Om het volk van God te weiden
x
Informatie over dit document
Ad Pascendum
Om het volk van God te weiden
Enkele normen ten aanzien van het diaconaat
Paus Paulus VI
15 augustus 1972
Pauselijke geschriften - Motu Proprio
Katholiek Archief, jrg. 27, p. 955-960
Alineanummering en -verdeling en tussentitels: redactie
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
15 augustus 1972
NRL
24 maart 2023
1729
nl
Taalopties voor dit document
Bekijk document in LatijnReferenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- === Inleiding
Diaken in de H. Schrift
Om het volk van God te weiden en de groei ervan te bevorderen, zijn door Christus de Heer verschillende diensten in de Kerk ingesteld die moeten leiden tot het welzijn van heel zijn lichaam. vgl: Lumen Gentium [[[617|18]]] Reeds vanaf de apostolische tijd onderscheidt zich onder andere diensten vooral het diaconaat, dat in Gods Kerk steeds in hoge eer werd gehouden. Dat getuigt de heilige Paulus uitdrukkelijk in zijn Brief aan de Filippenzen, waar hij niet alleen de bisschoppen maar ook de diakens zijn groeten zendt, (Fil. 1, 1) [[b:Fil. 1, 1]] alsook in de Brief aan Timóteüs, waar hij een opsomming geeft van de gaven en noodzakelijke deugden die van de diakens worden geëist, willen zij voor hun dienstwerk waardig worden bevonden. (1 Tim. 3, 8-13) [[b:1 Tim. 3, 8-13]]
Om het volk van God te weiden en de groei ervan te bevorderen, zijn door Christus de Heer verschillende diensten in de Kerk ingesteld die moeten leiden tot het welzijn van heel zijn lichaam. vgl: Lumen Gentium [[[617|18]]] Reeds vanaf de apostolische tijd onderscheidt zich onder andere diensten vooral het diaconaat, dat in Gods Kerk steeds in hoge eer werd gehouden. Dat getuigt de heilige Paulus uitdrukkelijk in zijn Brief aan de Filippenzen, waar hij niet alleen de bisschoppen maar ook de diakens zijn groeten zendt, (Fil. 1, 1) [[b:Fil. 1, 1]] alsook in de Brief aan Timóteüs, waar hij een opsomming geeft van de gaven en noodzakelijke deugden die van de diakens worden geëist, willen zij voor hun dienstwerk waardig worden bevonden. (1 Tim. 3, 8-13) [[b:1 Tim. 3, 8-13]]
Referenties naar deze alinea: 1
Boodschap aan de permanente diakens ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBij de Kerkvaders
Ook de oude kerkelijke schrijvers laten niet na, wanneer zij spreken over de waardigheid van het diaconaat, de geestelijke gaven en deugden te verheerlijken die vereist zijn voor de uitoefening van dit dienstwerk, namelijk de getrouwheid jegens Jezus Christus, de integriteit van levenswandel en de gehoorzaamheid aan de bisschop.
