Ad Beatissimi Apostolorum Principis
x
Informatie over dit document
Ad Beatissimi Apostolorum Principis
Paus Benedictus XV
1 november 1914
Pauselijke geschriften - Encyclieken
1941, Ecclesia Docens 0124, NV Gooi & Sticht, Hilversum
Vert. uit het Latijn; tussentitels: Ecclesia Docens
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1941
F.A.J. van Nimwegen C.ss.R.
10 augustus 2022
824
nl
Referenties naar dit document: 2
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- === Inleiding
- Artikel 1 Het eerste gevoel van de Paus na zijn verheffing: de vurige wens om zich aan het heil van alle mensen te wijden
1
Nauwelijks waren wij door een verborgen raadsbesluit van Gods Voorzienigheid, zonder enige verdiensten van onze kant, tot den zetel van den zaligen prins der apostelen verheven, en richtte Christus de Heer tot ons hetzelfde woord, dat Hij eens sprak tot Petrus: “Weid mijn lammeren, weid Mijn schapen” (Joh. 21, 15-17) [b:Joh. 21, 15-17]: of aanstonds wendden wij met de innigste, hartelijkste liefde onze ogen op de kudde, die aan onze zorg werd toevertrouwd. Een waarlijk ontelbare kudde: want zij omvat onder een of ander opzicht het gehele mensdom.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Inderdaad, alle mensen zonder uitzondering zijn door Jezus Christus uit de slavernij der zonde vrijgekocht door den prijs van Zijn bloed, en er is geen mens, die van de zegeningen dezer verlossing is uitgesloten. Zo heeft dan ook de goddelijke Herder het mensdom voor een deel reeds gelukkig binnen den schaapstal van Zijn Kerk; voor een ander deel geeft Hij de liefdevolle verzekering, dat Hij het daarheen zal leiden: “Ik heb ook nog andere schapen, die niet uit dezen schaapstal zijn: ook hen moet Ik leiden en ze zullen luisteren naar Mijn stem.” (Joh. 10, 16) [b:Joh. 10, 16]
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Wij zullen het u dan ook niet verhelen, eerbiedwaardige broeders, het eerste gevoel, dat wij onder een duidelijke werking van Gods genade in onze ziel ontwaarden, was een onweerstaanbare drang van liefde en ijver om te arbeiden aan het heil van alle mensen. Wij hadden bij het aanvaarden van het pontificaat juist dezelfde wens, dien Jezus had op den vooravond van Zijn kruisdood: “Heilige Vader, bewaar hen in Uw naam, die Gij Mij hebt gegeven.” (Joh. 17, 11) [b:Joh. 17, 11]
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 De diepe smart van de Paus bij het zien der oorlogsellende
4
Welnu, niet zodra mochten wij van de hoogte dezer apostolische waardigheid den loop der wereldgebeurtenissen als het ware met één oogopslag overschouwen, of bij het gezicht van den betreurenswaardige toestand, waarin de burgerlijke maatschappij verkeert, sneed een vlijmende smart ons door de ziel. Kon het wel anders? Moest ons hart, het hart van den vader aller mensen, niet door hevige kommer worden aangegrepen bij het zien van het schouwspel, dat Europa, ja geheel de wereld op het ogenblik aanbiedt, het wreedste, het droevigste schouwspel wellicht, dat ooit bij mensenheugenis te zien geweest is? Waarlijk, het lijkt of de dagen zijn gekomen, waarvan Christus voorspeld heeft: “Gij zult horen van oorlogen en van oorlogsgeruchten…. Volk zal opstaan tegen volk, en rijk tegen rijk.” (Mt. 24, 6.7) [b:Mt. 24, 6.7]
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Overal domineert het sombere beeld van de oorlog; er is op het ogenblik haast geen andere gedachte, die den geest der mensen bezig houdt. Het zijn de machtigste en rijkste volken, die met elkander in oorlog zijn. Is het dan wonder, dat zij, volkomen uitgerust met het vreselijkste oorlogstuig, de modernste vindingen der krijgskunst, met de meest geraffineerde barbaarsheid op elkanders vernietiging uit zijn? De verwoestingen, de verliezen aan mensenlevens zijn dan ook onberekenbaar. Dagelijks wordt de grond gedrenkt door nieuwe stromen bloeds en wordt hij overdekt met doden en gewonden.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Zou men bij het zien van dien verbitterden haat onder de mensen hen nog houden voor nakomelingen van één stamvader, voor deelgenoten in één en dezelfde natuur, voor leden van eenzelfde mensengemeenschap? Zou men hen herkennen als broeders, die eenzelfde Vader hebben in den hemel?
