. Kahmann C.ss.R., Dr. Chr. oomen C.ss.R.; tussentitels: redactie Ecclesia Docens
24 december 1955
1 juli 2020
2000
nl
Referenties naar dit document: 2
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- === Inleiding
- === De innerlijke vreugde van het Kerstfeest
1
Met een hart, dat openstaat om de innige vreugde in ons op te nemen, die de geboorte van de Verlosser opnieuw in de zielen van de gelovigen zal uitstorten, willen wij u onze vaderlijke wensen aanbieden, aan u beminde zonen en dochters van de christenheid en aan alle mensen zonder onderscheid. Evenals in de vorige jaren ontlenen wij het onderwerp daarvoor aan het onuitputtelijk geheim van licht en genade, dat uitstraalt van de kribbe van het goddelijk Kind in de heilige nacht van Bethlehem en waarvan de schittering nooit uitgedoofd zal worden, zolang men op aarde de droevige voetstappen zal horen van hen, die tussen de doornen het pad zoeken van het ware leven.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Wij zouden willen, dat alle mensen, die verspreid leven over de continenten, in de steden, in de dorpen, in de dalen, in de woestijnen, in de steppen, op de uitgestrekte ijsvelden en zeeën, over heel de wereld, zouden luisteren naar de stem van de engel, alsof hij tot ieder van hen afzonderlijk sprak, naar die stem van de engel, die het geheim verkondigt van de goddelijke grootheid en van de oneindige liefde, dat een verleden van duisternis en veroordeling afsloot en het begin betekende van het rijk van de waarheid en van de verlossing! "Vreest niet, want ik verkondig u een goede boodschap van grote vreugde voor heel het volk; heden is in Davids stad voor u een Verlosser geboren, die is Christus de Heer." (Lc. 2, 10-11) [b:Lc. 2, 10-11]
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Wij zouden willen, dat, gelijk de eenvoudige herders, die als eersten in zwijgende aanbidding de heilbrengende boodschap ontvingen, ook de mensen van tegenwoordig zouden meegesleept en gegrepen worden door datzelfde gevoel van verbazing, dat elk menselijk woord doet verstommen en de geest doet verzinken in beschouwende aanbidding, als een verheven majesteit zich aan hun ogen openbaart, nl. de majesteit van de mensgeworden God.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Houding van de moderne mens ten opzichte van het Kerstfeest
- De bewonderaars van het uiterlijk menselijk kunnen
4
Met angstige bezorgdheid echter moet men zich afvragen, of de moderne mens nog zó gestemd is, dat hij zich laat boeien door zoveel bovennatuurlijke grootheid en zich laat doordringen van haar innerlijke blijdschap. Deze mens, die als het ware overtuigd is van een steeds groter kunnen, meet graag zijn eigen grootheid af naar de macht van zijn instrumenten, zijn organisaties, zijn wapenen, naar de nauwkeurigheid van zijn berekeningen, naar de hoeveelheid van zijn producten, naar de afstand die zijn woord, zijn blik en zijn invloed kunnen bereiken; deze mens, die nu reeds met trots spreekt over een tijdperk van een gemakkelijke welstand, die als het ware voor het grijpen ligt, en die, zeker van zich zelf en de toekomst, alles waagt, gedreven door een ontembare drift om aan de natuur haar laatste geheimen te ontrukken en om de natuurkrachten naar zijn wil te dwingen, en die er op uit is, persoonlijk en fysiek door te dringen tot zelfs in de sterrenwereld.
Referenties naar alinea 4: 1
Fidei donum ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
In waarheid zou de moderne mens, juist omdat hij in het bezit is van alles, wat de menselijke geest en de menselijke arbeid in de loop van de eeuwen hebben voortgebracht, nog meer de oneindige afstand moeten erkennen tussen zijn eigen onmiddellijk werk en dat van de oneindige God.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Maar in werkelijkheid is het heel anders, want de valse en beperkte zienswijzen over wereld en leven, die de moderne mensen zijn toegedaan, zijn niet alleen voor hen een belemmering om uit de werken van God en vooral uit de menswording van het Woord een gevoel van bewondering en vreugde te putten, maar ontnemen hun ook het vermogen om daarin de onmisbare grondslag te erkennen, die vastheid en harmonie geeft aan alle menselijke werken. Velen laten zich inderdaad verblinden door de beperkte betovering, die van deze werken uitgaat, en zij verzetten zich tegen de innerlijke drang om de oorsprong en de bekroning ervan te zoeken buiten en boven de wereld van de wetenschap en van de techniek.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Gelijk degenen, die de toren van Babel bouwden, zo dromen ook zij van een vage "vergoddelijking van de mens", waardoor zij in staat gesteld zouden worden en geschikt zouden zijn om iedere eis van het lichamelijk en geestelijk leven te vervullen. Bij hen roept de menswording van God en Zijn "wonen onder ons" (Joh. 1, 14) [[b:Joh. 1, 14]] geen enkele diepe belangstelling op en geen enkele vruchtbare ontroering.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Het Kerstfeest heeft voor hen geen andere inhoud en geen andere betekenis dan datgene, wat een wieg hun kan zeggen: min of meer levendige, maar toch louter menselijke gevoelens, als ze tenminste niet onderdrukt worden door wereldse en luidruchtige gebruiken, die zelfs de eenvoudige waarde van het schone en de ongekunstelde waarde van het gezin ontwijden, die het Kerstfeest als een verre lichtschijn uit de grootheid van zijn geheim naar buiten uitstraalt.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De zoekers naar een verkeerd innerlijk leven
9
