In hoc laetemur
x
Informatie over dit document
In hoc laetemur
Bij de opening van de 4e Zittingsperiode van het Tweede Vaticaans Concilie
Paus Paulus VI
14 september 1965
Pauselijke geschriften - Toespraken
1965, Katholiek Archief jrg. 20, nr. 44-45, p. 1113-1122
14 september 1965
12 november 2018
791
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
1
Eerbiedwaardige broeders,In naam van de Heer is het ons een vreugde de vierde zitting van het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie [d:4] als geopend te verklaren.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- === Inleiding
2
Allereerst menen wij God onze almachtige Vader, door Jezus Christus, zijn Zoon en onze Zaligmaker, in de Heilige Geest de Raadgever, die de heilige Kerk leven geeft en bestuurt, lof en dank verschuldigd te zijn, omdat wij voorspoedig tot deze laatste zitting van deze oecumenische vergadering gekomen zijn; wij worden door een sterk en gemeenschappelijk verlangen bewogen om op de eerste plaats volgzaam en getrouw aan het woord van God gehecht te blijven en om broederlijk tot in ons hart eensgezind te zijn in het katholieke geloof; vervolgens om ons in volle vrijheid en ijver toe te leggen op talrijke kwesties die betrekking hebben op onze godsdienst, vooral op de natuur en de zending van Gods Kerk; om er daarna eensgezind naar te streven nauwere gemeenschappelijke betrekkingen aan te knopen met onze christelijke broeders die nog van ons gescheiden zijn en om vol ernst aan de wereld een boodschap van vriendschap en geluk te zenden; om tenslotte in nederig en vast vertrouwen te hopen, dat wij, ofschoon onwaardig, van de barmhartigheid van God de noodzakelijke hulp zullen verkrijgen waardoor wij onze herderlijke taak met liefde, opgewektheid en edelmoedigheid zullen kunnen vervullen.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Het Concilie is iets groots! Verheugen wij ons daarom dat het ons gegeven is om op zo'n plechtige en harmonische wijze de eenheid van de zichtbare Kerk te vieren, een eenheid die wij hier als een weldaad hebben gevoeld, niet alleen uiterlijk maar nog meer in het diepste van ons hart wegens de wederzijdse kennismaking, die onder ons ontstaan is, en wegens die levendige bijeenkomsten, waarin wij gezamenlijk tot God hebben gebeden, samen de kwesties hebben overwogen, met elkaar hebben beraadslaagd en tenslotte een zelfde gezindheid hebben betoond: wij hebben er altijd vol ijver en vreugde voor gewaakt zowel om die eensgezindheid te handhaven als om haar te bevorderen, die eenheid welke Christus aan zijn apostelen heeft nagelaten als een zeer kostbaar en authentiek erfgoed en als zijn hoogste aanbeveling. Laten wij ons eveneens verheugen dat gedurende deze uitzonderlijke bijeenkomst, welke wij in deze basiliek, gewijd aan de apostel Petrus, het zichtbaar fundament van Christus' Kerk, reeds voor de derde maal in drie jaar gehouden hebben en waarvan thans de vierde zitting begint, de katholieke hiërarchie de banden van die eensgezinde en harmonische overeenstemming heeft kunnen uitdrukken, bevestigen en openbaren; wie de grote verscheidenheid van volkeren en de onverzoenlijke onenigheden, die de mensen van elkaar scheiden, constateert, zou zulk een eensgezindheid voor onmogelijk houden. En toch zien wij voor onze ogen een mysterieuze en algehele eensgezindheid, die door onze gezamenlijke inspanning tot stand is gekomen. Daarom komen ons de woorden van de grote kerkleraar, de heilige Leo de Grote, onze oude voorganger, in de geest: ,Wanneer ik deze schitterende bijeenkomst van mijn broeders in het priesterschap zie, dan is het alsof ik mij te midden van zoveel heiligen onder de engelen bevind' II in anniversario die suae assumptionis; PL LIV, 143 [[913]].
