Informatie over dit document
Kunnen wij dromen, naar God verlangen, het nieuwe van Hem verwachten?
Hoogfeest van Epifanie / de Openbaring van de Heer / Driekoningen - Sint Pietersbasiliek
Pauselijke geschriften - Homilieën
2018, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk / Nederlandse Bisschoppenconferentie
Vert. uit het Frans (zenit.org): maranatha-gemeenschap; alineaverdeling en -nummering: redactie
Toon meerReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzicht
Extra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord
Reageer op dit document
Deel op social media
Inhoudsopgave
- Inhoud
1
De ster zien. Dat is het vertrekpunt. Maar waarom hebben alleen de Wijzen de ster gezien? zouden wij ons kunnen afvragen. Misschien omdat weinigen naar de hemel keken. Inderdaad, men stelt zich in het leven dikwijls tevreden met naar de grond te kijken: gezondheid, een beetje geld en wat ontspanning volstaan. En ik vraag mij af: kunnen wij nog naar de hemel kijken? Kunnen wij dromen, naar God verlangen, het nieuwe van Hem verwachten? of laten wij ons door het leven meeslepen, als een droge tak in de wind? De Wijzen stellen zich niet tevreden met te vegeteren, te overleven. Zij hadden de intuïtie dat men om echt te leven, een hoog doel moet hebben en daarvoor is het nodig omhoog te kijken.
Maar wij zouden ons ook kunnen afvragen, waarom velen onder hen die naar de hemel kijken, die ster, “zijn ster” , niet gevolgd hebben. Misschien omdat de ster niet opviel, niet meer schitterde dan de andere sterren? Het was een ster – zegt het Evangelie – die voor de Wijzen uitging . De ster van Jezus verblindt niet, verdooft niet, maar nodigt zachtjes uit. Wij kunnen ons afvragen welke ster wij in het leven kiezen. Er zijn verblindende sterren die sterke emoties creëren maar geen richting geven aan de tocht. Zo gaat het met succes, geld, carrière, eerbetoon, plezier waarvan men het doel van zijn leven maakt. Het zijn vallende sterren: zij schitteren een beetje maar vallen al vlug en hun schijnsel verdwijnt. Het zijn stroperige sterren die eerder desoriënteren dan oriënteren. De ster van de Heer is daarentegen niet altijd flitsend, maar altijd aanwezig. Zij is zacht: zij neemt u in het leven bij de hand, vergezelt u. Zij belooft geen stoffelijke beloningen, maar verzekert u de vrede en geeft “een overgrote vreugde” , zoals aan de Wijzen. Maar zij vraagt u op weg te gaan.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Op weg gaan, het tweede dat de Wijzen doen en dat essentieel is om Jezus te vinden. Zijn ster vraagt namelijk om het besluit op weg te gaan, de dagelijkse inspanning van de tocht; zij vraagt zich te ontdoen van de overbodige lasten en overstelpende weelde die een hinder zijn, en het onvoorziene te aanvaarden dat verschijnt op de landkaart van een rustig leventje. Jezus laat zich vinden door wie Hem zoekt, maar om Hem te zoeken, dient men in beweging te komen, naar buiten te gaan. Niet wachten, wel risico nemen. Niet onbeweeglijk blijven, maar doorgaan. Jezus is veeleisend: aan wie Hem zoekt, stelt Hij voor de zetel van wereldse gerieflijkheid en de schoorstenen met hun geruststellende lauwheid te verlaten. Jezus volgen is geen beleefd protocol dat moet nageleefd worden, maar een uittocht die moet beleefd worden. God die Zijn volk bevrijdde langs de weg van de uittocht en nieuwe volken riep om Zijn ster te volgen, geeft vrijheid en verspreidt vreugde, altijd, en alleen onderweg. Met andere woorden, om Jezus te vinden, moet men de angst om zichzelf op het spel te zetten, de voldoening van te denken dat men gearriveerd is, de luiheid niets meer van het leven te verwachten, achterwege laten. Men moet risico’s nemen, gewoon om een Kind te ontmoeten. Maar dat loont de moeite, want door dit Kind te vinden, Zijn tederheid en liefde te ontdekken, zullen wij onszelf terugvinden.
Op weg gaan is niet gemakkelijk. Het Evangelie toont het ons doorheen verschillende personages. Er is Herodes, in de war door de angst dat de geboorte van een koning een bedreiging voor zijn macht zou zijn. Bijgevolg organiseert hij ontmoetingen en stuurt anderen uit om inlichtingen in te winnen; maar zelf komt hij niet in actie, hij blijft opgesloten in zijn paleis. Ook “heel Jeruzalem” is bang: bang van het nieuwe dat God brengt. Jeruzalem verkiest dat alles blijft zoals het is en niemand heeft de moed te gaan.
Subtieler is de bekoring van de priesters en Schriftgeleerden. Zij kennen de exacte plaats vanuit de oude profetie en Wijzen er Herodes op. Zij weten het, maar verzetten geen stap naar Bethlehem. Dat kan de bekoring zijn van iemand die reeds lang gelooft: hij spreekt over het geloof, als over iets dat hij reeds kent, maar riskeert zichzelf niet voor de Heer. Men spreekt, maar bidt niet. Men klaagt, maar doet het goede niet. De Wijzen daarentegen, spreken weinig en zijn lang op weg. Al zijn zij onwetend over de geloofswaarheden, zij verlangen en zijn op weg, zoals de werkwoorden uit het Evangelie aantonen: “gekomen om Hem onze hulde te brengen” , “zij vertrokken”, “zij gingen het huis binnen ... en op hun knieën neervallend”, “zij vertrokken naar hun land” : altijd in beweging.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Offeren. Na een lange reis bij Jezus aangekomen, doen de Wijzen zoals Hij: zij geven. Jezus is daar om Zijn leven te geven, zij geven hun schatten: goud, wierook en mirre. Het Evangelie wordt werkelijkheid wanneer de levensweg een gave wordt. Belangeloos geven, voor de Heer, zonder iets terug te verwachten: dat is het zekere teken dat men Jezus gevonden heeft, die zegt: “voor niets hebt gij ontvangen, voor niets moet gij geven” . Het goede doen zonder berekening, zelfs als niemand het ons vraagt, zelfs als men er niets mee wint, zelfs als het ons geen genoegen doet. God verlangt dat. Hij, die zich voor ons klein maakte, vraagt ons iets te geven voor Zijn kleinste broeders. Wie zijn dat? Precies zij die niets hebben om terug te geven, zoals iemand in nood, iemand die honger heeft, een vreemdeling, een gevangene, een arme. Aan Jezus een belangeloze gave aanbieden, is een zieke verzorgen, tijd geven aan een moeilijke persoon, iemand helpen die u geen voordeel biedt, vergeven wie ons beledigd heeft. Het zijn belangeloze gaven, zij mogen in een christenleven niet ontbreken. Zo niet, zegt Jezus, als wij beminnen die ons beminnen, doen wij zoals de heidenen. Laat ons naar onze handen kijken, dikwijls leeg aan liefde, en proberen wij vandaag een belangeloze gave te bedenken, zonder compensatie. Ze zal door de Heer gewaardeerd worden. En vragen wij Hem: Heer, doe mij de vreugde ontdekken van het geven.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/6772-kunnen-wij-dromen-naar-god-verlangen-het-nieuwe-van-hem-verwachten-nl