Alternatief tussen dood en onsterfelijkheid En met dit fundamentele begrip van de betekenis van zijn eigen lichaam komt de mens dan als subject van het oude verbond met de Schepper te staan tegenover het mysterie van de boom van de kennis.
'Van al de bomen in de tuin moogt ge vrij eten, maar van de boom van de kennis van goed en kwaad moogt ge niet eten, want op de dag dat ge daarvan eet, zult ge voorzeker sterven' .
De oorspronkelijke betekenis van de eenzaamheid van de mens is gebaseerd op de ervaring van het van de Schepper verkregen bestaan. Dit menselijk bestaan wordt juist gekenmerkt door de subjectiviteit, die ook de betekenis van het lichaam omvat.
Maar zou de mens die in zijn oorspronkelijk bewustzijn uitsluitend de ervaring van het bestaan en dus van het leven kende, begrepen kunnen hebben wat die woorden '
zult ge voorzeker sterven' betekenden? Zou hij kans hebben gezien de betekenis van die woorden te begrijpen met de complexe structuur van het leven die hem gegeven was toen '
Jahwe God hem de levensadem in de neus blies'? Men moet toegeven dat dit totaal nieuwe woord aan de horizon van het bewustzijn van de mens is opgegaan zonder dat hij er ooit de werkelijkheid van ondervonden had en dat dit woord tegelijkertijd bij hem is overgekomen als radicale tegenstelling van alles waarmee de mens begiftigd was.
De mens heeft het woord 'sterven' voor het eerst gehoord zonder dat het hem in de tot dan toe opgedane ervaring ooit vertrouwd was geworden; maar daartegenover moest hij de betekenis van de dood wel in verband brengen met die levensdimensie die hij tot dan toe genoten had. De woorden die Jahwe-God tot de mens had gericht, bevestigden een afhankelijkheid in zijn bestaan, en wel zozeer dat zij de mens tot een beperkt wezen maakten en van nature ook in staat om niet te bestaan. Deze woorden stelden het probleem van de dood onder voorwaarde: '
op de dag dat ge daarvan eet ... zult ge sterven'. De mens die deze woorden gehoord had, moest de waarheid ervan wel terugvinden in de innerlijke structuur van zijn eigen eenzaamheid. En per slot van rekening hing het van hemzelf af, van zijn beslissing, van zijn vrije keuze, of hij met zijn eenzaamheid ook binnen de kring zou stappen van de tegenstelling die hem tegelijk met de boom van de kennis van goed en kwaad door de Schepper onthuld was, en of hij zich zo de ervaring van het sterven, de ervaring van de dood zou eigen maken. Bij het luisteren naar de woorden van Jahwe-God, had de mens moeten begrijpen dat de boom van de kennis zijn wortels niet alleen in de 'tuin van Eden' maar ook in zijn mens-zijn had. Hij had bovendien moeten begrijpen dat die geheimzinnige boom door de Schepper was uitgerust met een tot dan toe onbekende eenzaamheidsdimensie midden in die wereld van de levende wezens, waaraan hij, de mens, in aanwezigheid van de Schepper zelf '
namen had gegeven' om zo tot het besef te komen dat er daaronder geen enkele was die hem gelijk was.