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
En moge geheel de Kerk, waarvan wij de herders en de vertegenwoordigers zijn, zich verheugen door zich met ons verenigd te weten en te voelen en door geheel vervuld te worden van die geestelijke eensgezindheid die haar, als zij goed gedisponeerd is, niet anders dan geestdriftig zal kunnen maken.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Ja, dit Concilie [d:4] is iets groots! Daar het wegens een regelmatig terugkeren van de zittingen kan gebeuren, dat onze geest minder getroffen wordt door de nieuwheid van deze zo belangrijke bijeenkomst, raden wij toch aan om daarom niet minder oplettend en met niet minder bewondering de gebeurtenis te beschouwen die wij beleven; eerder moet als resultaat van het herhalen van deze zittingen de gewoonte ervan ons meer geschikt en toegewijd maken, om er de grote, veelzijdige en mysterieuze betekenis van te onderzoeken. Laat dus niemand van ons vragen wij - door onverschilligheid de plechtigheid van dit uur ontgaan; laat datgene, wat uit deze bijzondere ervaring ontstaan is, niet vermengd worden en op een lijn worden gesteld met zoveel gewone bezigheden, waarmee wij in ons dagelijks leven te maken hebben. Men dient bovendien dit voor ogen te houden - en wij herinneren er hier zeer duidelijk aan - dat wij in deze vergadering niet alleen zijn, maar dat Christus met ons is, in wiens naam wij verenigd zijn (Mt. 18, 20) [[b:Mt. 18, 20]] en die ons in dit aardse leven op onze tocht vergezelt (Mt. 28, 20) [[b:Mt. 28, 20]].
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Uit onze plicht om met volle aandacht deze laatste fase van het Concilie te volgen, vloeit voor ons een zware verantwoordelijkheid voort, die ieder in zijn hart moet overwegen en waaraan ieder moet voldoen door zich er moreel en geestelijk op voor te bereiden. Beminde broeders, laten wij er geen spijt van hebben deze tijd van overweging te verkiezen boven de talrijke absorberende bezigheden, om onze geest naar behoren op het juiste ogenblik naar de verborgen werking van God te richten en haar op een of andere wijze ermee in overeenstemming te brengen. Realiseert deze overeenstemming zich altijd in de orde van de genade, zij komt om een speciale reden en op bijzondere wijze tot stand wanneer het gaat om de toekomst van de Kerk, zoals dit juist het geval is bij de viering van een Concilie. Want hierin kunnen wij zeer goed dit woord van de heilige Paulus tot het onze maken: ,Wij zijn Gods medewerkers' (1 Kor. 3, 9) [b:1 Kor. 3, 9]. Niet omdat wij het op ons zouden kunnen nemen om zelf het werk van God tot een goed einde te brengen, maar omdat wij hopen dat onze zwakke en bereidwillige daden hun kracht en hun welslagen aan het werk van God zullen ontlenen. Wij weten goed, dat dit Concilie, wanneer het geëindigd zal zijn, die heilige en huiveringwekkende woorden van de apostelen zal kunnen uitspreken: ,De heilige Geest en wij hebben... besloten .. .' (Hand. 15, 28) [b:Hand. 15, 28]. Wij moeten er dus met alle ijver voor zorgen dat de werking van de Heilige Geest niet alleen met de onze verenigd zal worden, maar dat zij de onze ook diep doordringt, verlicht, versterkt en heiligt. Hoe wij hiervoor kunnen zorgen, weten wij uit de Apokalyps (Openb. 2, 7 - 3, 22) [b:Openb. 2, 7 - 3, 22]: daar wordt de boodschap van de apostel zevenmaal aan de herders van de eerste kerken, die engelen genoemd worden, gegeven: ,Wie oren heeft, hore wat de Geest tot de kerken zegt'. Het zal dus onze eerste plicht zijn om in de komende dagen gedurende de laatste bijeenkomsten van het Concilie telkens weer aandachtig te luisteren naar de mysterieuze stem van de Raadgever en om de Heilige Geest in onze harten die liefde te laten uitstorten, die in wijsheid wordt veranderd; dit wil zeggen in die juistheid van oordeel die geïnspireerd wordt door de hoogste motieven van het weten waardoor de menselijke geest opstijgt tot God van wie hij deze onuitsprekelijke gave ontvangen heeft. Aldus worden al zijn gedachten en al zijn handelingen liefde: de liefde, die van God komt, wordt veranderd in liefde, die tot God opstijgt met het doel om van de mens tot God terug te keren.