De heilige Ignatius van Antiochië bevestigt uitdrukkelijk, dat de taak van de diaken niets anders is dan de dienst aan Jezus Christus, die voor alle eeuwen bij de Vader was en op het einde der tijd verscheen. IV, 1: Patres Apostolici, ed. F.X. Funk, 1 Tübingen, 1901, 235 [[989 |+ 12 ]] En hij merkt op: ook de diakens, die toch bedienaren zijn van de geheimen van Jezus Christus, moeten op alle manieren aan allen voldoening schenken. Zij zijn immers geen diakens van spijzen en dranken, maar dienaren van de Kerk van God. II, 3 Patres Apostolici, ed. F.X. Funk, 1 Tübingen, 1901, 245 [[1783 |+ 9 ]]
De heilige Polycarpus van Smyrna spoort de diakens aan in alles vol zelfbeheersing te zijn, medelijdend, ijverig, wandelend volgens de waarheid van de Heer, die de dienaar van allen is geworden. V, 2; Patres Apostolici, ed. F.X. Funk, 1 Tübingen, 1901, 301-303 [[1130 |+ 20 ]] Als de auteur van de Didascalia van de apostelen [2839] aan de woorden van Christus herinnert: 'Wie onder u groot wil worden, moet dienaar van u zijn', (Mt. 20, 26-27) [b:Mt. 20, 26-27] richt hij de volgende vermaning tot de diakens:
Zodoende beleefde het diaconaat in de Kerk een wonderlijke bloei en bood het tevens een duidelijk voorbeeld van de liefde tot Christus en de broeders in de uitoefening van de werken der liefde, vgl: II, 31, 2: ed. F.X. Funk, 1 Paderborn, 1906, 112 [[[2839]]] Testamentum D.N. Jesu.. Testamentum D.N. Jesu Christi, 1, 38; uitg. en Latijnse vertaling door I.E. Rahmani, Mainz, 1899, 75 de viering van de plechtigheden vgl: II, 57, 6; 58, 1: ed. F.X. Funk, 1 Paderborn, 1906, 162 en 166 [[[2839]]] en de uitoefening van de pastorale werken. vgl: XV et XVI: ed. G. Hartel, Wenen, 1871, 513-520 [[[1048]]] vgl: I, cap. 1, 1: PL 40, 309-310 [[[906]]]
Ook de oude kerkelijke schrijvers laten niet na, wanneer zij spreken over de waardigheid van het diaconaat, de geestelijke gaven en deugden te verheerlijken die vereist zijn voor de uitoefening van dit dienstwerk, namelijk de getrouwheid jegens Jezus Christus, de integriteit van levenswandel en de gehoorzaamheid aan de bisschop.
De heilige Ignatius van Antiochië bevestigt uitdrukkelijk, dat de taak van de diaken niets anders is dan de dienst aan Jezus Christus, die voor alle eeuwen bij de Vader was en op het einde der tijd verscheen. IV, 1: Patres Apostolici, ed. F.X. Funk, 1 Tübingen, 1901, 235 [[989 |+ 12 ]] En hij merkt op: ook de diakens, die toch bedienaren zijn van de geheimen van Jezus Christus, moeten op alle manieren aan allen voldoening schenken. Zij zijn immers geen diakens van spijzen en dranken, maar dienaren van de Kerk van God. II, 3 Patres Apostolici, ed. F.X. Funk, 1 Tübingen, 1901, 245 [[1783 |+ 9 ]]
De heilige Polycarpus van Smyrna spoort de diakens aan in alles vol zelfbeheersing te zijn, medelijdend, ijverig, wandelend volgens de waarheid van de Heer, die de dienaar van allen is geworden. V, 2; Patres Apostolici, ed. F.X. Funk, 1 Tübingen, 1901, 301-303 [[1130 |+ 20 ]] Als de auteur van de Didascalia van de apostelen [2839] aan de woorden van Christus herinnert: 'Wie onder u groot wil worden, moet dienaar van u zijn', (Mt. 20, 26-27) [b:Mt. 20, 26-27] richt hij de volgende vermaning tot de diakens:
Zo moet dus ook gij, diakens, wanneer de noodzaak van u vereist, dat gij door uw dienst uw leven geeft voor uw broeder, dat ook inderdaad doen ... Als dus de Heer van hemel en aarde ons als slaaf heeft gediend en alles om ons heeft geleden en doorstaan, dan moet dat voor ons een reden te meer zijn, dat te doen voor onze broeders, omdat wij navolgers zijn van Hem en de plaats van Christus innemen. III, 13, 2-4: ed. F.X. Funk, 1 Paderborn, 1906, 214 [[2839]]Bovendien zetten de auteurs van de vroegere eeuwen, wanneer zij de mensen het belang van de diakens inprenten, ook overvloedig de vele en zware taken uiteen die hun zijn toevertrouwd en zij verklaren openlijk, hoe groot gezag zij verworven hebben bij de christelijke gemeenschappen en hoezeer zij tot het apostolaat hebben bijgedragen. De diaken wordt gedefinieerd als het oor, de mond, het hart en de ziel van de bisschop. II, 44, 4: ed. F.X. Funk, 1 Paderborn, 1906, 138 [[2839]] De diaken moet de bisschop terzijde staan om heel het volk van God te dienen en zorg te dragen voor de zieken en noodlijdenden, vgl: 39 en 34: La Tradition Apostolique de Saint Hippolyte. Essai de reconstitution door B. Botte, Münster, 1963, 87 en 81 [[[1159|+140 +130]]] Terecht en juist noemen zij hem dan ook vriend der wezen, vriend van hen die de vroomheid liefhebben, vriend van de weduwen, vurig van geest, vriend van alle goede zaken. Testamentum D.N. Jesu.. Testamentum D.N. Jesu Christi, 1, 38; uitg. en Latijnse vertaling door I.E. Rahmani, Mainz, 1899, 93 Aan hem is bovendien de taak opgedragen aan zieken thuis de heilige Eucharistie te brengen, vgl: 65, 5 en 67: ed. G. Rauschen, Bonn 2, 1911, 107 [[[1026]]] vgl: ed. G. Rauschen, Bonn 2, 1911, 111 [[[1127]]] het Doopsel toe te dienen vgl: XVII, 1: Corpus Christianorum, 1, Tertulliani Opera, deel 1, Turnhout, 1954, 291 [[[3322]]] en het woord van God te prediken volgens de wil en de richtlijnen van de bisschop.