Anderen daarentegen komen langs tegenovergestelde wegen er toe, Gods werken te minachten, en sluiten zo voor zich de toegang af tot de verborgen vreugde van het Kerstfeest. Zij zijn ontgoocheld door de harde ondervinding van de laatste twintig jaren, die, naar zij zeggen, het bewijs waren van de brutaliteit in mensengedaante van de hedendaagse maatschappij. Daarom richten zij een scherp verwijt tegen de uiterlijke schittering van haar voorkomen, zeggen de mens en zijn werken al hun vertrouwen op en verbergen geenszins de diepe afkeer, waarmee hun hart door de overdreven verheerlijking van deze maatschappij is vervuld. Daarom propageren zij de stelling, dat de mens moet verzaken aan het koortsachtig, uiterlijk en vooral technisch dynamisme, en dat hij zich moet opsluiten in zichzelf om zo de rijkdom van een geheel eigen, zuiver menselijk leven te vinden, dat in staat is alle mogelijke behoeften te bevredigen.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Toch kan dit louter menselijk in zichzelf keren niet de verwachting verwezenlijken, die men er van koestert, nl. dat het de totale behoeften van de mens zou bevredigen. Het is veeleer een hooghartige, bijna wanhopige eenzaamheid, ingegeven door vrees en door het onvermogen om een uiterlijke orde te scheppen en het heeft niets gemeen met de echte, volledige, dynamische en vruchtbare ingekeerdheid.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Want in deze laatste ingekeerdheid staat de mens niet alleen, maar leeft hij met Christus, deelt in Zijn denken en handelen, geeft zich aan Hem als vriend, als leerling en als medewerker en wordt door Hem bemoedigd en gesteund om de uiterlijke wereld tegemoet te treden volgens de goddelijke voorschriften, want Hij is "de herder en de behoeder van onze zielen". (1 Pt. 2, 25) [b:1 Pt. 2, 25]
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De onverschilligen en de ongevoeligen
12
Tussen deze beide categorieën, die door een verkeerde opvatting omtrent de mens en het leven zich onttrokken hebben aan de beslissende en heilzame invloed van de mensgeworden God, staat nog de grote groep van hen, die zich niet trots voelen door de uiterlijke schittering van de tegenwoordige mensheid, maar die evenmin verlangen, zich binnen zich zelf terug te trekken om alleen te leven van wat de geest kan schenken. Dat zijn zij, die verklaren, tevreden te zijn met een leven van het ene ogenblik in het andere, die geen ander interesse en geen ander verlangen hebben dan in zekerheid zo ruim mogelijk te kunnen beschikken over de uitwendige goederen, zonder in het volgend ogenblik een verlaging van hun levensstandaard te moeten vrezen. Noch de grootheid van God, noch de waardigheid van de mens, beide op zo wonderbare en zichtbare wijze in het Kerstgeheim verheerlijkt, maken indruk op deze arme geesten, die ongevoelig zijn geworden en niet meer in staat zijn om zin te geven aan hun leven.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
De moderne mens, die de aanwezigheid van de mensgeworden God niet kent of haar verwerpt, heeft een wereld opgebouwd, waarin het wonderbare is vermengd met ellende, een wereld zonder samenhang, als een weg, die doodloopt, of als een huis, dat van alles voorzien is, maar geen dak heeft en aan zijn bewoners niet de verlangde beschutting kan bieden. Inderdaad, ondanks de enorme ontwikkeling van de uiterlijke vooruitgang en ondanks het feit, dat het stoffelijk levensonderhoud verzekerd is aan alle klassen van het volk, bekruipt toch sommige volkeren een steeds groter wordend gevoel van een moeilijk definieerbare onbehaaglijkheid, een angstig afwachten van iets, dat gebeuren gaat. Opnieuw denken wij hier aan de verwachting van de eenvoudige herders van Bethlehems velden, die toch door hun ontvankelijkheid en bereidheid de trotse mensen van de twintigste eeuw kunnen leren, waar men het ontbrekende moet zoeken: ,,Komt, laat ons naar Bethlehem gaan", zo zeggen zij, "om te zien wat er is geschied en wat de Heer ons heeft bekend gemaakt". (Lc. 2, 15) [b:Lc. 2, 15] Deze gebeurtenis, die reeds 2000 jaar oud is in de geschiedenis, maar die met haar waarheid en invloed opnieuw haar plaats moet innemen in de gewetens, is de komst van God in Zijn huis en in Zijn bezit. (Joh. 1, 11) [[b:Joh. 1, 11]] Nu kan de mensheid niet straffeloos de komst en het verblijf van God op aarde verachten en vergeten, want deze zijn in het heilsplan van de voorzienigheid van wezenlijk belang voor de vestiging van de orde en de harmonie zowel tussen de mens en zijn bezittingen als tussen dit alles en God. De Apostel Paulus heeft het geheel van deze orde beschreven in een wonderbare samenvatting: "Alles is het uwe, maar gij zijt van Christus en Christus is van God." (1 Kor. 3, 22-23) [b:1 Kor. 3, 22-23] Wie in deze onwrikbare orde God en Christus zou willen schrappen om uit de woorden van de Apostel alleen het recht van de mens op de dingen van de wereld te behouden, zou een wezenlijke breuk veroorzaken in het plan van de Schepper. De R Paulus zou zelf onmiddellijk geantwoord hebben met de vermaning: "Niemand roeme op de mensen." (1 Kor. 3, 21) [b:1 Kor. 3, 21] Iedereen ziet, hoe actueel deze vermaning is voor de mensen van onze tijd, zo trots op hun uitvinders en ontdekkers, die niet meer zo dikwijls als vroeger het harde lot van een isolement behoeven te verduren, maar integendeel de verbeelding van de massa's trekken en zelfs de nauwlettende aandacht van de staatslieden op zich vestigen. Maar er is een groot verschil tussen: hun de verschuldigde eer geven of van hen en hun ontdekkingen de oplossing verwachten van het fundamentele levensprobleem. Men moet dus de rijkdom en de werken, de ontwerpen en de uitvindingen (roem en kwelling van de moderne tijd) beschouwen met betrekking tot de mens, beeld van God.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Als bijgevolg de zgn. vooruitgang niet in overeenstemming is met de goddelijke wetten omtrent de wereldordening, dan is hij geen goed en geen vooruitgang, maar dan is hij de weg naar de ondergang. Noch de geperfectionneerde organisatiekunst noch de vervolmaakte berekeningsmethoden, die de innerlijke vastheid van de mens niet kunnen scheppen en nog minder deze kunnen vervangen, zijn in staat ons te vrijwaren voor het onafwendbare einde.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Christus in het historisch en maatschappelijk leven van de mensheid
