
26 oktober 2004
Gezin en werk zijn door een speciale relatie aan elkaar verbonden. "Het gezin vormt een van de belangrijkste referentiepunten voor het gestalte geven aan de sociale en ethische staat van de menselijke arbeid". H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Op de negentigste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Laborem Exercens (14 sept 1981), 10 Deze relatie vindt haar oorsprong in het verband tussen de persoon en zijn recht de vruchten van zijn arbeid te bezitten en betreft niet alleen het individu als enkele persoon, maar ook als lid van een familie, in de zin van een "huishoud samenleving". Vgl. Paus Leo XIII, Encycliek, Over kapitaal en arbeid, Rerum Novarum (15 mei 1891)
Werk is essentieel in zoverre het de voorwaarde betekend, waaronder men een gezin kan stichten, omdat de middelen waarmee men een gezin onderhoudt worden verkregen uit werk. Werk bepaalt ook het proces van persoonlijke ontwikkeling, omdat een gezin dat getroffen wordt door werkeloosheid het risico loopt niet volledig zijn doel te bereiken. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Op de negentigste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Laborem Exercens (14 sept 1981), 10
De bijdrage die het gezin kan leveren aan de realiteit van het werk is waardevol en in vele gevallen onvervangbaar. Deze bijdrage kan zowel in economische termen worden uitgedrukt als door de grote bronnen van solidariteit die het gezin bezit en die vaak een belangrijke steun zijn voor de degenen van het gezin die geen werk (kunnen) hebben of die werk zoeken. Vooral, en van fundamentelere waarde, is het een bijdrage aan de opvoeding over de betekenis van werk en door het aanbieden van leiding aan en steun voor de gemaakte beroepskeuze.