Zodoende beleefde het diaconaat in de Kerk een wonderlijke bloei en bood het tevens een duidelijk voorbeeld van de liefde tot Christus en de broeders in de uitoefening van de werken der liefde, vgl: II, 31, 2: ed. F.X. Funk, 1 Paderborn, 1906, 112 [[[2839]]] Testamentum D.N. Jesu.. Testamentum D.N. Jesu Christi, 1, 38; uitg. en Latijnse vertaling door I.E. Rahmani, Mainz, 1899, 75 de viering van de plechtigheden vgl: II, 57, 6; 58, 1: ed. F.X. Funk, 1 Paderborn, 1906, 162 en 166 [[[2839]]] en de uitoefening van de pastorale werken. vgl: XV et XVI: ed. G. Hartel, Wenen, 1871, 513-520 [[[1048]]] vgl: I, cap. 1, 1: PL 40, 309-310 [[[906]]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOntwikkeling tot aan Vaticanum II Zij die priester wilden worden, gaven door hun diaconale functie blijk van hun kundigheid en de verdienste van hun werk en verkregen dus die voorbereiding die voor de eer van het priesterschap en de pastorale functie vereist is.
In de loop der tijden is echter de regeling ten aanzien van deze wijding gewijzigd. Het verbod om wijdingen over te slaan, werd wel sterker, maar langzamerhand nam ook het getal af van hen die liever heel hun leven diaken wilden blijven dan hoger op te klimmen. Zo gebeurde het, dat in de Latijnse Kerk het blijvend diaconaat zo goed als verdween. Het is nauwelijks nodig hier te wijzen op de decreten van het Concilie van Trente [d:21], die bedoelden de heilige wijdingen naar hun eigen aard en in de oorspronkelijke functies in de Kerk te vernieuwen. Sessio XXIII - Doctrina de sacramento ordinis [[695|2-8]]
Veel later echter rijpt het plan om deze belangrijke heilige wijding ook als blijvende graad te herstellen. Onze voorganger Paus Pius XII [d:241] roemrijker gedachtenis raakte deze zaak reeds vluchtig aan. Six ans se sont écoulés [[1568]]
Tenslotte is het Tweede Vaticaans Concilie [d:4] aan de wensen en verzoeken tegemoet gekomen om - voor zover dit voor het welzijn van de zielen bevorderlijk was - het blijvend diaconaat hersteld te zien als tussenwijding tussen de hogere graden van de kerkelijke hiërarchie en de rest van het volk van God, als uiting van de noden en verlangens van de christelijke gemeenschap, als stimulans tot dienstbaarheid of diaconia van de Kerk bij de plaatselijke christengemeenschappen, als teken of sacrament van de Heer Jezus Christus zelf, die niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen. (Mt. 20, 28) [[b:Mt. 20, 28]]
Daarom besloten de vaders tijdens de derde zitting van het Concilie, in oktober 1964, in princiep tot het herstel van het diaconaat en werd, in de daaropvolgende maand november, de dogmatische constitutie over de Kerk, Lumen Gentium [617], uitgevaardigd, waarvan nr. 29 [617|29] de voornaamste lijnen die aan deze staat eigen zijn, beschrijft: Op een lagere hiërarchische rang staan de diakens, aan wie de handen worden opgelegd 'niet voor het priesterschap maar voor het dienstbetoon'. Immers, gesterkt door de genade van het sacrament zijn zij dienstbaar in de diaconie van de liturgie, het woord en de liefdewerken aan het volk van God, in gemeenschap met de bisschop en zijn priestercollege. Lumen Gentium [[617|29]]
Over de duurzaamheid echter van de diaconale staat verklaart deze Constitutie [617] het volgende: "Daar deze functies (van de diakens); die voor het leven van de Kerk hoogst noodzakelijk zijn, in de thans geldende Latijnse kerktucht in vele streken moeilijk vervuld kunnen worden, mag men het diaconaat voortaan als een eigen en blijvende hiërarchische rang herstellen". Lumen Gentium [[617|29]]
