Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Dierbare broeders en zusters, goedendag!
U bent moedig bij deze zon op het plein! Gefeliciteerd!
Het Evangelie van vandaag presenteert het verhaal over de vermenigvuldiging van de broden en de vissen. Bij het zien van de grote menigte die Hem bij het meer van Tiberias gevolgd was, richt Jezus zich tot de apostel Filippus met de vraag: “Hoe moeten wij brood kopen om deze mensen te laten eten?” . Het beetje geld dat Jezus en de apostelen bezitten, volstaat namelijk niet om deze menigte eten te geven. En zie, Andreas, één van de Twaalf, brengt een jongen bij Jezus die alles ter beschikking stelt wat hij heeft: vijf broden en twee vissen ; maar inderdaad – zegt Andreas – dat betekent niets voor zo een menigte . Die jongen is wel goed!
Moedig. Ook hij zag de menigte en zijn vijf broden. Hij zegt: “Dat heb ik: als het van pas komt, ben ik beschikbaar”. Die jongen doet ons nadenken .... Die moed .... Zo zijn jongeren, zij hebben moed. Wij moeten hen helpen met die moed door te gaan. Jezus beveelt de leerlingen de mensen te doen zitten, daarna neemt Hij deze broden en vissen, spreekt een dankgebed tot de Vader en deelt ze uit en iedereen kan eten tot ze verzadigd zijn. Iedereen heeft gegeten wat hij wou.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Door deze bladzijde uit het Evangelie, helpt de liturgie ons de ogen niet af te wenden van deze Jezus die verleden zondag in het Evangelie volgens Marcus, bij het zien van “een grote menigte, medelijden met hen voelde”. Deze jongen met de vijf broden heeft dat medelijden ook begrepen, en hij zegt: arme mensen! zie, dat is wat ik heb ... Medelijden brengt hem ertoe te geven wat hij heeft. Inderdaad, vandaag toont Johannes ons ook Jezus die aandachtig is voor de basisbehoeften van de mensen. Het gebeuren komt voort uit een concreet feit: de mensen hebben honger en Jezus betrekt er Zijn leerlingen bij opdat aan deze honger zou voldaan worden. Dat is het concrete feit. Jezus heeft zich niet beperkt om dit aan de menigte te geven – Hij gaf ook Zijn woord, Zijn vertroosting, Zijn heil en tenslotte Zijn leven – maar Hij heeft zeker ook dit gedaan: Hij was begaan met het voedsel voor het lichaam. En wij, Zijn leerlingen, kunnen niet doen alsof. Door naar de meest eenvoudige vragen van de mensen te luisteren en naast hen te staan in de concrete situaties van hun leven, zal men gehoord worden als over hogere waarden gesproken wordt.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Het zal nooit ontbreken aan Gods liefde voor de mensheid die honger heeft naar brood, vrijheid, gerechtigheid, vrede en vooral naar Zijn Goddelijke genade. Jezus blijft vandaag eten geven, Hij blijft levend en troostend aanwezig, en dat Hij doet door ons. Bijgevolg nodigt het Evangelie ons uit beschikbaar te zijn en actief, zoals deze jongen die beseft vijf broden te hebben en die zegt: ik geef het, daarna is het aan u om te zien … Tegenover die kreet van honger – iedere soort honger – van zoveel broeders en zusters in alle delen van de wereld, kunnen wij geen afstandelijke en rustige toeschouwers blijven. Het belijden van Christus, brood van eeuwig leven, vereist een edelmoedig engagement van solidariteit met de arme, zwakke, gemarginaliseerde en weerloze mensen. Deze nabijheid en liefde is de beste verificatie van de kwaliteit van ons geloof, zowel op persoonlijk als op gemeenschappelijk vlak.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Vervolgens zegt Jezus op het einde van het gebeuren, wanneer iedereen verzadigd is, tot Zijn leerlingen dat zij de overgebleven resten moeten verzamelen, zodat niets verloren gaat. Ik zou u dit woord van Jezus willen aanreiken: “Haalt nu de overgebleven brokken op om niets verloren te laten gaan”. . Ik denk aan mensen die honger hebben en aan de hoeveelheid etensresten die wij wegwerpen ... Moge ieder van ons nadenken: waar gaan de resten van het ontbijt, het middageten naartoe? wat gebeurt er bij mij thuis met de etensresten? worden ze weggeworpen? als ge deze gewoonte hebt, geef ik u een raad: spreek met uw grootouders die de tijd na de oorlog hebben meegemaakt en vraag hun wat zij met de etensresten deden. Werp licht bedorven, overrijpe etensresten nooit weg. Geef ze aan wie ze kunnen eten, aan wie in nood zijn. Werp etensresten nooit weg. Hergebruik ze of geef ze aan wie ze kan eten, aan wie in nood is. Het is een raad en ook een gewetensonderzoek: wat doet u thuis met etensresten?
Bidden wij tot de Maagd Maria, opdat de programma’s die gewijd zijn aan ontwikkeling, voeding en solidariteit in de wereld de bovenhand zouden hebben, en niet die van haat, bewapening en oorlog.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/7012-denk-aan-deze-moedige-jongen-nl