Huwelijksgegevenheid van het lichaam en openbaring van de persoon Genesis 2, 25 zegt daar echter nog meer over. Deze passage geeft namelijk de mogelijkheid en de kwalificatie van die wederkerige '
lichaamservaring' aan. Zij maakt het bovendien mogelijk die echtelijke betekenis van het lichaam
in actu te identificeren. Wanneer wij lezen dat '
zij naakt waren en geen schaamte voor elkaar voelden', raken wij er indirect de wortel en reeds rechtstreeks de vruchten van. Innerlijk vrij van elke dwang van hun eigen lichaam en sekse, vrij met de vrijheid van de gave, kunnen zij als man en vrouw
de volle waarheid, heel de evidentie van het mens-zijn genieten, zoals Jahwe-God hun die had geopenbaard in het mysterie van de schepping. Die waarheid omtrent de mens die de Concilietekst met de al geciteerde woorden nader omschrijft, heeft twee hoofdaccenten.
- Het eerste zegt dat de mens het enige schepsel op aarde is dat 'om zichzelf' door de Schepper gewild is;
- het tweede bestaat in de uitspraak dat die zelfde mens die de Schepper van 'het begin' af zo gewild heeft, zichzelf alleen kan vinden door een 'oprechte gave van zichzelf'.
Nu kan die waarheid omtrent de mens die met name de oorspronkelijk met het 'begin' van de mens in het scheppingsmysterie verbonden omstandigheden lijkt te bevatten, op basis van de Concilietekst in beide richtingen herlezen worden. Zo'n herlezing helpt ons tot een nog beter verstaan van de echtelijke betekenis van het lichaam die opgesloten blijkt te liggen in de oorspronkelijke omstandigheden van de man en de vrouw en heel in het bijzonder in de betekenis van hun oorspronkelijke naaktheid. Als aan de wortel van de naaktheid, zoals we hebben vastgesteld, de innerlijke vrijheid van de gave ligt - de belangeloze gave van zichzelf - dan schept deze gave voor beiden, man en vrouw, juist de mogelijkheid
elkaar over en weer te vinden op grond van het feit dat de Schepper elk van beiden gewild heeft 'om zichzelf'. En zo vindt de man bij de eerste gelukkig makende ontmoeting de vrouw, en vindt de vrouw de man. En zo heet de man de vrouw innerlijk van harte welkom; hij verwelkomt haar zoals de Schepper haar 'om haarzelf' gewild heeft, zoals zij met haar vrouw-zijn gevormd is in het mysterie van het beeld van God; en omgekeerd verwelkomt de vrouw de man op dezelfde manier zoals de Schepper hem 'om zichzelf' gewild heeft en hem met zijn man-zijn heeft gevormd. Daarin bestaat de openbaring en de ontdekking van de echtelijke betekenis van het lichaam. Het jahwistische verhaal en met name Genesis 2, 25 wettigen voor ons de conclusie dat de mens, als man en vrouw, de wereld binnentreedt met het volle besef van wat zijn eigen lichaam, zijn man-zijn en zijn vrouw-zijn, betekent.