In de loop der tijden is echter de regeling ten aanzien van deze wijding gewijzigd. Het verbod om wijdingen over te slaan, werd wel sterker, maar langzamerhand nam ook het getal af van hen die liever heel hun leven diaken wilden blijven dan hoger op te klimmen. Zo gebeurde het, dat in de Latijnse Kerk het blijvend diaconaat zo goed als verdween. Het is nauwelijks nodig hier te wijzen op de decreten van het Concilie van Trente [d:21], die bedoelden de heilige wijdingen naar hun eigen aard en in de oorspronkelijke functies in de Kerk te vernieuwen. Sessio XXIII - Doctrina de sacramento ordinis [[695|2-8]]
Veel later echter rijpt het plan om deze belangrijke heilige wijding ook als blijvende graad te herstellen. Onze voorganger Paus Pius XII [d:241] roemrijker gedachtenis raakte deze zaak reeds vluchtig aan. Six ans se sont écoulés [[1568]]
Tenslotte is het Tweede Vaticaans Concilie [d:4] aan de wensen en verzoeken tegemoet gekomen om - voor zover dit voor het welzijn van de zielen bevorderlijk was - het blijvend diaconaat hersteld te zien als tussenwijding tussen de hogere graden van de kerkelijke hiërarchie en de rest van het volk van God, als uiting van de noden en verlangens van de christelijke gemeenschap, als stimulans tot dienstbaarheid of diaconia van de Kerk bij de plaatselijke christengemeenschappen, als teken of sacrament van de Heer Jezus Christus zelf, die niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen. (Mt. 20, 28) [[b:Mt. 20, 28]]
Daarom besloten de vaders tijdens de derde zitting van het Concilie, in oktober 1964, in princiep tot het herstel van het diaconaat en werd, in de daaropvolgende maand november, de dogmatische constitutie over de Kerk, Lumen Gentium [617], uitgevaardigd, waarvan nr. 29 [617|29] de voornaamste lijnen die aan deze staat eigen zijn, beschrijft: Op een lagere hiërarchische rang staan de diakens, aan wie de handen worden opgelegd 'niet voor het priesterschap maar voor het dienstbetoon'. Immers, gesterkt door de genade van het sacrament zijn zij dienstbaar in de diaconie van de liturgie, het woord en de liefdewerken aan het volk van God, in gemeenschap met de bisschop en zijn priestercollege. Lumen Gentium [[617|29]]
Over de duurzaamheid echter van de diaconale staat verklaart deze Constitutie [617] het volgende: "Daar deze functies (van de diakens); die voor het leven van de Kerk hoogst noodzakelijk zijn, in de thans geldende Latijnse kerktucht in vele streken moeilijk vervuld kunnen worden, mag men het diaconaat voortaan als een eigen en blijvende hiërarchische rang herstellen". Lumen Gentium [[617|29]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaRecente regelingen
Dit herstel van het blijvend diaconaat eiste, dat de richtlijnen van het Concilie [d:4] nader werden bestudeerd en dat de juridische situatie van de celibataire zowel als de gehuwde diaken rijpelijk werd onderzocht. Tevens was het nodig, dat de zaken welke betrekking hebben op het diaconaat van hen die priester willen worden aan de huidige situatie zouden worden aangepast, opdat het diaconaat inderdaad die beproefdheid van levenswandel, rijpheid en geschiktheid tot het priesterschap zou aanwijzen die de oude tuchtregels van de kandidaten tot het priesterschap eisten. Daarom hebben wij op 18 juni 1967 een apostolische brief bij wijze van motu proprio doen verschijnen met de beginwoorden Sacrum Diaconatus Ordinem [181], waarin de passende canonieke richtlijnen voor het blijvend diaconaat zijn aangegeven. Sacrum Diaconatus Ordinem [[181]] Op 17 juni van het daaropvolgende jaar hebben wij in de apostolische constitutie: Pontificalis Romani Recognitio [2719] het nieuwe ritueel uitgevaardigd voor het toedienen van de heilige wijdingen van diaken, priester en bisschop, waarbij tevens de vorm en materie van die wijdingen werden vastgesteld.
