Vooreerst werd hun barmhartigheid betoond door drie gave: eerst geeft Jezus hun de vrede, dan de Geest en tenslotte Zijn wonden. In de eerste plaats, vrede. Deze leerlingen waren angstig. Zij hadden zich in het huis opgesloten uit vrees, uit angst gearresteerd te worden en te eindigen zoals de Meester. Maar zij waren niet alleen opgesloten in het huis, maar ook in hun wroeging. Zij hadden Jezus in de steek gelaten en verloochend. Zij voelden zich onbekwaam, voor niets goed, slecht. Jezus komt en herhaalt twee keer: “Vrede zij met u”! Hij brengt geen vrede die externe problemen wegneemt, maar vrede die het vertrouwen binnenin verspreidt. Geen uiterlijke vrede, maar vrede van het hart. Hij zegt: “Vrede zij met u. Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u” . Alsof Hij zou gezegd hebben: Ik zend u want Ik geloof in u. Deze ontmoedigde leerlingen worden met zichzelf verzoend. De vrede van Jezus laat hen overgaan van wroeging naar zending. De vrede van de verrezen Jezus wekt namelijk de zending. Geen rust, geen comfort, maar uit zichzelf treden. De vrede van Jezus maakt de geslotenheid vrij die verlamt, breekt de ketens die het hart gevangen houden. En de leerlingen voelen zich met barmhartigheid begunstigd: zij voelen dat God hen niet veroordeelt, niet vernedert, maar in hen gelooft. Ja, Hij gelooft in ons meer dan wij in onszelf. “Hij houdt meer van ons dan wij van onszelf”. Voor God is niemand slecht, niemand nutteloos, niemand uitgesloten. Ook vandaag herhaalt Jezus: “vrede zij u, aan u die kostbaar bent in mijn ogen. Vrede zij u, u die voor mij belangrijk bent. Vrede zij u, u die een zending heeft. Niemand kan ze in uw plaats uitvoeren. U bent onvervangbaar. En Ik geloof in u.
Ten tweede is Jezus voor de leerlingen barmhartig door hun de Heilige Geest te geven. Hij geeft Hem om zonden te vergeven. De leerlingen waren schuldig, zij waren gevlucht en hadden zo de Meester in de steek gelaten. En zonde kwelt, het kwaad heeft zijn prijs. Onze zonde, zegt de Psalm staat ons altijd voor de geest. Op ons eentje kunnen we ze niet uitwissen. Alleen God verwijdert ze, op Zijn eentje, door Zijn barmhartigheid, Hij haalt ons uit onze diepste miserie. Zoals deze leerlingen, hebben wij nood aan vergeving en met heel ons hart te zeggen: het spijt mij, Heer. Ons hart openen om ons te laten vergeven. Vergeving in de Heilige Geest is een Paasgeschenk om innerlijk herboren te worden. Vragen wij de genade om ze te ontvangen, om het sacrament van de vergeving te ontvangen. En te begrijpen dat in het midden van de biecht, niet wij staan met onze zonden, maar God met Zijn barmhartigheid. Wij biechten niet om ontmoedigd te worden, maar om ons te laten oprichten. Wij hebben daar allemaal zo’n nood aan. Wij hebben dat nodig zoals kleine kinderen die telkens wanneer ze vallen, door hun papa moeten opgetild worden. Ook wij, wij vallen dikwijls. En de hand van de Vader is klaar om ons op te tillen en te laten doorgaan. Deze zekere en betrouwbare hand is de biecht. Dat is het sacrament dat ons opricht, dat ons niet op de grond laat liggen en laat wenen op de harde grond van ons falen. Het is het sacrament van de verrijzenis, puur barmhartigheid. En wie biecht hoort, moet de zachtmoedigheid van de barmhartigheid laten voelen. Dat is de weg van wie biecht horen: de zachtmoedigheid van de barmhartigheid van Jezus laten voelen die alles vergeeft. God vergeeft alles.
Na de vrede die de goede gesteltenis herstelt en na de vergeving die opricht, is dit de derde gave waarmee Jezus aan de leerlingen barmhartigheid betoont: Hij geeft hun Zijn wonden. Door Zijn wonden zijn wij genezen. Maar hoe kan een wonde ons genezen? Door de barmhartigheid. In deze wonden raken wij, zoals Thomas, met de vinger het feit aan dat God ons ten einde toe bemint, dat Hij onze wonden tot de Zijne gemaakt heeft, dat Hij onze zwakheden in Zijn lichaam gedragen heeft. De wonden zijn de open kanalen tussen Hem en ons, die Zijn barmhartigheid uitstorten over onze miserie. De wonden zijn de wegen die God wijd voor ons geopend heeft zodat wij aan Zijn tederheid kunnen deelhebben en met de vinger aanraken wie Hij is. Zodat wij aan Zijn barmhartigheid niet meer twijfelen. Door Zijn wonden te aanbidden en te omhelzen, ontdekken wij dat elke zwakheid van ons door Zijn tederheid wordt opgenomen. Dat gebeurt in elke Mis, waarin Jezus ons Zijn gewond en verrezen Lichaam geeft: wij raken Hem aan en Hij raakt ons leven aan. En Hij doet de Hemel in ons neerdalen. Zijn lichtende wonden dringen door de duisternis die wij van binnen dragen. En wij, wij vinden God, zoals Thomas, wij ontdekken Hem intiem en nabij, en ontroerd zeggen wij Hem: “mijn Heer en mijn God!” . Daarvan komt alles, van de genade dat we Zijn barmhartigheid mogen ontvangen. Daar begint de christelijke weg. Als wij integendeel op onze capaciteiten steunen, op de efficiëntie van onze structuren en plannen, dan zullen we niet ver gaan. Het is alleen als wij de liefde van God aannemen, dat wij iets nieuw aan de wereld kunnen geven.