
26 oktober 2004
De christelijke visie op de schepping behelst een positief oordeel over de aanvaardbaarheid van menselijke tussenkomsten in de natuur, die ook andere levende wezens incorporeert, en zij doet tegelijk een krachtige oproep tot verantwoordelijkheid. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de deelnemers aan de studieweek van de Pauselijke academie van wetenschappen, Het experimenteren in de biologie moet bijdragen aan het algeheel welzijn van de mens (23 okt 1982), 6 In feite is de natuur geen heilige of goddelijke realiteit die door de mens gerust moet worden gelaten. Zij is veeleer een geschenk van de Schepper aan de menselijke gemeenschap, toevertrouwd aan de intelligentie en morele verantwoordelijkheid van de mens. Daarom pleegt de menselijke persoon geen ongeoorloofde daad wanneer hij, met respect voor de orde, schoonheid en nut van de individuele levende wezens en hun functioneren in het ecosysteem, tussenkomt door bepaalde van hun karakteristieken of eigendommen te wijzigen. Menselijke interventies zijn laakbaar wanneer zij levende wezens of het milieu schaden, terwijl menselijke interventies die levende wezens of het milieu verbeteren, alle lof verdienen. De aanvaardbaarheid van het gebruik van biologische en biogenetische technieken is slechts een deel van het ethische probleem: zoals bij elk menselijk gedrag, is het ook noodzakelijk om nauwgezet zowel de echte voordelen als de mogelijke gevolgen in termen van de hieraan verbonden risico's te evalueren. In het kader van technologisch-wetenschappelijke interventies, die een groot en wijdverspreid impact hebben op de levende organismen, en van de mogelijke belangrijke gevolgen op lange termijn, is het niet geoorloofd om lichtzinnig of onverantwoord te handelen.