Beste broeder,
Vooral wil ik u danken voor uw moed. Het is een christelijke moed die niet bang is voor het kruis en niet bang om zichzelf te vernederen ten aanzien van de verschrikkelijke realiteit van de zonde. Dat deed de Heer trouwens ook . Het is een genade die de Heer u heeft gegeven en ik zie dat u die wilt aanvaarden en bewaren zodat ze vrucht kan dragen. Bedankt.
U vertelt me ??dat u een tijd van crisis doormaakt. Niet alleen u, ook de kerk in Duitsland. De hele kerk verkeert in crisis door het . Meer zelfs, de kerk kan nu geen stap voorwaarts zetten zonder deze crisis te aanvaarden. Struisvogelpolitiek helpt niet. De crisis moet worden aangepakt vanuit ons Paasgeloof. Sociologische en psychologische verklaringen helpen niet. De crisis aanvaarden als individu en als gemeenschap is de enige vruchtbare manier. Je kunt alleen gezamenlijk uit een crisis komen. We moeten ook duidelijk beseffen dat je altijd uit de crisis komt ofwel als een beter ofwel als slechter mens, nooit onveranderd.
U vertelt me ??dat u sinds vorig jaar hebt nagedacht: u bent op zoek gegaan naar Gods wil en u hebt besloten die te accepteren, wat die ook is.
Ik ben het met u eens dat we te maken hebben met een catastrofe: die van de trieste geschiedenis van en die van de manier waarop de kerk er tot voor kort mee omging. Zich bewust worden van de hypocrisie waarin men zijn geloof heeft beleefd is een genade en een eerste stap die me moeten nemen. We moeten verantwoordelijkheid nemen voor de geschiedenis, zowel individueel als gemeenschappelijk. In de aanblik van deze misdaad kunnen we niet onverschillig blijven. Dit accepteren betekent dat je jezelf blootstelt aan de crisis.
Niet iedereen wil dit feit accepteren, maar het is de enige manier, omdat het maken van 'voornemens' om het leven te veranderen zonder 'het vlees op de rooster te leggen' nergens toe leidt. De persoonlijke, sociale en historische realiteit is concreet. Het is niet voldoende om ze aan de hand van ideeën alleen te bekijken. Over ideeën wordt (terecht) gediscussieerd. Maar de werkelijkheid moet altijd aanvaard worden en eist oplossing. Het is waar dat de historische gebeurtenissen moeten worden beoordeeld met de hermeneutiek van de tijd waarin ze plaatsvonden. Dit ontslaat ons echter niet van de taak om verantwoordelijkheid te nemen en deze gebeurtenissen te accepteren als het verhaal van de 'zonde die ons belaagt'. Daarom, meen ik, moet elke bisschop in de kerk die werkelijkheid onder ogen zien en zichzelf de vraag stellen: wat dien ik te doen bij het aanschouwen van deze catastrofe?
'Mea culpa' slaan ten aanzien van de vele fouten uit het verleden hebben wij al meer dan één keer gedaan, in veel situaties, ook wanneer we niet persoonlijk betrokken waren bij die perioden uit de geschiedenis. Ook nu wordt die houding van ons gevraagd. Men verlangt van ons een hervorming die niet uit woorden bestaat, maar uit gedragingen die de moed hebben om deze crisis het hoofd te bieden, om de realiteit te omarmen, waar dat ook toe leidt. En elke hervorming begint bij zichzelf: de hervorming in de kerk heeft mannen en vrouwen voortgebracht die niet bang waren om zich aan de crisis bloot te stellen en zich door de Heer te laten hervormen. Dit is de enige manier; anders zouden we alleen maar 'ideologen van hervormingen' zijn zonder ons eigen vlees in gevaar te brengen.
De Heer heeft zich nooit beziggehouden met een 'reformatie' in (ik vraag om toestemming voor deze formulering), noch met het project van de Farizeeën, noch met dat van de Sadduceeën, de Zeloten of de Essenen. In plaats daarvan realiseerde Hij de reformatie zelf met zijn leven, met zijn geschiedenis, met zijn vlees, aan het kruis. En dat is de weg die ook u, beste broeder, inslaat door uw ontslag aan te bieden.
U zegt terecht in uw brief dat het begraven van het verleden ons niet helpt. De stilte, de nalatigheid, het overdreven gewicht dat aan het prestige van de instellingen wordt gehecht - dit alles leidt alleen maar tot een persoonlijk en historisch fiasco. Het brengt er ons toe te leven met de last van - aldus de uitdrukking - "lijken uit de kast".
Het is belangrijk om de realiteit van het misbruik en de manier waarop de kerk ermee is omgegaan te 'ventileren' en toe te laten dat de Geest ons voert naar de woestijn van de verlatenheid, het kruis en de opstanding. Het is het pad van de Geest dat we moeten volgen. Het uitgangspunt daarbij is de nederige bekentenis: we hebben fouten gemaakt, we hebben gezondigd. Het is niet het onderzoek dat ons zal redden, noch de macht van de instellingen. We zullen niet gered worden door het prestige van onze kerk die de neiging heeft haar zonden te verbergen. De macht van geld zal ons niet redden, evenmin als de mening van de media (we zijn vaak te afhankelijk van hen).
Wat ons zal redden, is de deur openen voor de Enige die ons kan redden, en onze naaktheid bekennen: 'Ik heb gezondigd', 'wij hebben gezondigd' - en huilen en stamelen zo goed als we kunnen: 'Ga weg van mij omdat ik een zondaar ben', een erfenis die de eerste paus naliet aan de pausen en bisschoppen van de kerk. Dan zullen we die heilzame schaamte voelen die de deuren zal openen voor het mededogen en de tederheid van de Heer die ons altijd nabij is. Als kerk moeten we vragen om de genade van de schaamte, zodat de Heer er ons kan voor hoeden om de schaamteloze prostituee uit Ezechiël 16 te zijn.
Ik apprecieer de wijze waarop u uw brief besluit: 'Ik ben nog steeds graag priester en bisschop van deze kerk en zal me blijven pastoraal engageren waar u het zinvol en goed acht. Ik wil mij de komende jaren sterker toewijden aan pastorale zorg en mij engageren voor een geestelijke vernieuwing van de Kerk, zoals u ons onvermoeibaar aanspoort te doen.'
En precies dat is mijn antwoord, beste broeder. Doe verder zoals u het zich voorneemt, maar wel als aartsbisschop van München en Freising. En als u in de verleiding komt te denken dat deze bisschop van Rome (uw broeder die van u houdt), door uw missie te bevestigen en uw ontslag niet te aanvaarden, u niet begrijpt, denk dan aan wat Petrus te horen kreeg van de Heer, nadat hij zijn ontslag had aangeboden met de woorden 'Ga weg van mij, want ik ben een zondaar.' Het antwoord van Jezus luidde: "Weid mijn schapen."
Met broederlijke genegenheid
FRANCISCUS