Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Op 11 februari 2013, dag waarop de liturgie Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes gedenkt, zal de 21e plechtig gevierd worden in het Mariaheiligdom van Altötting. Deze dag is voor zieken, voor wie werkzaam zijn in de gezondheidszorg, voor christengelovigen en alle mensen van goede wil “een sterke tijd van gebed, mededeelzaamheid, opoffering van het lijden voor het welzijn van de Kerk en een oproep tot iedereen om in de trekken van de zieke broeder het Heilig Aanschijn van Christus te erkennen die door Zijn lijden, dood en verrijzenis het heil voor de mensheid heeft bewerkt”. Bij deze gelegenheid voel ik mij bijzonder dicht bij ieder van u, dierbare zieken die in verzorgingsinstellingen of thuis, door zwakte en lijden een moeilijke tijd van beproeving doormaakt. Mogen de geruststellende woorden van de concilievaders van Vaticanum II ieder van u bereiken: “U bent noch alleen noch nutteloos: u bent geroepenen van Christus, Zijn transparant beeld”.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Om u te begeleiden op de geestelijke pelgrimstocht die ons vanuit Lourdes, oord en symbool van hoop en genade, naar het Heiligdom van Altötting leidt, zou ik u ter overweging de voorbeeldige figuur van de goede Samaritaan willen aanbieden. De parabel uit het Evangelie door de heilige Lucas verteld, sluit aan bij een reeks beelden en verhalen over het dagelijks leven, waarmee Jezus Gods diepe liefde voor iedere mens wil doen begrijpen, in het bijzonder wanneer hij ziek is en lijdt. Maar tegelijk, met de woorden waarmee de parabel van de goede Samaritaan eindigt, “Ga dan en doet gij evenzo” , toont Jezus welke houding ieder van Zijn leerlingen moet aannemen tegenover de anderen, in het bijzonder als ze verzorging nodig hebben. Het gaat er dus om door een innige gebedsrelatie met God, uit Zijn oneindige liefde de kracht te putten om zoals de goede Samaritaan, dagelijks een concreet gebaar te stellen tegenover wie in zijn lichaam of geest gekwetst is, wie hulp vraagt, ook al is hij onbekend en heeft hij geen bestaansmiddelen. Dat geldt niet alleen voor wie in de pastoraal en de gezondheidszorg werken, maar voor iedereen, ook voor de zieke zelf die zijn toestand gelovig kan beleven: “Niet het feit van het lijden te omzeilen, voor pijn te vluchten, geneest de mens, maar de bekwaamheid beproevingen te aanvaarden en erdoor te groeien, er zin in te vinden door zich met Christus te verenigen die met een oneindige liefde geleden heeft”.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Meerdere Kerkvaders hebben in de figuur van de goede Samaritaan Jezus zelf gezien en in de man die in de handen van rovers gevallen is, Adam, de afgedwaalde en door zonde gekwetste mensheid. Jezus is Gods Zoon, Die de liefde van de Vader aanwezig brengt, Zijn trouwe, eeuwige liefde zonder grenzen noch beperkingen. Maar Jezus is ook Degene die “zich ontdoet” van Zijn “Goddelijk gewaad”, die uit Zijn Goddelijke “staat” neerdaalt om de menselijke vorm aan te nemen en dichterbij het leed van de mens te komen, zelfs tot in de hel, zoals wij in het Credo zeggen, en hoop en licht te brengen. Hij houdt Zijn gelijkheid met God, Zijn God zijn, niet jaloers voor zich , maar buigt zich vol medelijden over de afgrond van menselijk leed, om er olie van vertroosting en wijn van hoop over te gieten.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Het Jaar van het Geloof dat nu bezig is, is een gunstige gelegenheid om de diaconie van de naastenliefde in onze Kerkgemeenschappen intenser te beleven, om een goede Samaritaan voor de andere te zijn, voor degene die naast ons staat. Daarom zou ik onder de talloze figuren in de Kerkgeschiedenis, er enkele naar voor willen halen die zieken geholpen hebben om het lijden naar waarde te schatten op menselijk en geestelijk vlak zodat zij een voorbeeld en stimulans zouden zijn. De heilige Theresia van het Kind Jezus en het Heilig Aanschijn, “expert in scientia amoris” , wist “een diepe eenheid met het lijden van Jezus” te beleven in de ziekte die haar “door veel lijden naar de dood” zou leiden. De eerbiedwaardige Luigi Novarese, die velen zich vandaag nog levendig herinneren, voelde in de uitoefening van zijn ambt op bijzondere wijze het belang aan van het gebed voor en met zieken en mensen die lijden, die hij dikwijls in Mariaheiligdommen begeleidde, vooral de grot van Lourdes. Door naastenliefde gedreven, wijdde Raoul Follereau zijn leven aan de verzorging van mensen met de ziekte van Hansen, tot in de meest afgelegen plaatsen van de planeet, en bevorderde onder meer de Wereldmelaatsendag. De zalige begon haar dag steeds met Jezus in de Eucharistie, om vervolgens met de rozenkrans in de hand, de straat op te gaan om de Heer te ontmoeten en te dienen in degenen die lijden, vooral in hen die “niet gewild, niet bemind, niet verzorgd” worden. Ook de heilige Anna Schäffer van Mindelstetten wist op voorbeeldige manier haar lijden met dat van Christus te verenigen: “de ziekenkamer werd een kloostercel en lijden werd missionaire dienstbaarheid … Door de dagelijkse communie gesterkt, werd zij door haar gebed een onvermoeibare voorspreekster en een spiegel van Gods liefde voor velen op zoek naar raad”. In het Evangelie duikt de figuur van de heilige Maagd Maria op, die Haar lijdende Zoon volgt tot aan het hoogste offer op Golgotha. Zij verliest nooit de hoop op Gods overwinning op het kwaad, op lijden en dood en Zij weet Gods Zoon met dezelfde tederheid vol geloof en liefde te ontvangen zowel wanneer Hij geboren wordt in de grot van Bethlehem als wanneer Hij sterft op het kruis. Haar vast vertrouwen in Gods macht wordt belicht door de verrijzenis van Christus, die hoop geeft aan wie lijdt en de zekerheid van de nabijheid en vertroosting van de Heer vernieuwt.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Ik zou tenslotte mijn diepe dankbaarheid en bemoediging willen richten tot de katholieke gezondheidsinstellingen en de burgerlijke samenleving, tot bisdommen, christengemeenschappen, religieuze families die zich voor de gezondheidspastoraal inzetten, tot verenigingen van het gezondheidswezen en vrijwilligerswerk. Moge in alle het besef groeien dat “de Kerk een hoofdmoment van haar zending beleeft wanneer ieder mensenleven met liefde en edelmoedigheid verwelkomd wordt, vooral als het zwak en ziek is”.
Ik vertrouw deze 21e toe aan de voorspraak van de Maagd Maria, de Moeder van Genade die in Altötting vereerd wordt, opdat Zij altijd de lijdende mensheid zou begeleiden die op zoek is naar verlichting en vaste hoop; moge Zij allen helpen die zich inzetten voor het apostolaat van de barmhartigheid om goede Samaritanen te worden voor hun broeders en zusters die beproefd worden door ziekte en leed. Aan ieder verleen ik van ganser harte de apostolische Zegen.
Vaticaan, 2 januari 2013
Paus Benedictus XVI
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/4839-ga-dan-en-doet-gij-evenzo-lc-10-37-nl