15
Alleen Jezus Christus geeft aan de mens deze innerlijke vastheid. "Toen de volheid van de tijd gekomen was" (Gal. 4, 4) [b:Gal. 4, 4], daalde het Woord Gods neer in dit aardse leven door een werkelijk menselijke natuur aan te nemen en trad zo ook in het historisch en maatschappelijk leven van de mensheid en werd ook hierin "gelijk aan de mensen" (Fil. 2, 7) [b:Fil. 2, 7], ofschoon Het God was van eeuwigheid. Zijn komst betekent dus, dat Christus de leider van de mensen wilde worden en hun steun in de geschiedenis en in de maatschappij. De verovering van en verbazingwekkende macht over de organische en anorganische dingen door de mens in het tegenwoordige technische en industriële tijdperk, is geen titel om zich vrij te maken van de plicht van onderwerping aan Christus, koning van de geschiedenis, en vermindert evenmin voor de mens de noodzakelijkheid om door Hem te worden ondersteund. En werkelijk, de angst om de veiligheid is steeds groter geworden.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
De ondervinding van de tegenwoordige tijd is er juist het bewijs van, dat het vergeten of verwaarlozen van Christus' aanwezigheid in de wereld dat gevoel van verwarring en dat gebrek aan veiligheid en vastheid heeft opgeroepen, die zo karakteristiek zijn voor het technische tijdperk. Door het vergeten van Christus is men er toe gekomen, zelfs de ware aard van de menselijke natuur, die toch door God als grondslag is gelegd voor de samenleving in ruimte en tijd, te minachten.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De beginselen van de ware menselijke natuur, grondslag voor de veiligheid van de mens
17
Waar anders moet men dus de veiligheid en de innerlijke vastheid van de samenleving zoeken dan in het streven om de geesten te brengen tot een eerbiediging en een nieuwe beleving van de beginselen van de ware, door God gewilde natuur van de mens? Er bestaat nl. een natuurlijke orde, al wijzigen zich ook haar vormen met de historische en sociale ontwikkeling; maar de wezenlijke lijnen ervan waren en zijn nog altijd dezelfde: het gezin en het eigendom als grondslagen om te voorzien in de behoeften van de persoon; vervolgens, als aanvullende elementen van veiligheid: de plaatselijke gemeenschappen en vakbonden en ten slotte de staat.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Op deze beginselen en normen hebben tot nog toe, zowel in theorie als in praktijk, de mensen, die hun kracht vonden in het Christendom, gesteund om, voor zover dat mogelijk was, de orde te vestigen, waardoor de veiligheid gewaarborgd wordt. In tegenstelling echter met de moderne mensen waren onze voorouders, ook ten gevolge van de fouten, waarvan hun concrete toepassingen niet vrij waren, er van overtuigd, dat de menselijke krachten bij de vestiging van de veiligheid uiteraard beperkt zijn, en daarom namen zij hun toevlucht tot het gebed, opdat een veel hogere macht hun ontoereikendheid zou aanvullen. Maar het in onbruik raken van het gebed in het zogenaamde industriële tijdperk is juist het meest typerende kenmerk van de vermeende autarkie, waarop de moderne mens zo trots gaat. Al te groot is het getal van hen, die tegenwoordig niet meer bidden om veiligheid, omdat zij de bede, die de Heer op de lippen van de mensen legde: "Geef ons heden ons dagelijks brood" (Mt. 6, 11) [b:Mt. 6, 11], beschouwen als achterhaald door de techniek, of van hen, die dit gebed nog slechts met de lippen uitspreken, zonder dat zij innerlijk overtuigd zijn van de blijvende noodzakelijkheid er van.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Verkeerde toepassing van de moderne wetenschappelijke en technische veroveringen met betrekking tot de veiligheid
19
Maar kan men werkelijk zeggen, dat de mens de volledige autarkie reeds heeft bereikt of deze zal weten te bereiken? De ongetwijfeld verbazingwekkende moderne veroveringen in de vooruitgang van wetenschap en techniek kunnen de mens zeker een grote macht geven over de natuurkrachten, over ziekten en zelfs over het begin en het eind van het menselijk leven, maar het is evenzeer waar, dat zulk een macht niet in staat zal zijn de aarde om te vormen in een paradijs van onbelemmerd genot. Maar hoe kan men dan redelijkerwijze al zijn hoop stellen op de krachten van de mens, als feitelijk de nieuwe verkeerde ontwikkelingen en ook nieuwe ziekten reeds een bewijs zijn voor het eenzijdige karakter van een denken, dat het leven zou willen beheersen uitsluitend op een stoffelijke grondslag van analyse en synthese? De toepassing er van op het maatschappelijk leven is niet alleen vals, maar is ook een vereenvoudiging van zeer ingewikkelde processen, die in de praktijk gevaarlijk is. In zulke omstandigheden heeft ook de moderne mens het gebed nodig, en voelt hij zich, als hij verstandig is, ook bereid om te bidden voor zijn veiligheid.