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Terwijl dan, met aan beide kanten ontelbare troepen, met razende woede wordt gestreden, komt de droeve stoet van smarten en ellenden, die de oorlog vergezelt, zijn drukkende last leggen op de landen, de gezinnen, de mensen. Met den dag groeit het getal van weduwen en wezen tot in het onberekenbare. De handel kwijnt bij gebrek aan verkeersmogelijkheid. De akkers liggen braak, de industrie ligt stil. Rijken zijn in bekrompen omstandigheden, armen in den uitersten nood, allen zijn in rouw.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 De Paus heeft reeds aangespoord tot herstel van de vrede en doet dit ook nu
8
Diep onder den indruk van dezen uiterst treurige toestand, hebben wij het onmiddellijk bij het begin van ons pontificaat als onze plicht beschouwd, de laatste woorden van onze voorganger, roemrijker en heiliger gedachtenis, in het geheugen terug te roepen, en met de herhaling dier woorden de uitoefening van ons apostolisch ambt te beginnen. Wij hebben dringende beden gericht tot de vorsten en andere staatshoofden, om met het oog op de stromen van tranen die reeds gestort, en de stromen van bloed die reeds vergoten zijn, de weldoende gaven van de vrede ten spoedigste aan hun volken weer te geven. Geve God in Zijn barmhartigheid, dat de blijde boodschap, die de engelen zongen bij de geboorte van den goddelijke Verlosser der mensen, ook spoedig moge klinken bij de aanvaarding van ons ambt als Zijn plaatsbekleder: “Vrede op aarde aan de mensen van goeden wil.” (Lc. 2, 14) [b:Lc. 2, 14]
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Laten degenen in wier handen het lot der volken rust toch naar ons luisteren. Er bestaan ongetwijfeld andere wegen, andere middelen om rechtsschennissen, als die zijn voorgekomen, te herstellen. Laten zij beginnen met alvast de wapenen te laten rusten en dan eerlijk en met goeden wil die wegen, die middelen beproeven. Als wij zo spreken, dan doen wij het uit liefde voor hen en voor alle volken, en volstrekt niet uit enig eigenbelang. Laten zij dus dit woord van een vriend en een vader niet tevergeefs doen klinken.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 De tweede oorzaak van droefheid en zorg: de afval van het Christendom
10
Evenwel, de bloedige worsteling van den tegenwoordige oorlog is niet de enige oorzaak van het vreselijk ongeluk der volken en van onze angst en kommer. Daar is nog een andere kwaal, die in het binnenste der menselijke samenleving haar zetel heeft: een wild voortwoekerende kwaal, die voor alle mensen met gezond verstand een reden tot ernstige ongerustheid is. Want behalve de andere nadelige gevolgen, die zij reeds over de landen gebracht heeft en nog brengen zal, kan men haar ook met recht beschouwen als de diepste oorzaak van den tegenwoordige rampzalige oorlog.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Inderdaad, sedert men in de politiek de voorschriften en de lessen der christelijke wijsheid, die immers juist de waarborg zijn voor het duurzaam behoud en de rust der orde, buiten beschouwing is gaan laten, begon – het kon niet anders – overal het staatsgebouw tot in zijn grondslagen te wankelen, en volgde er zulk een verwarring in de begrippen en zulk een zedelijk verval, dat, zonder een spoedig ingrijpen van God, de ondergang der menselijke gemeenschap reeds dreigend nabij schijnt te komen.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 5 De voornaamste symptomen van den naderende ondergang
12
Wat zien wij dan ook? Totaal gebrek aan goeden wil in de betrekkingen der mensen onderling; verachting voor het gezag der overheid; verbitterde strijd tussen de klassen in de maatschappij; een brandende dorst naar het wisselvallige en vergankelijke goed, alsof er geen andere en veel hogere goederen waren die de mens heeft na te streven.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Ziedaar naar onze mening vier punten, die evenzoveel oorzaken zijn van den geweldigen chaos, welke er in de menselijke maatschappij heerst. Men moet dus met vereende krachten alle moeite doen om deze oorzaken te verwijderen, en wel door een terugkeer tot de christelijke beginselen, als men ten minste werkelijk vrede en orde in de gemeenschap wil brengen.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 De toestand in de maatschappij; haar voornaamste kwalen en de genezing daarvan
- Artikel 1 Het gebrek aan liefde
- Paragraaf 1 a. Christus heeft de liefde gemaakt tot den grondslag van Zijn rijk
14
Op de eerste plaats dus: toen Christus de Heer van den hemel was nedergedaald, juist met het doel om onder de mensen het rijk van de vrede, dat door de afgunst van den duivel was verwoest, te herstellen, wilde Hij voor dat rijk geen anderen grondslag dan het fundament der liefde. Vandaar Zijn herhaalde uitspraken: “Een nieuw gebod geef Ik u: Bemint elkander.” (Joh. 13, 34) [b:Joh. 13, 34] “Dit is mijn gebod: bemint elkander” (Joh. 15, 12) [b:Joh. 15, 12] “Dit leg Ik u op: bemint elkander.” (Joh. 15, 17) [b:Joh. 15, 17] Het lijkt wel, of Zijn enige taak, Zijn enig werk was: de mensen tot onderlinge liefde te brengen.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Wat al beweegredenen heeft Hij aangewend om dat doel te bereiken! Hij beveelt ons allen, onze blikken op den hemel te richten: “Want één is uw Vader, die in de hemelen is.” (Mt. 23, 9) [b:Mt. 23, 9] Zonder acht te slaan op verschil van nationaliteit, van taal of belangen, leert Hij allen hetzelfde gebed: “Onze Vader, die in den hemel zijt.” (Mt. 6, 9) [b:Mt. 6, 9] Verder, Hij geeft de verzekering, dat de hemelse Vader bij het uitdelen van de goede gaven der natuur zelfs geen onderscheid maakt tussen ieders persoonlijke verdiensten: “Hij doet Zijn zon opgaan over slechten en goeden, en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.” (Mt. 5, 45) [b:Mt. 5, 45] Hij zegt, dat wij allen broeders onder elkander zijn en noemt ons allen Zijn broeders: “Allen zijt gij broeders.” (Mt. 23, 8) [b:Mt. 23, 8] “Opdat Hij de Eerstgeborene onder vele broeders zou zijn.” (Rom. 8, 29) [b:Rom. 8, 29] En wat wel de krachtigste beweegreden is tot broederlijke liefde, zelfs jegens degenen voor wie onze aangeboren hoogmoed een zekere verachting gevoelt: Hij wil, dat men zelfs in de geringste mens de waardigheid van Zijn eigen persoon erkent: “Wat gij voor één van Mijn geringste broeders gedaan hebt, dat hebt gij voor Mij gedaan.” (Mt. 25, 40) [b:Mt. 25, 40] En wat nog meer? Tegen het einde van Zijn leven vroeg Hij Zijn Vader met innige aandrang, dat allen die in Hem zouden geloven, door den band der liefde één zouden zijn. “Gelijk Gij, Vader, het zijt in Mij, en Ik in U.” (Joh. 17, 21) [b:Joh. 17, 21] Eindelijk, aan het kruis liet Hij over ons allen tot den laatsten druppel van Zijn bloed stromen, om te maken dat wij, door dat bloed als samengegroeid en verbonden tot één lichaam, elkander zouden beminnen met de hoogste liefde, zoals die tussen de ledematen van eenzelfde lichaam bestaat.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 b. Wat de mensen in de plaats der liefde gesteld hebben en met welk gevolg
