
H. Paus Johannes Paulus II - 8 december 1992
Hoewel toegegeven moet worden dat internationale en humanitaire organisaties veel doen om tegemoet te komen aan het tragische lot van de slachtoffers van geweld, voel ik mij toch verplicht alle mensen van goede wil op te roepen om de inspanningen te intensiveren. In enkele gevallen hangt het lot van de vluchtelingen immers af van de welwillendheid van bevolkingsgroepen die hen ontvangen en die op hun beurt ook arm zijn, zo niet nog armer dan zijzelf. Het is alleen met behulp van de belangstelling en de medewerking van de internationale gemeenschap dat bevredigende oplossingen gevonden kunnen worden.
Na zoveel nutteloze bloedbaden is het van fundamenteel belang te erkennen, eens en voor altijd, dat de oorlog nooit het welzijn van de menselijke gemeenschap dient, dat het geweld verwoesting brengt en nooit iets opbouwt, dat de wonden die erdoor veroorzaakt zijn lang blijven bloeden en dat uiteindelijk door de conflicten de toch al trieste omstandigheden van de armen verslechteren en nieuwe vormen van armoede worden geschapen. Het droeve schouwspel van ellende veroorzaakt door oorlogen speelt zich af voor de ogen van de publieke opinie van geheel de wereld. De afschuwwekkende beelden welke ook onlangs verspreid werden door de sociale communicatiemiddelen, mogen tenminste een ernstige vermaning zijn aan allen – individuen, groeperingen en staten – en benadrukken dat het geld niet besteed moet worden aan oorlog, noch moeten worden aangewend om te verwoesten of te doden, maar om de waardigheid van de mens te beschermen, om het leven te verbeteren en om een samenleving op te bouwen, die een authentieke openheid, vrijheid en solidariteit kent.