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Dit wil echter niet zeggen, dat de mens moet verzaken aan nieuwe vormen, nl. dat hij om wille van de veiligheid de genoemde orde, de een weerspiegeling is van de ware menselijke natuur, niet zou morren aanpassen aan de tegenwoordige omstandigheden. Niets belet hem, de veiligheid tot stand te brengen door het benutten van de resultaten van techniek en industrie; maar hij moet weerstaan aan de verleiding om orde en veiligheid te baseren op de boven genoemde louter kwantitatieve methode, die volstrekt geen rekening houdt met de orde van de natuur, gelijk degenen zouden willen, die het gehele lot van de mens toevertrouwen aan de enorme industriële macht van de tegenwoordige tijd. Zij menen alle veiligheid te kunnen opbouwen op de steeds groeiende productiviteit en op de ononderbroken loop van de steeds grotere en rijkere producten van de nationale economie. Deze zal, zoals zij zeggen, op de basis van een algeheel en altijd volmaakter systeem van automatisering van de productie en van de beste methoden van organisatie en berekening aan alle arbeiders een vast en hoger arbeidsloon verzekeren. In een volgende fase zal dit systeem zo vervolmaakt worden, dat het door middel van voorzieningen door de gemeenschap voldoende zal zijn om de bestaansveiligheid te verzekeren ook van hen, die nog niet of niet meer tot werken in staat zijn, van de kinderen, de ouden van dagen en de zieken. Om de veiligheid tot stand te brengen, zo besluiten zij, zal men dus geen beroep meer behoeven te doen op de persoonlijke of collectieve eigendom, hetzij in natura hetzij in geld.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
Welnu deze manier van veiligheidsregeling is niet een vorm van aanpassing van de natuurlijke beginselen aan de nieuwe ontwikkelingen, maar zij is als het ware een aanslag op het wezen van de natuurlijke betrekkingen van de mens tot zijn medemensen, tot de arbeid en tot de gemeenschap. In dit veel te kunstmatig systeem wordt de veiligheid van de mens, wat zijn leven betreft, op een gevaarlijke wijze los gemaakt van de eigenschappen en van de krachten ten dienste van de ordening van de gemeenschap, die juist tot het wezen van de menselijke natuur behoren en die alleen in staat zijn een solidaire eenheid onder de mensen tot stand te brengen. Op enigerlei wijze, zij het ook met de nodige aanpassing aan de tijdsomstandigheden, moeten gezin en eigendom blijven behoren tot de grondslagen van een vrij, persoonlijk inrichten van het leven. Op enigerlei wijze moeten de kleinere gemeenschappen en de staat ingeschakeld blijven als aanvullende elementen voor de veiligheid.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Opnieuw blijkt dus, dat geen kwantitatieve methode, hoe vervolmaakt ook, de maatschappelijke en de historische werkelijkheid van het menselijk leven kan of mag beheersen. De steeds stijgende levensstandaard, de voortdurend groeiende productiviteit zijn geen nor· men, die op zich zelf de bewering wettigen, dat het gaat om een echte verbetering van het economisch leven van een volk. Alleen een eenzijdige kijk op het heden en misschien ook nog op de naaste toekomst maar niet verder, kan zich tevreden stellen met een dergelijke maatstaf. Daaruit volgt soms voor lange tijd een ondoordacht verbruik van de reserve en van de schatten van de natuur en helaas ook van de beschikbare menselijke arbeidskracht; vervolgens ook geleidelijk aan een steeds grotere wanverhouding tussen de noodzakelijkheid om het bevolken van de nationale bodem op een redelijke wijze aan te passen aan zijn productieve mogelijkheden, en een buitensporige opeenhoping van de arbeiders. Hier komt nog bij de ontbinding van de maatschappij en vooral van het gezin in de afzonderlijke en gescheiden subjecten van de arbeid en van het verbruik; het groeiend gevaar voor de bestaanszekerheid, die steunt op de opbrengst van het bezit in welke vorm ook, terwijl dit bezit zo zeer is blootgesteld aan devaluaties van het geld, en ten slotte het risico, dat men die bestaanszekerheid uitsluitend gaat zoeken in het gangbare arbeidsloon.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Wie in dit industriële tijdperk terecht het communisme er van beschuldigt, dat het de volkeren waarover het regeert, heeft beroofd van de vrijheid, moet eveneens opmerken, dat ook aan de andere kant van de wereld de vrijheid een zeer twijfelachtig bezit zal zijn, als men de veiligheid van de mens niet meer afleidt uit een structuur, die beantwoordt aan zijn ware natuur.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
De valse mening, die het heil verwacht van het steeds groeiend proces van de sociale productie, is bijgeloof. Misschien het enige bijgeloof in ons rationalistisch industrie-tijdperk, maar ook het meest gevaarlijke, omdat het de economische crises, die altijd het gevaar met zich meebrengen van een terugkeer naar de dictatuur, voor onmogelijk schijnt te houden.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Bovendien is dit bijgeloof niet eens een bruikbaar middel om er een sterke vesting mee op te bouwen tegen het communisme, omdat het zowel door de communisten als door vele niet-communisten wordt gedeeld. In deze valse mening ontmoeten beide partijen elkander, sluiten een stilzwijgende overeenkomst en brengen daardoor de schijnbare realisten van het Westen in de waan, dat een echte coëxistentie mogelijk is.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De opvatting van de Kerk over het communisme
26
Verleden jaar hebben wij in onze Kerstboodschap [1670] de opvatting van de Kerk over dit punt uiteengezet en thans willen wij haar nog eens uitdrukkelijk bevestigen. Krachtens de christelijke leer wijzen wij het communisme als maatschappelijk systeem af en wij moeten daarbij vooral de nadruk leggen op de grondslagen van het natuurrecht. Om dezelfde reden verwerpen wij eveneens de mening, dat de Christen tegenwoordig het communisme zou moeten zien als een verschijnsel of als een fase in de loop van de historie, als een bijna noodzakelijk "moment" van ontwikkeling daarin en dat wij het daarom zouden moeten aanvaarden als iets, dat door de goddelijke Voorzienigheid is vastgesteld.
