COMPENDIUM VAN DE SOCIALE LEER VAN DE KERK
(Soort document: Pauselijke Raad "Justitia et Pax")
26 oktober 2004
De politieke gemeenschap en de civiele maatschappij, hoewel zij met elkaar verbonden en van elkaar wederzijds afhankelijk zijn, zijn niet gelijk in de hiërarchie van de doelen. De politieke gemeenschap staat in essentie ten dienste van de burgerlijke gemeenschap, en in laatste instantie, van de personen en de groepen die haar vorm geven
Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1910. De civiele maatschappij mag bijgevolg niet worden beschouwd als een aanhangsel of als een vari-ante van de politieke gemeenschap; integendeel, zij is prioritair omdat de politieke gemeenschap haar rechtvaardiging vindt in de gemeenschap van burgers.
De staat moet een juridisch kader bieden waarin de sociale subjecten hun activiteiten in vrijheid kunnen uitoefenen, en moet klaarstaan om, waar nodig en in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel, tussenbeide te komen, zodat het samenspel tussen vrije verenigingen en het democratische leven kan worden gericht op het algemeen welzijn. De civiele maatschappij is in feite meerzijdig en onregelmatig en niet vrij van dubbelzinnigheden en tegenstellingen. Zij is ook het terrein waar verschillende belangen met elkaar botsen, met het risico dat de sterkste voorrang krijgt op de zwakste.