Nu wij echter, verder gaande, op deze zelfde dag de apostolische brief met de beginwoorden : Ministeria quaedam [291] uitvaardigen, menen wij, dat het goed is bepaalde normen te geven aangaande het diaconaat; tevens willen wij, dat de kandidaten voor het diaconaat weten, welke diensten zij moeten verrichten voor de heilige wijding, alsmede op welk tijdstip en hoe zij de verplichtingen van het celibaat en het liturgisch gebed moeten aanvaarden. Daar echter de intrede in de geestelijke stand wordt uitgesteld tot het diaconaat, vindt de plechtigheid van de eerste tonsuur, waardoor tot nu toe een leek tot geestelijke werd, niet langer plaats. Er wordt evenwel een nieuwe plechtigheid ingevoerd waardoor hij die verlangt naar het diaconaat of het priesterschap in het openbaar zijn wil te kennen geeft zich aan God en de Kerk te wijden om de heilige wijding uit te oefenen. Door deze opdracht te aanvaarden, kiest de Kerk hem echter uit en roept zij hem om zich op het ontvangen van de heilige wijding voor te bereiden en op deze wijze onder de kandidaten voor het diaconaat en het priesterschap te worden opgenomen.
In het bijzonder past het, dat de diensten van lector en acoliet worden toevertrouwd aan hen die als kandidaten voor de heilige wijding zich speciaal aan God en de Kerk willen toewijden. De Kerk immers, die voortdurend van de tafel van het woord van God en van het lichaam van Christus het brood des levens neemt en dit aan de gelovigen aanbiedt, Dei Verbum [[576|21]] acht het zeer opportuun, dat de kandidaten voor de heilige wijdingen zowel door hun studie als door de geleidelijke uitoefening van het dienstwerk van het woord en het altaar dat dubbele aspect van de priesterlijke taak leren kennen en uitoefenen door de getrouwe omgang ermee. Daardoor zal de waarachtigheid van dit dienstwerk het duidelijkst zijn en de uitwerking het grootst. Want de kandidaten moeten tot de heilige wijdingen naderen in het volle bewustzijn van hun roeping, vurig van geest, de Heer dienend ... volhardend in het gebed en bijdragend voor de noden der heiligen. (Rom. 12, 11-13) [b:Rom. 12, 11-13]
Dit herstel van het blijvend diaconaat eiste, dat de richtlijnen van het Concilie [d:4] nader werden bestudeerd en dat de juridische situatie van de celibataire zowel als de gehuwde diaken rijpelijk werd onderzocht. Tevens was het nodig, dat de zaken welke betrekking hebben op het diaconaat van hen die priester willen worden aan de huidige situatie zouden worden aangepast, opdat het diaconaat inderdaad die beproefdheid van levenswandel, rijpheid en geschiktheid tot het priesterschap zou aanwijzen die de oude tuchtregels van de kandidaten tot het priesterschap eisten. Daarom hebben wij op 18 juni 1967 een apostolische brief bij wijze van motu proprio doen verschijnen met de beginwoorden Sacrum Diaconatus Ordinem [181], waarin de passende canonieke richtlijnen voor het blijvend diaconaat zijn aangegeven. Sacrum Diaconatus Ordinem [[181]] Op 17 juni van het daaropvolgende jaar hebben wij in de apostolische constitutie: Pontificalis Romani Recognitio [2719] het nieuwe ritueel uitgevaardigd voor het toedienen van de heilige wijdingen van diaken, priester en bisschop, waarbij tevens de vorm en materie van die wijdingen werden vastgesteld.
