
26 oktober 2004
Jezus Christus is de mensgeworden Zoon van God in wie en dankzij wie de wereld en de mens tot hun authentieke en volle waarheid komen. Het mysterie van God die de mens oneindig nabij is — wat tot stand kwam in de incarnatie van Jezus Christus, die zichzelf gaf op het kruis waarbij hij zichzelf overgaf aan de dood — toont dat hoe meer het menselijke wordt gezien in het licht van Gods plan en wordt beleefd in gemeenschap met God, hoe meer het ook wordt gesterkt en bevrijd in zijn identiteit en in de vrijheid die het eigen is. Deelname aan Christus’ leven als Zoon, dat mogelijk werd gemaakt door de incarnatie en door het paschale geschenk van de Geest, heeft, verre van een afsterven te zijn, het effect van de vrijmaking van de authentieke en onafhankelijke karaktertrekken en identiteit die de menselijke wezens in al hun verschillende uitdrukkingen kenmerken.
Dit perspectief leidt tot een juiste benadering van de aardse realiteiten en hun autonomie, die sterk wordt benadrukt door de leer van het tweede Vaticaans concilie: “Als wij onder ‘autonomie van het aardse’ verstaan, dat de geschapen dingen en de gemeenschappen zelf eigen wetten en waarden bezitten die, door de mens stap voor stap onderkend, aangewend en geordend moeten worden, dan is het alleszins geoorloofd deze als eis naar voren te brengen (...) Dit stemt ook overeen met de wil van de Schepper. Vanwege het feit immers dat alle dingen geschapen zijn, hebben ze een eigen bestand met een eigen waarheid en goedheid, hebben ze ook eigen wetten en structuren, waarvoor de mens respect moet hebben, door de eigen methodieken van de verschillende wetenschappen of technieken te erkennen” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 36 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 7.