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Deze ontwikkeling van de liefde zou het kenmerk moeten zijn van het einde van dit oecumenisch Concilie. Meer dan ooit moeten wij in staat zijn deze groei van de liefde in onszelf te verwezenlijken om aan dit ogenblik van volheid van het leven der Kerk de hoogste waarde en het grootst mogelijk effect te geven. De liefde moet ons aansporen, ons richten op de waarheden, die wij hier willen belichten, en op de plannen, die wij hier willen opstellen: deze waarheden en plannen die aangekondigd worden door dit Concilie, het orgaan van het hoogste en meest welwillende gezag, zijn niets anders dan uitdrukkingen van liefde. Bij dit zoeken naar de waarheid in de leer of in de leefregels moet de liefde ons leiden, Waarbij wij denken aan deze duidelijke uitspraak van de heilige Augustinus: ,Geen enkel goed kan volmaakt gekend worden dan wanneer men het maakt bemint' 83; PL 40, 24 [[2084]].
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 Bewustzijn van goddelijke roeping en zending
8
Eerbiedwaardige broeders, gaan we eerst onszelf na. Heeft de bijeenroeping van het Concilie ons niet in een toestand gebracht, die niet anders kan gedefinieerd worden dan als een toestand van spanning en geestesarbeid? Deze bijeenroeping heeft ons losgerukt uit de rust van het dagelijks leven, zij heeft in ons het volle bewustzijn van onze goddelijke roeping en zending opgewekt; zij heeft verborgen krachten in ons wakker gemaakt en in ons hart de geest van profetie ontstoken, die eigen is aan de Kerk van God. Zij heeft ons ertoe bewogen de noodzaak en de plicht in te zien om ons geloof openlijk te belijden, de eer van God te verkondigen, ons meer aan Christus te hechten en aan de wereld het mysterie van de openbaring en de verlossing bekend te maken. Is dit alles niet ontstaan uit de liefde? Als het ware naar dit spreekgestoelte ontboden, vanwaar wij de hedendaagse wereld kunnen zien, die schuilgaat achter de wolken van de onzekerheid en die bedekt Wordt door de duisternis van de godsdienstige onverschilligheid, stijgen wij in zekere zin op naar de sfeer van het goddelijk licht; na deze geestelijke hoogte bereikt te hebben, schenen wij, vrienden en broeders van de mensen waarmee we leven, ons te verheffen boven de aarde met haar verwikkelingen en puinhopen om de heldere en warme zon van het leven te zien: "en dat leven was het licht der mensen" (Joh. 1, 4) [b:Joh. 1, 4]; wij schenen zelfs te speken tot God onze Vader, in nederigheid, als zijn kinderen, met vreugde, in geest en waarheid; wij schenen Hem in gezangen en onder tranen te loven om zijn grote glorie, die vandaag nog duidelijker naar voren komt, daar onze kennis van het heelal is toegenomen; wij gaven Hem ons geluk te kennen, omdat Hij ons zijn naam, zijn rijk, zijn wil heeft geopenbaard; en tenslotte schenen wij de smart te verlichten waardoor de wereld gekweld wordt, de zware last en de grootte van onze ellenden en van de dwalingen die zich verbreiden. Maar wij voelen ons hier meer dan elders sterk door de vaste overtuiging, die de onze is en die ons met een bijzondere kracht voortdrijft en ons eraan herinnert, dat wij de verdedigers van de geest zijn, de bewakers van het lot der mensen, de vertolkers van de waarachtige hoop. Is dit niet de liefde waarover de Heilige Schrift in prachtige en betekenisvolle woorden spreekt: "En wij, wij hebben de liefde erkend die God Voor ons heeft" (1 Joh. 4, 16) [b:1 Joh. 4, 16] ?
