
26 oktober 2004
Het verbond dat God met Abraham heeft gesloten, uitverkoren om "de vader van een menigte volken" te worden (Gen 17, 4), baant de weg voor de mensenfamilie om naar haar Schepper terug te keren. De heilsgeschiedenis brengt het volk van Israël tot het geloof dat Gods optreden beperkt was tot zijn land. Stilaan groeit nochtans de overtuiging dat God ook werkzaam aanwezig is bij andere naties. Vgl. Jes. 19, 18-25 De profeten zullen voor de eschatologische tijden een pelgrimstocht van de naties naar de tempel van de Heer aankondigen en een tijd van vrede onder de volken. Vgl. Jes. 2, 2-5 Vgl. Jes. 66, 18-23 Israël, in ballingschap geslagen, zal zich definitief bewust worden van haar rol als getuige van de enige God Vgl. Jes. 44, 6-8 , de Heer van de wereld en van de geschiedenis van de naties. Vgl. Jes. 44, 24-28