
26 oktober 2004
De milieucrisis en de armoede zijn verbonden met een complex en dramatisch geheel van oorzaken die kunnen worden opgelost door het principe van de universele bestemming van de goederen, dat een fundamentele en morele en culturele oriëntatie biedt. De huidige milieucrisis treft in het bijzonder de armsten, ongeacht of zij nu leven in landen die te lijden hebben onder erosie en woestijnvorming, betrokken zijn in gewapende conflicten of onderworpen zijn aan gedwongen immigratie, of omdat zij niet beschikken over de economische en technologische middelen om zichzelf te beschermen tegen andere calamiteiten.
Een massa van deze mensen leven in vervuilde voorsteden van de grote steden, in geïmproviseerde huizen of in agglomeraties van vervallen en onveilige huizen (slums, bidonvilles, barrios, favelas). In gevallen waar het noodzakelijk is om deze mensen elders te vestigen opdat de ellende niet wordt opeengestapeld, moet op voorhand een passende informatie worden verstrekt waarbij een keuze aan fatsoenlijke huizen wordt geboden en waarbij de belanghebbenden rechtstreeks bij het proces worden betrokken.
Het is bovendien noodzakelijk om de situatie van die landen voor ogen te houden die gepenaliseerd zijn door een onbillijke handel en die te kampen hebben met schaarsheid van kapitaalgoederen, een situatie die dikwijls verergerd wordt door het gewicht van de buitenlandse schuld. In dergelijke gevallen maken honger en armoede het virtueel onmogelijk om een intense en excessieve exploitatie van het milieu te verhinderen.
Het principe van de universele bestemming van de goederen is uiteraard ook van toepassing op water, dat in de heilige Schrift als een symbool van zuivering Vgl. Ps. 51, 4 Vgl. Joh. 13, 8 en van leven wordt beschouwd Vgl. Joh. 3, 5 Vgl. Gal. 3, 27 . “Als een geschenk van God, is water een vitaal element dat essentieel is voor het overleven; bijgevolg heeft iedereen er recht op” H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Voor Kardinaal Geraldo Majella Agnelo ter gelegenheid van de campagne voor broederlijkheid van de Braziliaanse bisschoppenconferentie (19 jan 2004). Het gebruik van water en de hieraan verbonden diensten moet worden georiënteerd naar het voorzien in ieders behoeften, in het bijzonder van zij die leven in armoede. Een onvoldoende toegang tot veilig drinkbaar water brengt het welzijn van een massa mensen in het gedrang en is dikwijls de oorzaak van ziektes, lijden, conflicten, armoede en zelfs dood. Wil men komen tot een geschikte oplossing van dit probleem, dan moet dit “in context worden geplaatst om zo morele criteria op te stellen die gebaseerd zijn op de waarde van het leven en op het respect voor de rechten en de waardigheid van alle menselijke wezens.” H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Voor Kardinaal Geraldo Majella Agnelo ter gelegenheid van de campagne voor broederlijkheid van de Braziliaanse bisschoppenconferentie (19 jan 2004)
Krachtens zijn eigen natuur mag water niet worden behandeld als een zuivere koopwaar te midden van vele andere en het gebruik ervan moet rationeel en solidair gebeuren. De distributie van water valt traditioneel onder de bevoegdheid van de publieke instellingen, omdat water als een publiek goed beschouwd wordt. Indien de waterdistributie toevertrouwd wordt aan de private sector, dan nog moet het worden beschouwd als een publiek goed. Het recht op water H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Wereldvredesdag 2003, 'Pacem in terris' - een permanente opdracht (8 dec 2002), 5 Vgl. Pauselijke Raad "Justitia et Pax", Een bijdrage van de delegatie van de Heilige Stoel ter gelegenheid van het 3de Wereld Water Forum, Kyoto, 16-23 maart 2003, Water, een essentieel element voor leven (22 mrt 2003) is zoals alle mensenrechten gebaseerd op de menselijke waardigheid en niet op zuiver kwantitatieve overwegingen die water slechts als een economisch goed aanzien. Zonder water wordt het leven bedreigd. Het recht op drinkbaar water is daarom een universeel en onvervreemdbaar recht.