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Want het Concilie [d:4] wordt in de wisselvalligheden van de wereld van deze tijd geplaatst als de hoogste, de duidelijkste en de meest menselijke bevestiging van een verheven godsdienst, die niet door mensen is uitgedacht, maar die God heeft geopenbaard; zij is de innige vriendschap, die de natuur te boven gaat en vervuld is van liefde en die de onuitsprekelijke Vader door bemiddeling van Christus, zijn Zoon en onze Broeder, in de levend makende Heilige Geest met de mensheid gesloten heeft.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 De liefde van ons Concilie
10
En nu het tweede aspect van de liefde van ons Concilie [d:4]; immers door dit alles te zeggen voelen wij, dat we niet alleen zijn. Wij zijn één volk, namelijk het volk van God. Wij zijn de katholieke Kerk. Wij vormen een bijzondere gemeenschap, tegelijk zichtbaar en geestelijk. Het Concilie doet ons duidelijker begrijpen, dat onze Kerk een gemeenschap is, gefundeerd op de eenheid van het geloof en op de universaliteit van de liefde. Wanneer het gaat over het zoeken naar de volmaakte en hoogste vorm van samenleving - een probleem van het hoogste belang in de geschiedenis der mensen, dat niet opgelost schijnt te kunnen worden: we behoeven slechts te denken aan die telkens terugkerende geschiedenis van Babylon, die ook in onze tijd door de tragische gebeurtenissen wordt bevestigd -, is deze samenleving in princiep voor ons geen probleem meer, hoewel zij slechts virtueel is verwezenlijkt. Wij weten echter, dat onze oplossing, de gemeenschap die ons verenigt en die wij propageren, niet kan falen, want zij steunt niet op grond van de buitensporige verering van een of andere persoon of van een groep, maar op een onveranderlijk princiep, namelijk op de liefde voor de mensen, niet wegens hun verdiensten of onze belangen, maar wegens de liefde van God. Vanaf het ogenblik dat de jonge Kerk "één van hart en één van ziel" was (Hand. 4, 32) [b:Hand. 4, 32], heeft de Kerk tot nu toe de authentieke en mystieke eenheid, die Christus haar geschonken heeft, nooit zo sterk bevestigd als tijdens dit Concilie en nooit zo beleefd en ondervonden, en zij heeft nooit zo vurig gevraagd en verlangd, dat die eenheid volledig verwezenlijkt zal worden. Wij moeten als 't ware door ondervinding die eenheid leren kennen, waardoor wij allen één gezin, de tempel van God, het lichaam van Christus vormen, vooral in deze tijd, waarin grote onrust heerst, waarin nieuwe beroeringen in de toekomst te voorzien zijn, waarin wij voortdurend bemerken dat tweedracht wordt gezaaid onder de mensen die alle hoop verloren hebben, maar waarin daarentegen ook de volken onherroepelijk tot samen leven en eenheid worden voortgestuwd; het is noodzakelijk elkaar te ontmoeten, ons werkelijk broeders van elkaar te weten, elkaar de vredeskus te geven, in één woord: elkaar te beminnen zoals Christus ons bemind heeft.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Deze wederzijdse liefde heeft zich hier reeds geuit en manifesteert zich nog steeds zó, dat zij voor deze en de toekomstige geschiedenis de speciale karaktertrek van dit Concilie is. Dit zal het antwoord zijn voor de historicus, die het hoogtepunt, maar tevens ook het kritieke punt van het leven der Kerk in deze tijd wil beschrijven, op diens vraag: Wat heeft de katholieke Kerk in die tijd gedaan? Het antwoord zal zijn: zij heeft liefgehad. Zij had lief uit pastorale bewogenheid, zoals iedereen weet, ofschoon de diepte en de rijkdom van die liefde moeilijk gekend kunnen worden, welke Christus tot driemaal toe in het hart van Simon Petrus heeft doen opwellen toen deze bewogen