16
Maar helaas wat blijft het leven in deze tijd ver van dat ideaal verwijderd! Nooit wellicht heeft men zo hoog opgegeven van de broederschap onder de mensen als tegenwoordig. Men aarzelt zelfs niet, met voorbijzien van de leer uit het Evangelie en met minachting voor het werk van Jezus Christus en de Kerk, dat streven naar broederschap met veel ophef voor te stellen als een van de heerlijkste vruchten der moderne beschaving. En de werkelijkheid? Nooit is het minder broederlijk onder de mensen toegegaan dan tegenwoordig. De rassenhaat is tot het toppunt van wreedheid gestegen. De volken worden meer door hun geschillen dan door hun grenzen gescheiden. Binnen de grenzen van eenzelfde land, binnen de muren van eenzelfde stad heerst een gloeiende haat tussen de maatschappelijke klassen. Onder particulieren is het egoïsme de enige, de hoogste norm voor hun gedrag.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Gij ziet het, eerbiedwaardige broeders, hoe noodzakelijk het is alle pogingen aan te wenden om de liefde van Jezus Christus haar heerschappij over de mensen weer te laten hernemen. Dat zal althans altijd het doel en als het ware het speciale werkprogram van ons pontificaat zijn. Zorgt ook gij daarvoor, zo sporen wij u aan. Laten wij onophoudelijk de mensen door onze woorden inscherpen of door ons gedrag voorhouden wat Johannes gezegd heeft, “dat wij elkander beminnen.” (1 Joh. 3, 23) [b:1 Joh. 3, 23] De talrijke instellingen van liefdadigheid in onze tijd zijn ongetwijfeld prachtig en ten zeerste aanbevelenswaardig. Maar toch, alleen ingeval zij iets bijdragen om in de harten de ware liefde tot God en tot den naaste te onderhouden, hebben zij degelijk nut. Doen zij dit niet, dan zijn ze van geen waarde, want “die niet bemint, blijft in de dood.” (1 Joh. 3, 14) [b:1 Joh. 3, 14]
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 De miskenning van het wettig gezag
- Paragraaf 1 a. Het ontstaan en de verbreiding dezer kwaal
18
Een tweede oorzaak van den chaotische toestand in de maatschappij is, zeiden wij, gelegen in het algemeen gebrek aan eerbied voor het gezag der wettige overheid. Inderdaad, sedert men alle menselijk gezag niet meer van God, de Schepper en Meester van het heelal, maar van de vrije wil der mensen heeft willen afleiden, zijn de banden van plicht, die tussen overheden en onderdanen moeten bestaan, zo verslapt, dat zij bijna totaal verdwenen lijken. Een grenzeloze zucht naar onafhankelijkheid, verbonden met hardnekkige hoogmoed, is langzamerhand overal doorgedrongen. Die geest heeft zelfs het gezin, waar toch het gezag zonneklaar van de natuur afkomstig is, niet onaangetast gelaten. Ja zelfs, - en dat is nog meer te betreuren – hij is binnengedrongen tot in de stille wijkplaatsen van het heiligdom toe. Vandaar, verachting voor de wetten; onrust onder de volksmassa’s; vandaar, brutale kritiek op alle maatregelen der overheid; vandaar, de talloze manieren die men heeft weten te vinden om alle tucht tot een dode letter te maken; vandaar, gruwelijke misdaden van lieden, die als verklaarde anarchisten niet terugschrikken voor vernietigende aanvallen op het bezit, ja op het leven hunner medemensen.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 b. Wat leert de Kerk omtrent het gezag?
19
Tegenover deze verderfelijke opvattingen en praktijken, waardoor de maatschappij in haar wezenlijke structuur wordt aangetast, mogen wij, die van God de zending hebben om de waarheid te leren, het zwijgen niet bewaren. Wij herinneren daarom de volken aan de leer, die door geen menselijke bedenksels kan veranderd worden, “Alle gezag komt van God en ook het thans bestaande gezag is verordend door God.” (Rom. 13, 1) [b:Rom. 13, 1] Al wie dus onder de mensen in overheid geplaatst is, hetzij als hoogste overste, hetzij als overste van lageren rang onder de hoogste, heeft zijn gezag van God.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Dat is de reden waarom St. Paulus de verplichting predikt om aan degenen, die met wettig gezag bevelen, te gehoorzamen, niet zo maar uit willekeurige motieven, maar uit godsdienstige motieven, d.w.z. uit gewetensplicht, behalve als zij iets zouden bevelen wat met Gods wetten in strijd is. “Het is dus noodzakelijk dat men zich onderwerpt; niet alleen om de straf, maar ook uit plichtsbesef.” (Rom. 13, 5) [b:Rom. 13, 5] Met deze woorden van Paulus komt volk komen overeen hetgeen de prins der apostelen zelf zegt, “Weest dus onderdanig aan ieder menselijk gezag om ‘s Heren wil, aan den koning als opperheer; aan de landvoogden als zijn gezanten…” (1 Pt. 2, 13-14) [b:1 Pt. 2, 13-14] Uit dit alles maakt wederom de apostel der heidenen de gevolgtrekking, dat al wie zich verzet tegen een mens die wettig beveelt, zich tegen God verzet en zich een eeuwige straf bereidt, “Wie zich dus verzet tegen het gezag, verzet zich tegen de verordening van God; en de weerspanningen zullen hun veroordeling krijgen.” (Rom. 13, 2) [b:Rom. 13, 2]
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Ernstige vermaning aan de overheden
21
