MATER ET MAGISTRAModerne ontwikkeling van het sociale leven en de christelijke beginselen
(Soort document: H. Paus Johannes XXIII - Encycliek)
H. Paus Johannes XXIII -
15 mei 1961
Deze zorg van de overheid, die moet helpen, stimuleren, coördineren, aanvullen en voltooien, steunt op het "beginsel van de subsidiaire werkzaamheid"
Paus Pius XI, Encycliek, Over de aanpassing van de sociale orde, Quadragesimo Anno (15 mei 1931), 80, dat Pius XI in zijn Encycliek
Paus Pius XI - Encycliek
Quadragesimo Anno
Over de aanpassing van de sociale orde
(15 mei 1931) aldus omschrijft: "onwrikbaar en ongewijzigd blijft niettemin in de sociale wijsbegeerte het allergewichtigst beginsel, waaraan niet te tomen of te wijzigen valt: evenals datgene, wat de individuen op eigen initiatief en door eigen energie kunnen tot stand brengen, hun niet ontnomen en niet in handen van een gemeenschap mag gesteld worden, zo is het ook een onrechtvaardigheid en tevens een ernstig nadeel, ja een verstoring van de juiste orde, datgene, wat door kleine lichamen van ondergeschikte rang kan verricht en verschaft worden, over te dragen op grote van hogere orde; want iedere sociale werkzaamheid moet krachtens haar wezen en natuur de ledematen van het sociale lichaam steunen, maar mag nooit, met vernietiging van hun individualiteit, hen doen opgaan in het geheel".
Paus Pius XI, Encycliek, Over de aanpassing van de sociale orde, Quadragesimo Anno (15 mei 1931), 79
Zeker, het is duidelijk, dat de moderne vooruitgang van de wetenschap en de ontwikkeling van de productietechniek aan de publieke overheid veel grotere mogelijkheden bieden om de tegenstellingen tussen de verschillende economische sectoren, tussen de verschillende zones van eenzelfde land en ook tussen de verschillende landen van de wereld te verminderen; om de storingen, die het gevolg zijn van de wisselende economische situatie, binnen bepaalde grenzen te houden; om afdoende maatregelen te nemen tegen massale werkloosheid. Daarom wordt van de publieke overheid, die verantwoordelijk is voor het algemeen welzijn, telkens opnieuw een veelzijdige activiteit geëist op economisch gebied, breder en organischer dan vroeger. Ook moet de overheid tot dit doel de geëigende instellingen, functies, middelen en methoden in het leven roepen.
Maar altijd blijft staan, dat de economische activiteit van het publiek gezag, hoe breed en diepgaand ook, de vrijheid van het particulier initiatief niet mag inperken, maar ze integendeel moet verruimen, met behoud evenwel van de fundamentele rechten van ieder menselijk individu. Hiertoe behoort onder meer, dat ieder individu normaal het recht en de plicht heeft, te zorgen voor het levensonderhoud van zichzelf en zijn gezin. Dit brengt mee, dat elk economisch systeem de vrije productiemogelijkheid van het individu moet eerbiedigen en bevorderen.
Tot de typerende kenmerken van onze tijd behoort ongetwijfeld de toenemende socialisering, d.w.z. de steeds grotere frequentie van de maatschappelijke betrekkingen, met als gevolg velerlei vormen van organisatie, doorgaans met een privaat- of publiekrechtelijk karakter. De oorsprong en bron hiervan schijnt te liggen in bepaalde verschijnselen van de moderne tijd, zoals de ontwikkeling van wetenschap en techniek, de sterkere industriële productie, de hogere levensstandaard.
Dit sociaal proces is uitdrukking en oorzaak tevens van een steeds verdergaande overheidsbemoeiing in de meest persoonlijke en daarom zeer belangrijke en delicate kwesties, zoals de gezondheidszorg, het onderwijs en de opvoeding, de beroepskeuze, de methoden van genezing of revalescentie van hen, die geestelijk of lichamelijk gehandicapt zijn. Dit is echter ook een uitdrukking en gevolg tevens van de natuurlijke en bijna onweerstaanbare drang van de mensen om zich spontaan aaneen te sluiten voor het verkrijgen van begeerde goederen, waarvoor de mogelijkheden van het individu niet toereikend zijn. Deze drang heeft, vooral in de laatste tijd, overal groeperingen, organisaties en instellingen doen ontstaan van economische, sociale, culturele, recreatieve, sportieve, professionele en politieke aard, zowel op nationaal als internationaal niveau.
© 1969, Ecclesia Docens nr. 0733, uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
Vert.: Dr. M.H. Mulders C.ss.R. en Dr. J. Kahmann C.ss.R.