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Vermaning tot de Christenen in het tegenwoordige industriële tijdperk
27
Maar tegelijkertijd sporen wij in de geest van onze voorgangers in het hoogste ambt van herder en leraar de Christenen van het industriële tijdperk opnieuw aan, zich niet tevreden te stellen met een anticommunisme. dat gebaseerd is op de leuze en op de verdediging van een vrijheid zonder inhoud, maar wij roepen hen veeleer op tot de opbouw van een maatschappij, waarin de veiligheid van de mens steunt op die zedelijke orde, waarvan wij reeds meermalen de noodzakelijkheid en de gevolgen hebben uiteengezet en die de ware natuur van de mens weerspiegelt.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
Thans moeten de Christenen, tot wie wij ons hier meer speciaal richten, beter dan de anderen weten, dat de mensgeworden Zoon van God de enige vaste steun is van de mensheid ook in het maatschappelijk en historisch leven, en dat Hij door het aannemen van de menselijke natuur haar waardigheid heeft bevestigd als grondslag en als norm van die zedelijke orde. Zij hebben dus als gewichtige taak, er voor te zorgen, dat de moderne maatschappij in al haar vormen terugkeert naar de bronnen, die door het mensgeworden Woord van God geheiligd zijn. Als de Christenen in de toekomst deze plicht zouden verzuimen en, voor over het van hen afhangt, de regelende kracht van het geloof in het openbare leven werkeloos zouden laten, dan zouden zij zich schuldig maken aan verraad tegenover de God-mens, die zichtbaar onder ons verschenen is in de kribbe van Bethlehem. Dit moge voldoende zijn om de ernst en de diepe grond aan te geven van een christelijke actie in de wereld en tevens om iedere verdenking tegen de Kerk, alsof zij alleen maar bedacht zou zijn op aardse macht, uit te bannen.
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
29
Als dus de Christenen zich daarvoor verenigen in verschillende instellingen en organisaties, dan hebben zij geen ander doel dan de dienst, die God van hen verlangt ten bate van de wereld. Om deze reden en niet uit zwakheid moeten de· Christenen zich aaneensluiten. Maar zij - en vooral zij - moeten open staan voor iedere gezonde onderneming en voor iedere waarachtige vooruitgang; en zij moeten zich niet terugtrekken in een gesloten isolement om zich als het ware tegen de wereld te beschermen. Als zij zich wijden aan de bevordering van het gemeenschappelijk welzijn, minachten zij de anderen niet, die overigens, als zij door het licht van de rede worden geleid, tenminste datgene van de leer van het Christendom zouden kunnen en moeten aanvaarden, wat steunt op het natuurrecht.
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
Wacht u voor hen, die deze christelijke dienst aan de wereld geringschatten en daar een zogenaamd "zuiver", "geestelijk" Christendom tegenover stellen. Zij hebben deze goddelijke instelling niet begrepen en zelfs niet de grondslag ervan: Christus, waarlijk God maar ook waarlijk mens. De apostel Paulus leert ons de gehele en volledige wil van de God-mens, die ook deze aardse wereld verlangt te ordenen, doordat hij Hem twee sprekende eretitels geeft: de "middelaar" en de "mens" (1 Tim. 2, 5) [b:1 Tim. 2, 5] Inderdaad mens, gelijk ieder van Zijn verlosten het is.
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Het noodzakelijk ingroeien en blijven van ieder menselijk leven in Christus
31
Jezus Christus is niet alleen de vaste steun van de mensheid in het maatschappelijk en geschiedkundig leven, maar ook in het leven van ieder Christen afzonderlijk, zodat, gelijk "alles door Hem is ontstaan en niets ontstaan is zonder Hem" (Joh. 1, 3) [b:Joh. 1, 3] ook niemand zonder Hem ooit werken zal kunnen verrichten, die de goddelijke wijsheid en heerlijkheid waardig zijn. Het begrip van het noodzakelijk ingroeien en blijven van ieder leven in Christus is reeds vanaf het eerste begin van de Kerk aan de gelovigen ingeprent, door de apostel Petrus, toen hij in de zuilengang van de tempel van Jeruzalem Christus verkondigde als "de bewerker van het leven" (Hand. 3, 15) [b:Hand. 3, 15] en door de Apostel van de heidenen, die dikwijls aangaf, wat de grondslag moest zijn van het nieuwe leven, ontvangen in het doopsel: Gij - zo schreef hij · baseert uw bestaan niet op het vlees, maar op de geest, als de geest van God werkelijk in u woont. Als iemand de geest van Christus niet heeft, behoort hij niet aan God. (Rom. 8, 9) [[b:Rom. 8, 9]] Iedere verloste dus wordt als "herboren" in Christus en zo wordt hij door Hem "behouden in het geloof". (Joh. 3, 3; 1 Pt. 1, 5) [[b:Joh. 3, 3; 1 Pt. 1, 5]]
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Grenzen van het menselijk kunnen
32
Hoe kan overigens de mens, ook de niet-Christen, die aan zich zelf overgelaten is, redelijkerwijze geloven aan eigen autonomie, aan eigen volledigheid en eigen kracht, als hij in werkelijkheid overal de grenzen ziet, waarbinnen de natuur hem opsluit, grenzen, die wel iets kunnen worden verwijd, maar nooit kunnen worden weggenomen? De wet van de beperktheid is eigen aan het leven op aarde en aan haar heerschappij heeft zelfs Jezus Christus Zich niet onttrokken als mens; ook aan Zijn activiteit waren grenzen gesteld door de ondoorgrondelijke raadsbesluiten van God en overeenkomstig het geheimnisvol samenwerken van de goddelijke genade en van de menselijke vrijheid. Maar terwijl de mens-Christus, beperkt in Zijn aardse leven, ons troost en ons versterkt in onze begrensdheid, schenkt Christus-God ons een hoger streven, omdat Hij de volheid bezit van wijsheid en macht.