Laten de vorsten en de leiders der volken deze les onthouden. Laten zij wel toezien, of het voor het openbaar gezag en voor den staat verstandig en voordelig is, als zij afvallen van Christus’ heiligen godsdienst, die juist voor het gezag een bron is van zoveel kracht en vastheid. Laten zij eens ernstig en diep overwegen, of het verstandige politiek is, de leer van het Evangelie en van de Kerk uit het staatsbestuur en uit het openbare onderwijs der jeugd te willen verbannen. De ondervinding heeft maar al te dikwijls bewezen, waar de godsdienst verbannen is, daar ligt het gezag van mensen. Immers, het gaat met den staat gewoonlijk juist zo als met den stamvader van ons menselijk geslacht, toen deze zijn plicht ontrouw was geworden. Nauwelijks had zijn wil zich van God afgekeerd, of de hartstochten sprongen uit den band en wezen het bevel van den wil af. Zo ook, nauwelijks hebben de overheden het gezag van God veracht, of de volken drijven ook met hun gezag den spot. Dat is het gewone gevolg. Zeker, dan blijft het gewone middel over, het gebruik van geweld tot onderdrukking van oproerige bewegingen. Maar wat baat dit? Geweld kan wel het lichaam, maar niet den geest in bedwang houden.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 De klassenstrijd in de maatschappij
- Paragraaf 1 De strijd tussen rijk en arm; het onredelijke daarvan en de gevolgen daarvan
22
Is nu eenmaal dat dubbele element van eenheid voor ieder maatschappelijk lichaam, nl. de verbinding der leden met elkander door onderlinge liefde, of de verbinding der ledematen met het hoofd door onderdanigheid aan het gezag, verdwenen of verzwakt, wie kan er dan, eerbiedwaardige broeders, nog met reden verbaasd over zijn, dat de tegenwoordige maatschappij verdeeld lijkt in twee legers, die een verwoede en hardnekkige strijd met elkander voeren? Tegenover degenen, die door geluk of door vlijt ruimer bezit hebben verworven, staan de proletariërs en arbeiders, brandend van afgunst, omdat zij, ondanks het feit dat zij een zelfde natuur hebben als zij, toch niet dezelfde welstand genieten. Als namelijk hun hoofd eenmaal op hol gebracht is door de bedrieglijke leuzen van volksmenners, door wier wenken zij zich gewoonlijk laten leiden, wie zal het dan voor hen nog aannemelijk kunnen maken, dat uit de gelijkheid in natuur niet volgt, dat allen in de gemeenschap dezelfde plaats moeten hebben, maar dat ieder, behoudens ongunstige omstandigheden, die plaats heeft, welke hij door zijn gedrag heeft weten te winnen? Bijgevolg, de aanvallen der minder bedeelden op de meer gegoeden, als zouden dezen zich onrechtmatig van andermans goed hebben meester gemaakt, zijn niet alleen in strijd met de rechtvaardigheid en de liefde, maar ook in strijd met het gezond verstand, vooral omdat ook zij, als zij willen, door eerlijke arbeid en inspanning hun lot wellicht kunnen verbeteren.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Hoe talrijk en ernstig de gevolgen van dien verbitterden klassenstrijd zijn, zowel voor de enkelingen als voor de maatschappij behoeft nauwelijks gezegd te worden. Wij allen zien en betreuren de talrijke werkstakingen, waardoor de gang van het burgerlijk en openbaar leven ook in zijn meest noodzakelijke functies plotseling wordt gestoord. Hetzelfde geldt van oproeren en onlusten, die gepaard gaan met bedreigingen en waarbij het niet zelden komt tot het gebruik van wapenen en tot bloedvergieten.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Wat hiertegen te doen is
24
Wij behoeven, dunkt ons, hier niet de bewijsvoeringen te gaan herhalen, die een slaande weerlegging zijn van de dwalingen van de socialisten en van anderen op dit punt. Dit is reeds op meesterlijke wijze gedaan door onze voorganger Leo XIII in zijn zeker gedenkwaardige encyclieken. En wat u betreft, eerbiedwaardige broeders, gij zult er, ijverig als gij zijt, zeker voor zorgen, dat die ernstige lessen nooit in vergetelheid geraken. Integendeel, gij zult uw best doen om ze in katholieke verenigingen en bij congressen, bij de prediking en in de schriftelijke publicaties van den kant der onze degelijk te laten toelichten en inscherpen, zo dikwijls de omstandigheden te vorderen.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Maar bovenal – en dit willen wèl herhalen – laten wij, met behulp van alle bewijzen, die het Evangelie, de menselijke natuur zelf, of het welbegrepen particulier of openbaar belang ons aan de hand doet, alle mensen krachtig blijven aansporen, om elkander volgens voorschrift van de goddelijke wet der liefde als broeders te beminnen. Deze liefde heeft wel niet tot uitwerking de opheffing van alle onderscheid in staat en stand. Dat is even onmogelijk als in een levend lichaam alle ledematen gelijkschakelen in functie en belangrijkheid. Maar wel zal die liefde tot uitwerking hebben, dat de hoger geplaatsten uit eigen beweging toenadering zullen tonen tot de lager geplaatsten en hen niet alleen, zoals het hoort, met rechtvaardigheid, maar met liefde, zachtmoedigheid en geduld zullen behandelen. De minderbedeelden van hun kant zullen blij zijn met den voorspoed van de hogere, en met vertrouwen op hun steun rekenen, juist zoals onder de kinderen van eenzelfde gezin de jongere vertrouwt op de bescherming en den steun van den oudere.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 De overdreven zucht naar het stoffelijke en vergankelijke en de miskenning van het eeuwige
- Paragraaf 1 De begeerlijkheid is de hoofdkwaal
26
Maar, eerbiedwaardige broeders, de kwalen waarover wij tot hiertoe met droefheid hebben gesproken, hebben haar wortel dieper zitten, en als de mensen van goeden wil niet hun best doen om dezen wortel uit te roeien, dan zal de verwezenlijking onzer wensen, nl. het herstel van een vaste, duurzame rust in de menselijke verhoudingen, niet tot stand komen. Welke is die wortel? De apostel wijst hem aan, “De wortel van alle kwaad is de geldzucht.” (1 Tim. 6, 10) [b:1 Tim. 6, 10] Inderdaad, goed beschouwd, komen de kwalen waaraan de tegenwoordige maatschappij lijdt alle uit die wortel voort. Wij zien immers, hoe door den invloed van de verkeerde scholen, waarop de als was kneedbare jeugd gevormd wordt; hoe door het gewetenloos werk van schrijvers waardoor in dagbladen of periodieken de ideeën van het onontwikkelde volk gevormd worden; hoe door allerlei andere middelen tot vorming der openbare mening de verderfelijke dwaling in de geesten is doorgedrongen, dat de mens niet heeft te hopen op een eeuwig bestaan van geluk, maar dat hij hier, ja, hier op aarde gelukkig kan zijn in het genot van den rijkdom, de eer en de genoegens van dit leven. Maar dan zal het niemand verbazen, dat die mensen, die toch van nature voor het geluk bestemd zijn, met dezelfde ontstuimige drang, waardoor zij zich tot de verovering dezer goederen laten voortjagen, ook alles trachten omver te werpen, wat die verovering vertraagt of in den weg staat.