was door berouwen brandende liefde (herinnert gij het u?): Jezus zei tot Simon Petrus: "Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij meer lief dan dezen Mij liefhebben? Hij antwoordt: Ja Heer, Gij weet, dat ik U bemin. Jezus zei hem: Weid mijn lammeren" (Joh. 21, 15-17) [b:Joh. 21, 15-17]. Zeker, de opdracht, die uit deze liefde voor Christus voortkwam om de herder te zijn van zijn kudde, is nog altijd van kracht en zij is de bestaansreden van deze Apostolische Stoel, evenals zij zich ook tot u richt, eerbiedwaardige broeders, en de oorzaak is van uw bisschopszetels; thans echter bevestigen wij dit met een levendiger bewustzijn en met nieuwe kracht. Dit concilie verklaart, dat de Kerk een gemeenschap is die gefundeerd is op de liefde en door de liefde geleid wordt.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Zij had lief, de Kerk van ons Concilie, zal men zeggen: zij had lief met het hart van een missionaris. Het is iedereen bekend, dat deze heilige synode alle oprechte kinderen van de katholieke Kerk bevolen heeft om apostel te zijn en om hun apostolische ijver zó te ontwikkelen, dat zij zich over alle mensen van ieder ras, over alle naties en sociale klassen uitstrekt. De universaliteit van de liefde - ook al gaat zij de krachten te boven van hem, die ernaar wil streven, of eist zij van hem een algehele en heldhaftige toewijding - is hier plechtig uitgesproken: geve de Heer dat dit altijd zo zal blijven!
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
De Kerk van het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie [d:4] had lief met een oecumenisch hart, met een hart dat nederig en wijd openstond voor alle christenbroeders, die nog niet volmaakt verenigd waren met deze ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Als er een punt was dat in de handelingen van het Concilie herhaaldelijk terugkwam en dat iedereen ontroerde, dan was dit ongetwijfeld het moeilijke probleem van het herstel van de eenheid van alle Christenen, zoals Christus het gewild heeft, de moeilijkheden die het in de weg stonden en de verwachtingen die het zo hoopvol maakten. Beminde broeders en geachte en geliefde waarnemers, is dit niet een bewijs van liefde?
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Christus en Zijn Kerk staan centraal
15
Van deze Conciliebijeenkomst, die zich geheel concentreert op Christus en op zijn Kerk en die daarom haar eigen karaktertrekken en haar afgebakende grenzen heeft, zal men niet kunnen zeggen, dat zij zelfgenoegzaam is, zich opsluit, doof en ongevoelig is voor de behoeften van anderen, van deze ontelbare mensenmenigten, die niet het geluk hebben opgenomen te zijn in dit gelukkige rijk van God, de Kerk, in tegenstelling met ons, maar dan zonder enige verdienste van onze kant.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Nee, dit zal men niet mogen zeggen. Want de liefde die de kracht is van onze gemeenschap, zondert ons niet van de andere mensen af: zij staat niet toe, dat wij ons van anderen vervreemden en alleen onszelf dienen. Integendeel, want de liefde, die van God komt, leert ons niemand uit te sluiten; de waarheid, die wij bezitten, spoort ons aan tot liefde; herinnert u het woord van de apostel: "Wij zullen ons in liefde aan de waarheid houden" (Ef. 4, 15) [b:Ef. 4, 15]. Hier, in deze aan te duiden, gebruikt Paulus het woord ,dringen': vergadering, krijgt het gebod van de liefde een heilige en ernstige naam: verantwoordelijkheid. Om dit "de liefde van Christus dringt ons" (2 Kor. 5, 14) [b:2 Kor. 5, 14]. Aldus voelen wij ons verantwoordelijk voor geheel het mensdom. Wij staan in de schuld bij allen (Rom. 1, 14) [[b:Rom. 1, 14]].
