
26 oktober 2004
Het is een profanatie en een heiligschennis om zichzelf in de naam van God tot terrorist te verklaren Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Astana, Kazachstan, Tot de vertegenwoordigers van de wereld van cultuur, kunst en wetenschap, (24 sept 2001), 5 . In dergelijke gevallen wordt niet alleen de mens maar ook God geëxploiteerd, in de mate dat men eerder meent over de ganse goddelijke waarheid te beschikken in plaats van dat men ernaar streeft om door de waarheid in bezit te worden genomen. Door zij die sterven terwijl zij terreurdaden verrichten tot het statuut van “martelaars” te verheffen, wordt het concept van martelaarschap, waarmee het getuigenis wordt aangegeven van iemand die liever sterft dan God en zijn liefde te moeten loochenen, volledig in zijn betekenis verdraaid. Martelaarschap kan nooit slaan op de daad van een persoon die doodt in de naam van God.
Geen enkele godsdienst mag terrorisme tolereren en, nog veel minder, prediken Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Wereldvredeszondag 2002, Geen vrede zonder gerechtigheid, geen gerechtigheid zonder vergeving (8 dec 2001), 7 . Godsdiensten moeten veeleer samenwerken om de oorzaken van terrorisme weg te werken en om vriendschap te bevorderen tussen de volken Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Brief, De decaloog van Assisi voor de vrede (24 jan 2002), 1.