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Nu zien zij het, die goederen zijn niet gelijkelijk verdeeld onder allen, en het gezag in de maatschappij heeft tot taak te beletten, dat de vrijheid der individuen de grenzen te buiten gaat en zich meester maakt van andermans bezit. Vandaar, haat tegen het gezag, gloeiende afgunst der misdeelden tegen het de beter gesitueerden, verwoede strijd tussen de klassen onderling; want van de ene kant doet men alles om, hoe dan ook, in handen te krijgen en te roven, wat men niet heeft; en van den anderen kant spant men alle krachten in tot behoud, en zelfs tot vermeerdering van wat men heeft.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Wat Christus daartegen geleerd heeft
28
Dit alles had Christus de Heer voorzien. En daarom heeft Hij in Zijn goddelijk-sublieme Bergrede uitdrukkelijk verklaard, waarin voor den mens op aarde de zaligheden gelegen zijn. In die rede heeft Hij om zo te zeggen de grondbeginselen der christelijke wijsheidsleer neergelegd. Zelfs mensen, die uiterst ver van het geloof afstaan, hebben daarin een geheel enige wijsheid en de meest volmaakte godsdienstige en morele leer gezien; en zeker zijn allen het er over eens, dat vóór Christus, die de waarheid zelve is, nooit een leer is verkondigd die daarop geleek, noch met zulk een indrukwekkend gezag, noch met zulk een innige liefde.
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
29
Welnu, de diepe, de op den bodem liggende zin van deze wijsheid is, dat de zogenaamde goederen van dit vergankelijk leven wel een schijn van goed bezitten, maar niet de werkelijkheid, en dat bijgevolg in het genieten van die goederen het geluk van den mens niet gelegen kan zijn. Wat immers leert God ons? Dat rijkdom, eer, genot den mens in de verste verte het geluk niet kunnen verschaffen. Integendeel, als de mens waarlijk gelukkig wil zijn, dan moet hij juist om God aan dat alles verzaken. “Zalig zijt gij, wanneer de mensen u haten, en u uitbannen en honen, en smaad werpen op uw naam.” ( Lc. 6, 20-22) [b: Lc. 6, 20-22] Dat wil zeggen, de smarten, de wederwaardigheden en de ellenden van dit leven zijn, goed gedragen, voor ons de sleutel om den toegang te openen tot die volmaakte en onvergankelijke goederen “die God heeft bereid voor hen, die Hem liefhebben.” (1 Kor. 2, 9) [b:1 Kor. 2, 9] Maar helaas, op dit zo gewichtige leerstuk van het geloof wordt door de meesten niet gelet; bij velen schijnt het totaal vergeten.
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Wat Paus en bisschoppen er tegen moeten doen
30
En toch, eerbiedwaardige broeders, dat is de leer die men nodig heeft om een nieuwen geest onder de mensen te krijgen. Dat is het enige middel om mens en maatschappij tot rust te brengen. Laten wij dus alle mensen, die leven onder den druk van een of ander leed, aansporen om hun ogen niet op de aarde te vestigen, ons ballingsoord, maar om hun blik te richten op den hemel, waarheen wij op weg zijn. “Want we hebben hier geen blijvende stad, maar wij reikhalzen naar de toekomstige.” (Hebr. 13, 13) [b:Hebr. 13, 13] Laten zij te midden der wederwaardigheden, waardoor God hun trouw in Zijn dienst beproeft, dikwijls denken aan de heerlijke beloning die hun bereid is, als zij als overwinnaar uit deze beproeving te voorschijn komen, “Want de tijdelijke lichte verdrukking verwerft ons een onovertroffen eeuwig gewicht van heerlijkheid.” (2 Kor. 4, 17) [b:2 Kor. 4, 17]
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
31
Ten slotte mogen wij geen middel, geen inspanning onbeproefd laten om bij de mensen het geloof aan de bovennatuurlijke waarheden weer te doen herleven, tegelijk met de achting voor de eeuwige goederen, het verlangen daarnaar en de hoop daarop. Dat moet uw eerste voornemen zijn, eerbiedwaardige broeders, evenals van heel uw geestelijkheid en van al die gelovigen, die in de verschillende verenigingen werken voor Gods glorie en voor het ware welzijn der gemeenschap. In dezelfde mate waarin het geloof bij de mensen toeneemt zal ook hun ongeregelde zucht naar de ijdele aardse goederen afnemen en zullen langzamerhand met den terugkeer der liefde de beroering en de strijd op sociaal gebied tot bedaren komen.
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 De toestand in de Kerk
- Artikel 1 Er is reden tot vertroosting vooral ook om het vele goede door Pius X tot stand gebracht
32
Als nu onze gedachte zich van de menselijke gemeenschap op de eigen aangelegenheden der Kerk richt, dan heeft ons hart, dat door de rampspoedige toestand van het ogenblik zo bedrukt is, zeker reden om zich enigermate opgebeurd te voelen. Want behalve de overduidelijke redenen daartoe, welke zich vanzelf opdoen, nl. de goddelijke kracht en de onvergankelijkheid die de Kerk bezit, hebben wij nog een andere reden tot grote vertroosting, de heerlijke vruchten van vooruitziende wijsheid en activiteit, die onze voorganger Pius X, na door het voorbeeld van zijn heilig leven een sieraad van den Apostolischen Stoel te zijn geweest, heeft nagelaten
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
33
Door zijn toedoen immers zien wij heel den geestelijken stand vol vurige ijver voor den godsdienst, zien wij de godsvrucht van het Christenvolk verlevendigd, de activiteit en de gedisciplineerde werkwijze in de katholieke verenigingen breder ontwikkeld; hier bisschopszetels gevestigd, daar nieuwe er bij gesticht; voor de opvoeding der jonge geestelijkheid gezorgd volgens de strengheid der kerkelijke wetten en tegelijk, zover nodig is, volgens de eisen van de tijd; de gevaren der vermetele zucht naar nieuwigheden van het onderwijs in de gewijde wetenschappen afgewend; de muziek gemaakt tot een waardige dienaresse der heilige plechtigheden, en den luister der liturgie hoger opgevoerd; het Christendom verder uitgebreid door nieuwe uitzendingen van Evangelieverkondigers.