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
33
Op het fundament van deze werkelijkheid moet de Christen, die zich moedig en met alle natuurlijke en bovennatuurlijke middelen wijdt aan de opbouw van de wereld, overeenkomstig de natuurlijke en bovennatuurlijke orde, door God gewild, voortdurend zijn blik richten op Christus en zijn activiteit beperken binnen de door God gestelde grenzen. Dit te miskennen staat gelijk met een wereld te willen, die ingaat tegen het goddelijk gebod en die bijgevolg verderfelijk zou zijn voor het maatschappelijk leven zelf.
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
Wij hebben zo juist de rampzalige gevolgen aangegeven, die voortvloeien uit de valse overschatting van het menselijk kunnen en uit de onderschatting van de objectieve werkelijkheid, die met een complex van princiepen en normen - godsdienstige, zedelijke, economische en sociale - de grenzen trekt en de juiste richting aantoont van de menselijke handelingen. Nu komen diezelfde dwalingen met dezelfde consequenties terug op het gebied van de menselijke arbeid en vooral op het gebied van de economische arbeid en productie.
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
35
Bij het zien van de verbazende ontwikkeling van de techniek en vaker nog door de propaganda voelt de arbeider zich als absoluut heer en meester van zijn bestaan en in staat om zonder meer al zijn doeleinden na te streven en al zijn dromen te verwerkelijken. Door de gehele werkelijkheid te beperken tot de tastbare natuur, meent hij in de vitaliteit van het produceren de weg te zien om steeds volmaakter mens te worden. De producerende maatschappij, die zich voortdurend aan de arbeider opdringt als de levende en enige werkelijkheid en als de alles schragende macht, wordt de maatstaf van heel zijn leven. Zij is dus zijn enige sterke steun voor het ogenblik en voor de toekomst. In haar leeft hij, in haar beweegt hij zich en in haar is hij. Zij is voor hem ten slotte een surrogaatgodsdienst geworden. Zo zal, naar men meent, een nieuw mensentype ontstaan, het type nl., dat de arbeid omgeeft met de aureool van de hoogste ethische waarde en dat de wereld van de arbeid vereert met een soort godsdienstige ijver.
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De hoge zedelijke waarde van de arbeid
36
Men kan nu de vraag stellen, of de scheppende 36 kracht van de arbeid, onafhankelijk van de andere niet-zuiver technische waarden, werkelijk een sterke steun voor de mens vormt en of zij dus verdient, door de moderne mensen vergoddelijkt te worden. Neen, volstrekt niet. Evenmin als een andere macht of een andere activiteit van economische aard dit vermag. Ook in het tijdperk van de techniek blijft de menselijke persoon, die door God geschapen is en door Christus verlost, in zijn wezen en waardigheid zijn verheffing behouden en daarom hebben zijn scheppende kracht en zijn werken een veel hogere vastheid. Op dit fundament is ook de menselijke arbeid een hoge zedelijke waarde en is de arbeidende mensheid een gemeenschap, die niet alleen produceert, maar die God ook verheerlijkt. De mens kan zijn arbeid beschouwen als een waarachtig middel om zichzelf te heiligen, want door te werken vervolmaakt hij Gods beeld in zich, vervult hij de plicht en het recht om aan zichzelf en de zijnen het noodzakelijk levensonderhoud te verschaffen en wordt hij een nuttig element in de maatschappij. De verwezenlijking van deze orde zal hem de veiligheid schenken en tevens de "vrede op aarde", door de engelen aangekondigd.
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Het probleem van de vrede
37
En toch verwijt men juist de godsdienstige, christelijke mens, dat hij een belemmering vormt voor de vrede en dat hij het vreedzaam samenleven van mensen, van volkeren en van verschillende systemen verhindert, omdat hij zijn godsdienstige overtuiging niet in stilte verborgen houdt in het diepst van zijn geweten, maar die ook doet gelden in de gebruikelijke en machtige organisaties, in alle activiteiten van het persoonlijk en openbaar leven. Men beweert, dat een dergelijk Christendom de mens heerszuchtig, partijdig, al te zelfbewust en zelfgenoegzaam maakt en hem theorieën doet verdedigen, die geen enkele zin meer hebben, in plaats van open te staan voor alles en allen en te vertrouwen, dat in een algemene coëxistentie het innerlijk levend geloof, als "geest en liefde", minstens in het kruis en in het offer, een beslissende bijdrage zal leveren voor de gemeenschappelijke zaak. Moeten wij in deze verkeerde opvatting van godsdienst en Christendom niet opnieuw die valse eredienst zien van de menselijke persoon en van zijn concrete levenskracht, nu overgebracht op het bovennatuurlijk leven? De mens blijft ten aanzien van meningen en systemen, die in strijd zijn met de ware godsdienst, toch altijd gebonden aan de grenzen, die God in de natuurlijke en bovennatuurlijke orde heeft gesteld. Trouw aan dit beginsel kan ons vredesprogram niet onder onderscheid een coëxistentie billijken met allen en ten koste van alles, zeker niet ten koste van de waarheid en de rechtvaardigheid. Deze onverwrikbare grenzen moet men dus volstrekt eerbiedigen. Waar men dit doet, daar is ook thans bij het vredesprobleem de godsdienst veilig beschermd tegen misbruik van de kant van de politiek, terwijl daar, waar de godsdienst beperkt wordt tot het louter inwendig leven, hij meer aan dit gevaar is blootgesteld.