Nu wij echter, verder gaande, op deze zelfde dag de apostolische brief met de beginwoorden : Ministeria quaedam [291] uitvaardigen, menen wij, dat het goed is bepaalde normen te geven aangaande het diaconaat; tevens willen wij, dat de kandidaten voor het diaconaat weten, welke diensten zij moeten verrichten voor de heilige wijding, alsmede op welk tijdstip en hoe zij de verplichtingen van het celibaat en het liturgisch gebed moeten aanvaarden. Daar echter de intrede in de geestelijke stand wordt uitgesteld tot het diaconaat, vindt de plechtigheid van de eerste tonsuur, waardoor tot nu toe een leek tot geestelijke werd, niet langer plaats. Er wordt evenwel een nieuwe plechtigheid ingevoerd waardoor hij die verlangt naar het diaconaat of het priesterschap in het openbaar zijn wil te kennen geeft zich aan God en de Kerk te wijden om de heilige wijding uit te oefenen. Door deze opdracht te aanvaarden, kiest de Kerk hem echter uit en roept zij hem om zich op het ontvangen van de heilige wijding voor te bereiden en op deze wijze onder de kandidaten voor het diaconaat en het priesterschap te worden opgenomen.
In het bijzonder past het, dat de diensten van lector en acoliet worden toevertrouwd aan hen die als kandidaten voor de heilige wijding zich speciaal aan God en de Kerk willen toewijden. De Kerk immers, die voortdurend van de tafel van het woord van God en van het lichaam van Christus het brood des levens neemt en dit aan de gelovigen aanbiedt, Dei Verbum [[576|21]] acht het zeer opportuun, dat de kandidaten voor de heilige wijdingen zowel door hun studie als door de geleidelijke uitoefening van het dienstwerk van het woord en het altaar dat dubbele aspect van de priesterlijke taak leren kennen en uitoefenen door de getrouwe omgang ermee. Daardoor zal de waarachtigheid van dit dienstwerk het duidelijkst zijn en de uitwerking het grootst. Want de kandidaten moeten tot de heilige wijdingen naderen in het volle bewustzijn van hun roeping, vurig van geest, de Heer dienend ... volhardend in het gebed en bijdragend voor de noden der heiligen. (Rom. 12, 11-13) [b:Rom. 12, 11-13]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 Voorschriften
Na derhalve alles rijpelijk te hebben overwogen, het advies van deskundigen te hebben ingewonnen en de bisschoppenconferenties te hebben geraadpleegd en met hun meningen rekening te hebben gehouden, alsmede overleg te hebben gepleegd met onze eerbiedwaardige broeders, die lid zijn van de Congregaties waartoe deze zaak behoort, bepalen wij uit kracht van ons apostolisch gezag hetgeen volgt, daarbij de voorschriften van de tot nu toe geldende codex van het canoniek recht [2620] - waar en voor zover nodig - afschaffend, en kondigen wij dit af bij dit schrijven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
1
I
- Er wordt een nieuwe plechtigheid ingevoerd van de opname onder diaken- en priesterkandidaten. Opdat deze opname op de juiste wijze geschiede, wordt een vrijwillige aanvrage van de aspirant, eigenhandig opgesteld en ondertekend, vereist, alsmede de schriftelijke verklaring van aanvaarding door de competente kerkelijke overheid krachtens welke de keuze van de Kerk tot stand komt.
Geprofesten van Instituten voor priesterreligieuzen die priester willen worden, zijn niet tot deze plechtigheid verplicht. - De competente overheid voor deze aanvaarding is de ordinarius (de bisschop en, in de Instituten van volmaaktheid voor priesterreligieuzen, de hogere overste). Aangenomen worden kunnen zij die tekenen van ware roeping vertonen, van goede zeden zijn en vrij van geestelijke en lichamelijke gebreken en hun leven willen wijden aan de dienst van de kerk, de eer van God en het welzijn van de zielen. Zij die het tijdelijke diaconaat nastreven, moeten minstens hun 20e levensjaar voleind hebben en met de theologiestudie zijn begonnen.