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Een aantal punten waarop de Paus wil wijzen
34
Groot zijn dus de verdiensten van onze voorganger jegens de Kerk, en het nageslacht zal er een dankbare herinnering aan bewaren. Maar de akker van den “huisvader” is door Gods toelating altijd blootgesteld aan de kwaadwilligheid “van de vijandelijke mens” , en dus zal altijd de noodzakelijkheid blijven bestaan van krachtige maatregelen, om te beletten dat het voortwoekerende “onkruid” het goede gewas verstikt. Daarom beschouwen wij het woord van God tot den profeet als ook tot ons gezegd, “Zie ik heb u heden gesteld over de volken en over de koninkrijken, om uit te roeien en te verwoesten…. Om op te bouwen en te planten.” (Jer. 1, 10) [b:Jer. 1, 10]. Daarom zullen wij zoveel in ons vermogen is altijd met vollen ijver de maatregelen blijven nemen om alle kwaad te weren en alle goed te bevorderen, tot den tijd waarop het den Vorst der herders behagen zal ons rekenschap te vragen van de waarneming van ons ambt.
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
35
Reeds nu dus, eerbiedwaardige broeders, in dit eerste schrijven aan u allen, lijkt het ons nuttig enige voorname punten aan te stippen, waaraan wij voornemens zijn onze bijzondere zorgen te besteden. Zodoende zult gij ons uw medewerking daarbij eerder verlenen, en zullen de gewenste vruchten ook spoediger te voorschijn komen.
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 Het bewaren der eenheid; geen scherpe polemieken; zich niet tot leraar opwerpen; geen nieuwe toevoegsels bij den naam katholiek
36
Op de eerste plaats, in iedere gemeenschap van mensen, onverschillig met welk doel zij is gevormd, is het voor den goeden uitslag van het gemeenschappelijk werk van het hoogste belang, dat de leden hetzelfde doel in den geest van volmaakte samenwerking nastreven. Bijgevolg moeten wij beslist alle moeite doen, om alle mogelijke meningsverschillen en onenigheden onder de Katholieken te doen ophouden, om nieuwe verschillen van dien aard in de toekomst te voorkomen en om van nu af aan volkomen eenheid in geest en actie te verkrijgen.
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
37
De vijanden der Kerk begrijpen heel goed, dat bij de strijd iedere verdeeldheid aan onze kant een overwinning is voor hen. Daarom is het hun gewone tactiek om, als zij de Katholieken door eendracht sterker zien, op sluwe wijze het zaad der tweedracht onder hen uit te strooien en zo hun eenheid te verbreken. Hadden zij met die tactiek maar niet zo dikwijls het gewenste succes gehad, tot groot nadeel voor de godsdienst!
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
38
Waar dus het wettig gezag een duidelijk omschreven voorschrift gegeven heeft, daar mag niemand zulk een voorschrift veronachtzamen, onder voorwendsel dat het hem niet bevalt; maar daar moet ieder zijn zienswijze onderwerpen aan het gezag waaronder hij staat.
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
39
Evenzo, niemand, die geen leerbevoegdheid heeft, mag zich in boek of courant of in openbare redevoeringen als leermeester in de Kerk opwerpen. Iedereen weet, aan wie door God het leraarsambt in de Kerk is opgedragen. Het leergezag moet dus het volle recht behouden om te spreken zoals en wanneer het verkiest. De plicht van de overigen is eerbiedig te luisteren en zich naar zijn uitspraak te voegen.
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
40
In vraagstukken echter waarbij men zonder schade voor geloof en tucht over het voor en tegen vrij mag disputeren, wijl de H. Stoel er nog geen uitspraak over gedaan heeft, mag ieder natuurlijk zijn gevoelen zeggen en verdedigen. Maar bij zulke disputen moet alle heftige taal, die een waar vergrijp tegen de liefde kan zijn, vermeden worden. Ieder verdedige vrijelijk zijn gevoelen, maar met gematigdheid. Men mag zich niet verbeelden, dat men de verdedigers van een tegenovergesteld gevoelen alleen reeds daarom van verdachte rechtzinnigheid of van vergrijp tegen de tucht mag beschuldigen.
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Het vermijden van het modernisme
41
Verder, laten de onze – dat is onze wil – zich ook onthouden van benamingen, die men den laatste tijd is gaan gebruiken, om onderscheid te maken tussen Katholieken en Katholieken. Zij moeten die vermijden niet alleen als “profane nieuwigheden in woorden” , die noch met de waarheid noch met de billijkheid overeenkomen, maar ook, omdat daaruit onder de Katholieken grote opwinding, grote verwarring ontstaat. De juiste zin en het wezen van het Katholieke geloof is van dien aard, dat men nier niets bij en niets af kan doen. Een van de twee, men neemt het in zijn geheel aan, of men verwerpt het in zijn geheel. “Dit is het Katholiek geloof; al wie dit niet getrouw en vastelijk gelooft, kan niet zalig worden.” nr. 42 [[309|2]] Er bestaat dus geen behoefte aan toevoegsels om te kennen te geven, dat men het Katholiek geloof belijdt. Het zij voor ieder genoeg er zóó voor uit te komen, “Christen is mijn naam, Katholiek is mijn voornaam.” Laat men alleen maar zorgen door zijn daden te zijn, wat men door zijn naam wil te kennen geven.
Referenties naar alinea 41: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
42
Trouwens, van degenen die zich aan de bevordering der algemene Katholieke belangen gewijd hebben, vraagt de Kerk in dezen tijd heel iets anders dan nog langer te blijven hangen op vraagstukken die geen enkel nut hebben. Zij vraagt, dat zij met inzet van al hun krachten werken om het geloof ongeschonden en vrij van iedere besmetting van dwaling te bewaren, door zich vooral te houden aan de leiding van hem, die door Christus tot bewaarder en uitlegger der waarheid is aangesteld.