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De atoomwapens en de controle op de bewapening
38
Deze gedachte brengt ons vanzelf op de nog altijd acute kwestie van de vrede, waarvoor wij voortdurend in ons hart zorg hebben en waarvan een onderdeel thans een bijzondere beschouwing vereist. Wij willen dit doen in aansluiting op een onlangs voorgesteld plan, dat beoogt, door middel van een internationale overeenkomst de proefnemingen met atoomwapens te staken. Men heeft verder gezegd, dat men hier nog andere stappen mee zou verbinden om tot verdragen te komen, waardoor men van die wapens zou afzien en waardoor alle staten zich aan een doeltreffende controle van de bewapening zouden onderwerpen. Het gaat dus over drie maatregelen: afzien van proefnemingen met atoomwapens, afzien van het gebruik van die wapens en algemene bewapeningscontrole.
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
39
Het grote belang van deze voorstellen komt wel in een tragisch licht te staan, als men bedenkt, wat de wetenschap meent te kunnen zeggen over zulke ernstige zaken. Wij achten het nuttig, ook dat hier kort samen te vatten.
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
40
Wat de proefnemingen met atoomexplosies betreft: steeds meer schijnen zij gelijk te krijgen, die zich ernstig bezorgd maken over de uitwerkingen, die het steeds groeiend aantal van die proefnemingen veroorzaakt. Deze proefnemingen zouden inderdaad met verloop van tijd een dichtheid van radio-actieve elementen in de atmosfeer kunnen teweegbrengen, waarvan de verspreiding afhangt van oorzaken, die buiten de macht van de mens vallen, en ze zouden zo een toestand kunnen verwekken, die uiterst gevaarlijk zou zijn voor het leven van vele wezens.
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
41
Wat het gebruik van die wapenen betreft: bij een atoomexplosie ontwikkelt zich in uiterst korte tijd een enorme hoeveelheid energie, die gelijk is aan verschillende miljarden kilowatt-uren; deze ontstaat door uitstralingen van elektromagnetische aard met een zeer grote dichtheid, verdeeld over een wijde uitgestrektheid van golflengten tot aan de meest doordringende stralen, en door kleine deeltjes, die worden voortgeslingerd met een snelheid, welke grenst aan die van het licht en die veroorzaakt worden door de processen van de kernsplitsing. Deze energie wordt overgebracht op de atmosfeer en voert in duizendste delen van een seconde de temperatuur van de aangrenzende luchtmassa honderden graden omhoog, en zij veroorzaakt een geweldige luchtverplaatsing, die zich met de snelheid van het geluid voortplant. Dan komt de oppervlakte van de aarde over een uitgestrektheid van vele vierkante kilometers onder de werking van een ondenkbare druk, gepaard met een vernietiging van materialen en met totale verwoesting als gevolg van de rechtstreekse bestraling, van de temperatuur en van de mechanische werking, terwijl een enorme hoeveelheid van radio-actieve stoffen met verschillende gemiddelde levensduur het verderf voltooit en voortzet.
Referenties naar alinea 41: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
42
Zie hier het schouwspel, dat zich door dit gebruik aan onze verbijsterde blik zou voordoen: hele steden verwoest, ook de grootste en de rijkste aan geschiedenis en kunst; een zwart lijkkleed over de verpulverde materie, die ontelbare slachtoffers bedekt, slachtoffers met verbrande, verwrongen ledematen, terwijl anderen kreunen in de stuiptrekkingen van de doodstrijd. Intussen wordt iedere liefderijke hulpverlening aan de overlevenden belemmerd door de werking van de radio-actieve wolk, die onbarmhartig voortgaat, alle overgebleven levens te vernietigen. Er zal geen overwinningskreet weerklinken, maar alleen het ontroostbaar weeklagen van de mensheid, die verslagen de catastrofe zal aanschouwen, die aan haar eigen dwaasheid te wijten is.
Referenties naar alinea 42: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
43
Wat de controle aangaat: men heeft het voorstel gedaan om met daartoe uitgeruste vliegtuigen inspectietochten te houden om over uitgestrekte gebieden de atoomontploffingen te controleren. Anderen denken misschien aan de mogelijkheid van een wereldnet van observatiecentra, elk gevormd door geleerden uit verschillende landen en onder waarborgen van plechtige internationale beloften. Die centra zouden voorzien moeten worden van gevoelige precisie-instrumenten voor meteorologische en seismografische waarnemingen, voor chemische analysen, voor massaspectografie en dergelijke en die centra zouden een werkelijke controle mogelijk moeten maken over vele, helaas niet over alle, activiteiten, die tevoren zouden zijn verboden op het gebied van proefnemingen met atoomexplosies.
Referenties naar alinea 43: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
44
Wij aarzelen niet, ook in de zin van onze vroegere toespraken, te verklaren, dat het geheel van deze drie voorzorgsmaatregelen als voorwerp van een internationale overeenkomst een gewetensplicht is van de volkeren en van hun regeerders. Wij zeggen: het geheel van deze voorzorgsmaatregelen, want de reden, waarom men hiertoe zedelijk verplicht is, bestaat ook in de vestiging van een gelijke veiligheid voor alle volkeren. Als echter alleen het eerste punt zou worden uitgevoerd, dan zou men een toestand krijgen, die de genoemde voorwaarden niet zou verwezenlijken, te meer omdat men dan met recht er aan zou kunnen twijfelen, of men werkelijk tot de twee andere overeenkomsten wil komen. Wij spreken zo openhartig, omdat het gevaar van onvoldoende voorstellen met betrekking tot het vredesvraagstuk grotendeels af. hangt van het wederzijds wantrouwen, dat de betrekkingen tussen de belanghebbende mogendheden vaak verstoort, doordat zij, al is dit dan ook in verschillen· de graad, elkaar beschuldigen van louter tactiek en zelfs van gebrek aan eerlijkheid in een zaak, die van fundamenteel belang is voor het lot van heel de mensheid.
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Voorzorgen voor de vrede
45
De vredespogingen moeten overigens niet alleen bestaan in maatregelen om de mogelijkheid van een oorlog te beperken, maar nog meer in pogingen om de tegenstellingen tussen de volkeren, die hem zouden kunnen oproepen, bijtijds te voorkomen, op te heffen of te verzachten.
