TOT DE NEDERLANDSE BISSCHOPPEN BIJ GELEGENHEID VAN HUN AD LIMINA-BEZOEK 1993
(Soort document: H. Paus Johannes Paulus II - Toespraak)
H. Paus Johannes Paulus II -
11 januari 1993
Uit uw verslagen, dierbare broeder, heb ik kunnen opmaken hoezeer het onderricht aan de katholieke instellingen voor theologie u na aan het hart ligt. De synoderaad is nu in de laatste fase van haar opdracht in deze. In feite vormen theologie studeren, gelovig zijn en zich actief lid weten van de kerk drie componenten die een student soms moeilijk weet te integreren in zijn leven. Het is niet nodig dit te dramatiseren: een crisis doormaken kan ook helend en positief zijn, het kan zelfs bijdragen tot een grotere volwassenheid in het geloof en de verantwoordelijke inzet in de kerk bevorderen. Wel is daarbij een zorgvuldige pastorale begeleiding noodzakelijk. Daarom beveel ik u de geestelijke bijstand aan theologiestudenten van harte aan, om alert te zijn op de risico’s waaraan hun geloof kan worden blootgesteld.
In uw land gaat een hoog percentage van de leerlingen van de middelbare school naar de universiteit. Wat betreft hun godsdienstig leven zijn zij dikwijls aan zichzelf overgelaten. Daarom is voor deze centra van intellectuele vorming, en in het bijzonder voor die van katholieke denominatie, de verzekering van een adequate geestelijke bijstand onontbeerlijk, samen met de juiste leerstellige ondersteuning, zodat de jongeren op hun weg van culturele vorming in staat zijn een dergelijke synthese te vormen tussen de profane wetenschap en de inhoud van het geloof, en zo een eigen innerlijk evenwicht bereiken in een serieuze aanhankelijkheid aan die God die de bron is van elke waarheid.