Referenties naar alinea 42: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
43
Er zijn ook tegenwoordig mensen, die, zoals de apostel zegt, “uit verlangen om zich de oren te laten strelen, daar zij de gezonde leer niet kunnen verdragen, zich een massa leraars bijeenrapen naar eigen smaak, en hun ooren afkeren van de waarheid om zich te houden aan fabels.” (2 Tim. 4, 3.4) [b:2 Tim. 4, 3.4] In hun verwaandheid en trots om hun hogen dunk van het menselijk verstand, dat inderdaad, met de hulp van God, in het doorvorsen der natuur ongelooflijke vorderingen gemaakt heeft, zijn sommigen, met verachting van het gezag der Kerk tegenover hun eigen oordeel, in hun vermetelheid zover gegaan, dat zij de goddelijke geheimen en al de geopenbaarde waarheden met de maat van hun eigen begripsvermogen zijn gaan meten en ze aan de opvatting van tegenwoordige tijd hebben willen aanpassen.
Referenties naar alinea 43: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
44
Zo ontstonden de monsterachtige dwalingen van het modernisme, dat door onze voorganger terecht een complex van alle ketterijen is genoemd en plechtig veroordeeld is. Deze veroordeling, eerbiedwaardige broeders, herhalen wij dus in heel haar omvang. En omdat deze verderfelijke besmetting nog niet overal overwonnen is, maar hier en daar ook op dit ogenblik nog, al is het in het verborgene, voortsluipt, sporen wij allen aan tot grote waakzaamheid tegen het contact met dat kwaad, waarvan men heel juist zeggen kan wat Job van een ander kwaad zeide, “Het is een vuur dat tot verderf toe verslindt en dat alle jonge loten vernietigt.” (Job. 31, 12) [b:Job. 31, 12]
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
45
Laten de Katholieken – zo verlangen wij – een afschuw hebben niet slechts van de modernistische dwalingen, maar ook van de modernistische mentaliteit en geest. Wie zich door die geest laat drijven, verwerpt met hooghartige minachting alles wat enigszins oud is, en zoekt overal met gretigheid naar het nieuwe, in de theologische terminologie, in de beoefening der heilige liturgie, in Katholieke praktijken en zelfs in de beoefening der particuliere devotie. Wij willen dus, dat men de wet onzer voorvaderen voor heilig blijve houden. Niets nieuws, behalve als het in de overlevering ligt opgesloten. Al is het waar, dat deze regel ongeschonden moet onderhouden worden waar het gaat over geloofszaken, toch moet hij ook het richtsnoer zijn in zaken, die wèl aan verandering onderhevig kunnen zijn, hoewel ook in deze zaken gewoonlijk de regel opgaat, Geen nieuwe dingen, maar alleen een nieuwe wijze van voorstelling.
Referenties naar alinea 45: 1
Si diligis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Katholieke verenigingen onder leiding der Kerk
46
Nu is, eerbiedwaardige broeders, een der krachtigste middelen om de mensen aan te vuren tot openlijke belijdenis van het geloof en tot het beleven van het geloof de aansporing die van broeders uitgaat en het voorbeeld, dat men elkander geeft. Daarom zien wij met grote vreugde, dat op vele plaatsen nieuwe Katholieke verenigingen in het leven geroepen worden. Wij wensen niet alleen den groei van zulke verenigingen, maar wij verlangen ook, dat zij door onze bescherming en belangstelling tot altijd groteren bloei zullen komen. Die bloei zal afhangen van hun onwrikbaar trouwe gehoorzaamheid aan de voorschriften, die deze Apostolische Stoel gegeven heeft of nog geven zal. Laten wij dus, die als leden dezer verenigingen hun krachten besteden voor God en de Kerk, nooit het klare woord der Wijsheid vergeten, “Een gehoorzaam man zal van overwinning spreken.” (Spr. 21, 28) [b:Spr. 21, 28] Want zonder de gehoorzaamheid aan God, die men betoont door gehoorzaamheid aan de leiding der Kerk, zullen zij de goddelijke hulp niet verkrijgen en zal al hun inspanning vergeefs zijn.
Referenties naar alinea 46: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 Zorg voor heilige priesters
47
Maar om voor dit alles het verwachte succes te krijgen, is – gij weet het, eerbiedwaardige broeders – de verstandige en ijverige medewerking nodig van degenen, die door Christus den Heer als “werklieden in Zijn wijngaard” zijn gezonden, d.i. van de geestelijken.
Referenties naar alinea 47: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
48
Gij begrijpt dus, uw voornaamste zorg moet zijn bij hen die reeds de heilige wijding ontvangen hebben de heiligheid te ontwikkelen, die met hun staat overeenkomt, en de leerlingen van het heiligdom door zo best mogelijke opleiding en lessen tot zulk een heilig ambt te vormen zoals het behoort. Wij sporen u aan, ja wij smeken u – al heeft uw ijver eigenlijk geen aansporing nodig – dit punt met de grootst mogelijke zorg te behartigen. Het gaat immers over een zaak van zulk een belang, dat er voor het welzijn der Kerk geen belangrijker kan bestaan. Daar onze voorgangers Leo XIII en Pius X z.g. dit punt uitdrukkelijk behandeld hebben, hebben wij er hier niet uitvoeriger over te spreken. Slechts nog één verzoek, zorgt door uw herhaalden raad en aansporing er voor, dat de lessen van deze wijze Pausen, vooral de Exhortatio Haerent animo - Ad Clerum [387] van Pius X nooit in vergetelheid geraken, maar met de grootste nauwgezetheid ter harte genomen worden.