Referenties naar alinea 45: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
46
Vooral de staatslieden moeten doordrongen zijn van de geest van onpartijdige rechtvaardigheid en grootmoedigheid en moeten, zij het dan ook binnen de grenzen van een gezond realisme, met bijzondere waakzaamheid zich wijden aan dit soort preventieve vredesactie. In de Kerstboodschap van het vorig jaar * hebben wij reeds gewezen op de haarden van tegenstellingen tussen de volkeren binnen en buiten Europa, die streven naar volledige politieke onafhankelijkheid. Mag men misschien deze tegenstellingen om zo te zeggen op hun beloop laten, tegenstellingen, die gemakkelijk de ernst van de toestand kunnen toespitsen, voren van haat in de gemoederen kunnen trekken en zogenaamde traditionele vijandschappen kunnen veroorzaken? En zou er dan misschien niet een derde komen om er van te profiteren, een derde, die beide groepen in de grond niet willen en niet kunnen willen? In ieder geval, een rechtvaardige en geleidelijke politieke vrijheid voor die volkeren mag men niet weigeren of tegenwerken. Aan Europa zullen zij toch de verdiensten van hun vooruitgang toekennen; aan Europa, want zonder deze Europese invloed, die zich tot alle gebieden uitstrekt, zouden zij door een blind nationalisme worden meegesleurd om neer te storten in een chaos of in de slavernij.
Referenties naar alinea 46: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
47
Van de andere kant mogen de volkeren van het Westen, vooral van Europa, bij het complex van de genoemde problemen niet passief blijven, in een nutteloos gejammer over het verleden of in een wederzijds verwijt van kolonialisme. Zij moeten integendeel opbouwend aan het werk gaan om daar, waar het nog niet gebeurd is, die echte waarden van Europa en van het Westen te verbreiden, die reeds zo vele goede vruchten hebben opgeleverd in de andere continenten. Hoe meer zij hier naar streven, des te meer zullen zij de gerechtvaardigde vrijheid van de jonge volkeren bevorderen en deze volkeren zelf vrijwaren voor de bekoring van een vals nationalisme. In werkelijkheid is dit hun ware vijand, die hen op een goede dag tegen elkaar zou kunnen ophitsen, tot voordeel van derden. Met dit niet ongegrond vooruitzicht moeten zij wel degelijk rekening houden, die hun problemen behandelen op congressen, waarvan maar al te veel de glans van een uiterlijke en hoofdzakelijk negatieve eenheid uitstraalt. Door dergelijke beschouwingen en door zo aan het werk te gaan, zo lijkt ons, verkrijgt men een kostbare waarborg voor de vrede, die in zekere zin zelfs belangrijker is dan een onmiddellijke verhindering van de oorlog.
Referenties naar alinea 47: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Slot
48
Beminde zonen en dochters! Indien zelfs tegenwoordig de geboorte van Christus de schittering van vreugde uitstraalt in de wereld en in de harten diepe ontroering opwekt, dan is dat, omdat in de nederige kribbe van de mensgeworden Zoon van God de onmetelijke verwachtingen van de menselijke geslachten liggen besloten. In Hem, met Hem en door Hem is heil, veiligheid en tijdelijk en eeuwig welzijn van de mensheid. Voor allen en voor ieder staat de weg open om tot de kribbe te naderen en om door de lessen, de voorbeelden en de vrijgevigheid van de Godmens deelachtig te worden aan de genaden en gunsten, die nodig zijn voor dit en het toekomstig leven. Als dit door eigen onverschilligheid of door tegenwerking van anderen onmogelijk zou zijn, dan zou men vergeefs dit leven elders zoeken, want overal drukt de nacht van dwaling en van egoïsme, van leegte en van schuld, van ontgoocheling en van onzekerheid. De teleurstellende ervaringen van de volkeren, de systemen en de afzonderlijke mensen, die weigerden aan Christus de weg, de waarheid en het leven te vragen, moeten ernstig beschouwd en overwogen worden door allen, die menen alles uit zichzelf te kunnen. De tegenwoordige mensheid, beschaafd, machtig en dynamisch als zij is, kan misschien meer aanspraak maken op aards geluk in veiligheid en vrede; maar zij zal deze aanspraak niet kunnen verwezenlijken, zolang zij in haar berekeningen, plannen en besprekingen niet de allerhoogste en beslissende factor inschakelt: God en Zijn Christus. Moge de Godmens terugkeren onder de mensen en als Koning erkend en gehoorzaamd worden, zoals Hij bij ieder Kerstfeest geestelijk terugkeert om te rusten in de kribbe, waar Hij Zich aan alle mensen aanbiedt. Dat is de wens, die wij vandaag richten tot de grote mensenfamilie en wij zijn er zeker van, dat wij haar zo de weg naar het heil en het geluk wijzen.
Referenties naar alinea 48: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
49
Moge het goddelijk Kind onze vurige bede verhoren, opdat men Zijn aanwezigheid in de tegenwoordige wereld als het ware mag tasten, zoals in de dagen van Zijn aardse leven. Moge Het, levend onder de mensen, de geesten verlichten en de wil sterken van hen, die de volkeren regeren; moge Het aan de volkeren rechtvaardigheid en vrede verzekeren en de toegewijde apostelen van Zijn eeuwige boodschap bemoedigen; moge Het de goeden ondersteunen, de verlatenen tot Zich trekken en kracht schenken aan hen, die vervolging lijden om Zijn naam en Zijn Kerk; moge Het de armen en verdrukten te hulp komen, het leed van zieken, gevangenen en vluchtelingen lenigen en aan allen een vonk geven van Zijn goddelijke liefde, opdat overal op aarde Zijn vredesrijk moge triomferen. Zo zij het.
Referenties naar alinea 49: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 2
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/2000-col-cuore-nl