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
De Kerk is in deze wereld niet een doel op zich, maar zij staat in dienst van alle mensen; het is haar taak om Christus zoveel en zo ijverig mogelijk tot alle mensen en volken te brengen: dit is haar eigen zending. Zij is de boodschapster van de liefde, de begunstigster van de werkelijke vrede, en zij herhaalt met Christus: "Vuur ben Ik op aarde komen brengen" (Lc. 12, 49) [b:Lc. 12, 49]. De Kerk moest zich dit bewust worden, dit openlijk verklaren; het concilie heeft haar hiertoe de gelegenheid geboden.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Kunnen wij hier vergeten, dat hier de stroom uitmondt van de heilsgeschiedenis, de menselijke geschiedenis van een goddelijke liefde? Zal het ons ontgaan, dat de Kerk door dit Concilie zich vollediger en dieper bewust geworden is van zichzelf, van de verborgen raadsbesluiten van God die "de wereld heeft liefgehad" (Joh. 3, 16) [b:Joh. 3, 16], of van het karakter van haar zending, altijd rijk en vruchtbaar aan levende kiemen om de gemeenschap der mensen van nieuwe kracht te voorzien?
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
Het oecumenisch Concilie biedt bovendien aan de Kerk, en in het bijzonder aan ons allen, een panorama op de gehele wereld: wat kan de Kerk, wat kunnen wij anders doen dan deze wereld liefdevol aanschouwen? (Mc. 10, 21) [[b:Mc. 10, 21]]. Daarom zal die blik op de wereld vooral in deze zitting, die begint, het onderwerp van bespreking zijn; daarna zal vooral de liefde komen, de liefde jegens de mensen van vandaag, wie ze ook zijn en vanwaar zij ook maar komen: de liefde namelijk jegens alle mensen.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Wie ter bevordering van de beschaving zeer verschillende princiepen voorstellen, zoals macht, rijkdom, wetenschap, strijd, persoonlijke belangen, denken er anders over en gedragen zich op een andere wijze dan de Kerk, die de noodzakelijkheid van de liefde proclameert. Het Concilie is dan ook een openlijke en plechtige daad van liefde voor de mensheid. Moge Christus ons bijstaan opdat het inderdaad ook zo zal zijn.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 Concilie voor alle mensen en alle volkeren van de aarde
21
Op deze plaats komt ons iets voor de geest wat geenszins in overeenstemming schijnt te zijn met de zachte maar dringende betuiging van onze menselijke en christelijke sympathie voor alle mensen en alle volkeren der aarde. Wij hebben namelijk de bittere en altijd actuele ervaring, dat ook de liefde, en misschien juist vooral de liefde, onverschilligheid, weerstand, verachting en vijandschap ontmoet en voortbrengt. Geen enkel drama, geen enkele tragedie kan vergeleken worden met het offer van Christus, voor wie zijn eigen liefde voor de mensen en de haat van zijn vijanden de oorzaak zijn geweest van zijn kruisdood. De kunst om te beminnen verandert dikwijls in de kunst om te lijden. Zo is het ook met de Kerk: zal zij afzien van haar taak om lief te hebben wegens de gevaren of moeilijkheden die haar liefde weerstaan?
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Luistert nog eens naar de heilige Paulus: "Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus?" (Rom. 8, 35) [b:Rom. 8, 35]; en herinnert u de tegenslagen die de apostel bij wijze van uitdaging opsomt om ons te leren, dat er niets is wat ons kan of moet scheiden van de liefde van Christus. Dit Concilie vraagt dus nederig aan God dat wij waardig mogen zijn om, zoals de eerste apostelen (Hand. 5, 41) [[b:Hand. 5, 41]], vreugde te vinden als we beledigingen moeten doorstaan omwille van de naam van Jezus. Op dit ogenblik immers moet dit vredelievend Concilie een grote en bittere smaad verduren: want velen van hen, die hier samen met u, eerbiedwaardige broeders, hadden moeten zijn, worden op onrechtmatige wijze verhinderd om aan onze oproep gevolg te geven. Dit is een duidelijk bewijs, dat er ook nu nog ernstige en smartelijke vervolgingen heersen, waardoor in verschillende landen de katholieke Kerk onderdrukt wordt en daar systematisch moet worden uitgeroeid en vernietigd. Deze gedachte vervult ons met droefheid, daar zij ons helaas laat zien, dat de wereld nog ver verwijderd is van de waarheid, de rechtvaardigheid, de vrijheid en de liefde, kortom van de vrede, om de woorden te gebruiken van onze voorganger Johannes XXIII vgl: Pacem in Terris [[[53]]].