- Krachtens de aanvaarding moet de kandidaat zijn roeping op bijzondere wijze verzorgen en verdiepen; hij verkrijgt het recht op de nodige geestelijke hulp waardoor hij zijn roeping kan bewaren en Gods wil onvoorwaardelijk gehoorzamen.
Referenties naar alinea 1: 1
Christi Ecclesia ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
II
De kandidaten voor het diaconaat, hetzij het blijvende hetzij het tijdelijke, en de kandidaten tot het priesterschap moeten de diensten van lector en acoliet ontvangen, tenzij zij die reeds hebben ontvangen, en gedurende een gepaste tijd uitoefenen, opdat zij daardoor beter op de toekomstige bediening van het woord en het altaar worden voorbereid.
Dispensatie van het ontvangen van deze diensten voor de kandidaten is voorbehouden aan de Heilige Stoel.
De kandidaten voor het diaconaat, hetzij het blijvende hetzij het tijdelijke, en de kandidaten tot het priesterschap moeten de diensten van lector en acoliet ontvangen, tenzij zij die reeds hebben ontvangen, en gedurende een gepaste tijd uitoefenen, opdat zij daardoor beter op de toekomstige bediening van het woord en het altaar worden voorbereid.
Dispensatie van het ontvangen van deze diensten voor de kandidaten is voorbehouden aan de Heilige Stoel.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
III
De liturgische plechtigheid waardoor de opname onder de diakenen priesterkandidaten en de bovengenoemde diensten plaats vindt, moet door de ordinarius van de aspirant (de bisschop en, in de Instituten van volmaaktheid voor priesterreligieuzen, de hogere overste) worden verricht.
De liturgische plechtigheid waardoor de opname onder de diakenen priesterkandidaten en de bovengenoemde diensten plaats vindt, moet door de ordinarius van de aspirant (de bisschop en, in de Instituten van volmaaktheid voor priesterreligieuzen, de hogere overste) worden verricht.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
IV
De tussentijden die door de Heilige Stoel of de bisschoppenconferentie zijn vastgesteld, moeten worden onderhouden tussen de aanstelling tot lector en acoliet - gedurende de theologiestudie en tussen de aanstelling tot acoliet en de wijding tot diaken.
De tussentijden die door de Heilige Stoel of de bisschoppenconferentie zijn vastgesteld, moeten worden onderhouden tussen de aanstelling tot lector en acoliet - gedurende de theologiestudie en tussen de aanstelling tot acoliet en de wijding tot diaken.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
V
De kandidaten voor het diaconaat moeten vóór de wijding aan de ordinarius (de bisschop en, in de Instituten van volmaaktheid voor priesterreligieuzen, de hogere overste) een eigenhandig geschreven en ondertekende verklaring overleggen, waarin zij verklaren vrijwillig en uit eigen beweging de heilige wijding te willen ontvangen.
De kandidaten voor het diaconaat moeten vóór de wijding aan de ordinarius (de bisschop en, in de Instituten van volmaaktheid voor priesterreligieuzen, de hogere overste) een eigenhandig geschreven en ondertekende verklaring overleggen, waarin zij verklaren vrijwillig en uit eigen beweging de heilige wijding te willen ontvangen.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
VI
De specifieke toewijding van het celibaat omwille van het rijk der hemelen en de verplichting daartoe voor de kandidaten tot het priesterschap en voor de niet gehuwde kandidaten voor het diaconaat zijn in werkelijkheid verbonden aan het diaconaat. De openlijke aanvaarding van dat gewijde celibaat ten overstaan van God en de Kerk moet ook door religieuzen worden gevierd in een speciale plechtigheid die aan de diakenwijding voorafgaat. Het op deze wijze aanvaarde celibaat is een ongeldig makend beletsel om een huwelijk aan te gaan.
Ook de gehuwde diakens kunnen volgens de overgeleverde kerkelijke regeling na het verlies van hun echtgenote geen nieuw huwelijk aangaan. vgl: Sacrum Diaconatus Ordinem [[[181|16]]]
De specifieke toewijding van het celibaat omwille van het rijk der hemelen en de verplichting daartoe voor de kandidaten tot het priesterschap en voor de niet gehuwde kandidaten voor het diaconaat zijn in werkelijkheid verbonden aan het diaconaat. De openlijke aanvaarding van dat gewijde celibaat ten overstaan van God en de Kerk moet ook door religieuzen worden gevierd in een speciale plechtigheid die aan de diakenwijding voorafgaat. Het op deze wijze aanvaarde celibaat is een ongeldig makend beletsel om een huwelijk aan te gaan.