Referenties naar alinea 48: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 5 Volgzaamheid der priesters jegens de bisschoppen
49
Daar is echter nog één punt, dat wij niet stilzwijgend voorbijgaan. Wij willen alle priesters zonder uitzondering, als onze innig geliefde kinderen, er aan herinneren, hoe absoluut noodzakelijk het is, zoowel voor hun eigen heil als voor de vruchtbaarheid van hun werk, nauw verbonden te zijn met hun eigen bisschop en hem volkomen gehoorzaam te zijn. Het is een feit waarover wij boven onze droefheid te kennen gaven, niet alle gewijde bedienaars zijn vrij van die geest van hoogmoed en gebrek aan onderwerping. Het is volstrekt geen zeldzaamheid, dat de herders der Kerk verdriet en tegenstand ondervinden van een zijde, waarvan zij met recht troost en hulp mochten verwachten. Laten degenen, die aldus hun plicht ontrouw worden, toch wèl bedenken, dat het gezag van hen, welke “de Heilige Geest als bewakers gesteld heeft om Gods Kerk te besturen” (Hand. 20, 28) [b:Hand. 20, 28]. een goddelijk gezag is. En als, gelijk wij zagen, weerstaan aan welk wettig gezag dan ook gelijk staat met weerstaan aan God, dan is het een nog veel groter zonde tegen God, als men gehoorzaamheid weigert aan de bisschoppen, wien God door hun wijding het zegel van Zijn gezag heeft opgedrukt. “Daar de liefde” , zegt de H. martelaar Ignatius, “mij niet toestaat over u te zwijgen, heb ik besloten u aan te sporen om één te zijn in datgene, wat Gods gedachte is. Immers, Jezus Christus, aan wien ons leven onafscheidelijk gebonden is, is de gedachte van God, en juist zo zijn de bisschoppen, die over de landstreken zijn aangesteld, in de gedachte des Vaders. Daarom behoort gij u aan te passen aan de gedachte van uw bisschop.” III [[853 |+ 12 ]] Welnu, wat deze beroemde martelaar zegt, dat hebben zonder uitzondering alle vaders en leraars der Kerk gezegd
Referenties naar alinea 49: 1
Magnificate Dominum ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
50
Daarbij, de last dien de bisschoppen te dragen hebben, is, ook om de moeilijke tijdsomstandigheden, al meer dan zwaar. Nog zwaarder is hun zorg voor de zaligheid der hun toevertrouwde kudde, “want zij waken over uw zielen als mensen, die rekenschap hebben af te leggen.” (Hebr. 13, 17) [b:Hebr. 13, 17]. Is het gedrag van degenen, die door hun de verschuldigde gehoorzaamheid te weigeren dien last, die zorg nog verzwaren, niet een ware wreedheid? “Dat zou u niet voordelig zijn” (Hebr. 13, 17) [b:Hebr. 13, 17] zou de apostel tot zulke mensen zeggen; en met reden, want, “de Kerk is een volk dat met den priester één is en een kudde, die haar herder aanhangt” Ep. 66, “Florentio cui et Puppiano (al. 69) [[1048]], en bijgevolg, wie niet met zijn bisschop is, is niet met de Kerk.
Referenties naar alinea 50: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 Slot
- Artikel 1 Dringende roep om het einde van de oorlog
51
En nu, eerbiedwaardige broeders, aan het einde van deze brief gekomen, keert onze gedachte onwillekeurig terug naar hetgeen wij in het begin er van schreven, en roepen wij, in het belang zowel van de maatschappij als van de Kerk, met al de kracht van onze beden om het einde van dezen rampzalige oorlog; in het belang der maatschappij, opdat deze, als eenmaal de vrede hersteld is, werkelijk vorderingen moge maken op heel het gebied van beschaving en cultuur; in het belang der Kerk van Jezus Christus, opdat deze, vrij van iedere belemmering, op alle wereldstranden, in alle landen haar zending van hulp en zaligheid voor het mensdom moge voortzetten.
Referenties naar alinea 51: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Kerk en Paus moeten waarborgen krijgen voor hun vrijheid; de Romeinse kwestie moet worden opgelost
52
De Kerk is inderdaad reeds veel te lang niet meer in het genot van de volledige vrijheid, die zij nodig heeft. Deze toestand dateert van den tijd dat haar hoofd, de Paus, beroofd is van de garantie, die hij door de leiding der goddelijke Voorzienigheid in de loop der eeuwen ter bescherming van die vrijheid had verkregen. Na het wegvallen van die garantie is er - het kon niet anders – onder de Katholieken een gevoel van grote onrust ontstaan. Allen immers die zich kinderen noemen van de Paus, zowel hier als in andere landen, vorderen met volle recht, het moet onomstotelijk vast staan, dat hun aller Vader in de uitoefening van zijn apostolisch ambt werkelijk onafhankelijk is van iedere aardse macht en die onafhankelijkheid moet ook naar buiten volkomen duidelijk blijken. Bijgevolg, bij ons vurig verlangen, dat de volken zo spoedig mogelijk met elkander vrede sluiten voegen wij den eis, dat voor het hoofd der Kerk een einde kome aan den tegenwoordige abnormale toestand, die op meer dan één titel ook voor de rust onder de volken ten hoogste nadelig is. Hieromtrent herhalen wij van onze kant en om dezelfde redenen de eisen, die onze voorgangers meermalen gesteld hebben, niet om menselijke beweegredenen, maar om hun heiligen plicht, den plicht nl. om de rechten en de waardigheid van den Apostolische Stoel te verdedigen.
Referenties naar alinea 52: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 Aansporing tot gebed om de vrede
53
Nog één ding blijft ons over, eerbiedwaardige broeders. Het hart der vorsten en van allen die een einde kunnen maken aan de gruwelen en aan de onhoudbare toestand waarover wij gesproken hebben, is in Gods hand. Wij moeten derhalve smekend de stem tot God verheffen en in naam van heel het mensdom tot Hem roepen, “Geef vrede, Heer, in onze dagen.” Hij die gezegd heeft, “Ik ben de Heer ... die vrede breng” (Jes. 45, 6-7) [b:Jes. 45, 6-7], Hij moge zich door onze beden laten verzoenen; Hij moge spoedig de woedende golven, waar Kerk en maatschappij door worden geteisterd, tot bedaren brengen. Moge de heilige Maagd, die de vredevorst gebaard heeft, ons genadig bijstaan, en onze geringe persoon, ons werken als opperpriester, de Kerk en de zielen van alle mensen, die door haar Zoon met Zijn bloed zijn vrijgekocht, onder haar trouwe moederlijke bescherming nemen.
Referenties naar alinea 53: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 Zegen
54
Als onderpand der hemelse gaven en als bewijs van onze welwillendheid verlenen wij aan u, eerbiedwaardige broeders, aan uw geestelijkheid en uw volk van ganser harte de apostolische zegen.
Gegeven te Rome, bij St. Pieter, op het feest van Allerheiligen, de 1e November 1914, in het eerste jaar van ons Pausschap.
PAUS BENEDICTUS XV
Referenties naar alinea 54: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 2
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/824-ad-beatissimi-apostolorum-principis-nl