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Maar daar wij trouw willen blijven aan de geest van het Concilie, zullen wij dit met een tweevoudige liefdedaad beantwoorden.
Vooreerst ten opzichte van onze broeders in de verdrukking: Mogen Gods engelen hun boodschappen, dat wij hen groeten, dat onze gedachten altijd bij hen zijn en dat wij hun onze hartelijke liefde betuigen! Moge het voor deze broeders een troost zijn te weten, dat hun voorbeeld de roem van de Kerk vermeerdert. Laten zij dus de band van liefde, waardoor ze met de Kerk verbonden zijn, niet door hun droefheid verbreken, maar door hun vertrouwen versterken.
Vooreerst ten opzichte van onze broeders in de verdrukking: Mogen Gods engelen hun boodschappen, dat wij hen groeten, dat onze gedachten altijd bij hen zijn en dat wij hun onze hartelijke liefde betuigen! Moge het voor deze broeders een troost zijn te weten, dat hun voorbeeld de roem van de Kerk vermeerdert. Laten zij dus de band van liefde, waardoor ze met de Kerk verbonden zijn, niet door hun droefheid verbreken, maar door hun vertrouwen versterken.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Wij willen het tweede bewijs van onze liefde aan hen schenken, die Christus en zijn Kerk bestrijden en die degenen, die in God geloven, met vrees en dreigingen verlammen. Onze houding jegens hen wordt geleid door een nederige en hogere liefde, welke de goddelijke Meester ons bevolen heeft: "Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen en belasteren" (Mt. 5, 44) [b:Mt. 5, 44]. Het Concilie zal duidelijk en krachtig de trouw aan de leer verdedigen. Maar ten opzichte van hen, die uit vooroordeel tegen de godsdienst gekant zijn of onrechtmatige plannen tegen de Kerk koesteren en haar zozeer benadelen, zal het Concilie, in plaats van wie ook te veroordelen, slechts gevoelens van goedheid en vrede tonen en het zal voor hen tot God bidden. Zeker, eerbiedwaardige broeders, wij zullen allen vol liefde God smeken om ook over hen die barmhartigheid te willen uitstrekken, die wij voor onszelf vragen. Moge slechts de liefde als overwinnaar over allen zegevieren.
Maar moge ook de vrede onder de mensen triomferen!
Maar moge ook de vrede onder de mensen triomferen!
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
De vrede die in onze dagen als het ware gewond en bezoedeld wordt door de scherpe conflicten tussen volkeren, die de vrede zozeer nodig hebben! Zelfs niet op dit uur kunnen wij onze vurigste wens verzwijgen, dat de oorlog weer zal ophouden, dat de wederzijdse plicht van achting en eendracht eindelijk weer onder de volkeren zal betracht worden, dat tenslotte de vrede zo spoedig mogelijk voor altijd zal heersen!
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 5 Besluit
26
Hier eindigt onze toespraak, waarvan het enige doel was om de betekenis van deze laatste zitting van het Oecumenisch Concilie [d:4] duidelijker naar voren te brengen en zijn plannen met een nieuwe geest te bezielen. Zoals u duidelijk gebleken is, hebben wij geen enkel punt aangeraakt waarover in deze vergadering zal gesproken en besloten worden; maar ons stilzwijgen heeft een betekenis en is zelfs een openlijke verklaring, dat wij met opzet gezwegen hebben, opdat onze woorden geen beletsel zouden kunnen zijn voor uw vrije meningsuiting.
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Toch willen wij aan enkele zaken niet stilzwijgend voorbijgaan.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
Op de eerste plaats wensen wij onze gevoelens van dankbaarheid te betuigen aan allen, die met grote zorg en ijver in de commissies en subcommissies gewerkt hebben, om de redactie van de schema's te verbeteren welke zullen worden behandeld. Hoe ook uw oordeel zal zijn over deze schema's, allen, die er hun onderzoekingen, hun tijd en hun werk aan gegeven hebben, verdienen onze lof en onze dankbaarheid.
