
Paus Franciscus - 4 oktober 2020
Eén detail over de voorbijgangers valt op: ze waren religieus, toegewijd aan de verheerlijking van God: een priester en een Leviet. Dit detail mag allerminst over het hoofd worden gezien. Het laat zien dat in God geloven en Hem eer bewijzen niet volstaan om zeker ervan te zijn dat we echt leven zoals God het van ons vraagt. Een gelovige kan ontrouw zijn aan alles wat zijn geloof van hem vraagt en toch denken dat hij dicht bij God staat en beter is dan de anderen. De garantie voor een authentieke openheid op God daarentegen is een manier om het geloof zo te beoefenen dat het ons helpt ons hart te openen voor onze broeders en zusters. De Heilige Johannes Chrysostomos had het nadrukkelijk daarover als hij zijn christelijke toehoorders uitdaagde:
"Willen jullie het lichaam van Christus de Heiland eren? Veracht het dan niet als het naakt is. Eer het niet in de kerk met zijden gewaden terwijl het buiten ligt, naakt en verkleumd van de kou." H. Johannes Chrysostomos, Preek over het Evangelie volgens Mattheüs, In Matthaeum Homilia. 50,3: PG 58, col. 508
Paradoxaal genoeg kunnen diegenen die beweren ongelovig te zijn Gods wil soms beter in de praktijk brengen dan gelovigen.