Ook de gehuwde diakens kunnen volgens de overgeleverde kerkelijke regeling na het verlies van hun echtgenote geen nieuw huwelijk aangaan. vgl: Sacrum Diaconatus Ordinem [[[181|16]]]
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
VII
- Diakens die tot het priesterschap worden geroepen, mogen niet worden gewijd, tenzij zij eerst de studie hebben voltooid die door de voorschriften van de Apostolische Stoel bepaald is.
- Voor wat de cursus van de theologische studie betreft die aan de wijding van de blijvende diakens moet voorafgaan, moeten de bisschoppenconferenties, in verband met de plaatselijke omstandigheden, passende normen vaststellen en aan de Congregatie voor het katholiek onderwijs ter goedkeuring voorleggen.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
VIII
Volgens de normen nrs. 29-30 [1250|(29-30)] van de Algemene inleiding op de kerkelijke getijden [1250]:
Volgens de normen nrs. 29-30 [1250|(29-30)] van de Algemene inleiding op de kerkelijke getijden [1250]:
- zijn de tot het priesterschap geroepen diakens krachtens hun wijding verplicht de kerkelijke getijden te vieren.
- is het zeer passend, dat de blijvende diakens dagelijks althans een deel van de kerkelijke getijden, door de bisschoppenconferentie te bepalen, bidden.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
IX
De intrede in de geestelijke staat en de inlijving in een diocees heeft plaats door de diaconaatswijding zelf.
De intrede in de geestelijke staat en de inlijving in een diocees heeft plaats door de diaconaatswijding zelf.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
X
De plechtigheid van de opname onder de diaken- en priesterkandidaten, alsmede de plechtigheid van de aanvaarding van het celibaat zullen door de competente instantie van de Romeinse curie binnenkort gepubliceerd en rechtsgeldig worden.
De plechtigheid van de opname onder de diaken- en priesterkandidaten, alsmede de plechtigheid van de aanvaarding van het celibaat zullen door de competente instantie van de Romeinse curie binnenkort gepubliceerd en rechtsgeldig worden.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Overgangsnormen
De kandidaten voor het wijdingssacrament, die voor de uitvaardiging van deze brief de eerste tonsuur reeds hebben ontvangen, behouden alle verplichtingen, rechten en privileges van de geestelijken; wie tot het subdiaconaat zijn bevorderd, zijn aan de verplichtingen van het celibaat en de kerkelijke getijden, die zij op zich hebben genomen, gehouden. Maar zij moeten wel de openlijke aanvaarding ten overstaan van God en de Kerk van het celibaat volgens de nieuwe plechtigheid die aan de diaconaatswijding voorafgaat opnieuw vieren.
De kandidaten voor het wijdingssacrament, die voor de uitvaardiging van deze brief de eerste tonsuur reeds hebben ontvangen, behouden alle verplichtingen, rechten en privileges van de geestelijken; wie tot het subdiaconaat zijn bevorderd, zijn aan de verplichtingen van het celibaat en de kerkelijke getijden, die zij op zich hebben genomen, gehouden. Maar zij moeten wel de openlijke aanvaarding ten overstaan van God en de Kerk van het celibaat volgens de nieuwe plechtigheid die aan de diaconaatswijding voorafgaat opnieuw vieren.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 Afsluiting
12
Wij bevelen, dat alles wat door deze brief, bij wijze van motu proprio gegeven, is verordend, duurzaam en van kracht is, niettegenstaande wat hiermee in strijd is. Wij bepalen echter, dat deze voorschriften met ingang van 1 januari 1973 van kracht. worden.
Gegeven te Rome, bij Sint Petrus, op het hoogfeest van Maria ten Hemelopneming, 15 augustus van het jaar 1972, het tiende jaar van ons pausschap.
Paus Paulus VI
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/1729-ad-pascendum-nl