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
29
Op de tweede plaats is het voor onszelf een vreugde u aan te kondigen, dat, volgens de wensen van dit Concilie, weldra een bisschoppelijke synode [d:63] zal worden opgericht vgl: Apostolica Sollicitudo [[[785]]]: zij zal bestaan uit bisschoppen die, met onze goedkeuring, in grote meerderheid benoemd zullen worden door de bisschoppenconferenties van de verschillende landen; zij zal door de Paus worden bijeen geroepen volgens de noden van de Kerk, opdat de bisschoppen hem met raad en daad zullen kunnen bijstaan zo dikwijls als hem dit geschikt lijkt voor het algemeen welzijn en nut van de Kerk. Wij menen, dat het overbodig is eraan toe te voegen, dat die hulp van de bisschoppen zeer veel zal bijdragen tot het welzijn van de Heilige Stoel en van de gehele Kerk en in het bijzonder nuttig zal zijn voor de dagelijkse werkzaamheden van de Romeinse Curie [d:41], waaraan wij zoveel dank verschuldigd zijn voor de zo belangrijke medewerking, die zij ons verleend heeft; evenals iedere bisschop in zijn diocees, hebben wij de curie voortdurend nodig om het hoofd te kunnen bieden aan onze apostolische zorgen. Nadere aanwijzingen en richtlijnen hierover zullen zo spoedig mogelijk ter kennis van dit Concilie worden gebracht. Wij hebben het echter een eer en een vreugde gevonden u dit in het kort mede te delen om u nog eens persoonlijk een blijk van ons vertrouwen te schenken. Laten wij deze uitstekende en hoopvolle instelling onder de bescherming stellen van de heilige maagd Maria.
Referenties naar alinea 29: 1
Bij de opening van vierde algemene vergadering van de bisschoppensynode ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
Wat wij u op de laatste plaats wensen mede te delen, is u reeds bekend, want het betreft ons voornemen om gevolg te geven aan de uitnodiging, die tot ons is gericht, om een bezoek te brengen aan de Verenigde Naties in haar zetel te New York [d:7] bij gelegenheid van de twintigste verjaardag van de stichting van deze wereldorganisatie. Met Gods wil zullen wij deze reis in zeer korte tijd tijdens de zitting van dit Concilie volbrengen, om aan de vertegenwoordigers van de verschillende naties onze hoogachting te betuigen en onze vredesboodschap te brengen. Wij hebben het volle vertrouwen, dat onze vredesboodschap uw aller instemming zal genieten. Wij hebben immers geen andere bedoeling dan onze stem te laten horen als de weerklank van uw aller stem: deze is de stem van uw apostolische zending, die Christus u, evenals ons, heeft toevertrouwd: zij verkondigt en smeekt altijd om eensgezindheid, rechtvaardigheid, broederliefde en vrede onder de mensen van goede wil, die door God bemind worden.
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
31
Ons rest nog u allen en ieder van u, onze broeders uit het Oosten en het Westen, in Concilie [d:4] bijeen, eerbiedig en hartelijk in Christus te groeten.
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
32
Wij wensen een speciaal bewijs van hoogachting en genegenheid te richten tot de leden van het corps diplomatique. Eveneens begroeten wij met dankbaarheid alle waarnemers: Wij zijn verheugd en vereerd door hun aanwezigheid en wij willen hun de verzekering geven van onze oprechte gevoelens van toewijding. Tenslotte groeten wij de ons zeer geliefde toehoorders, toehoorsters, deskundigen en alle anderen, die bij dit Concilie tegenwoordig zijn en er hun medewerking aan verlenen, in het bijzonder ook de leden van pers, radio en televisie.
Aan allen verlenen wij onze apostolische zegen.
Aan allen verlenen wij onze apostolische zegen.
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/791-in-hoc-laetemur-nl