
26 oktober 2004
Bij het voeren van onderzoeken moet de regel die het folteren verbiedt, zelfs in het geval van ernstige misdaden, altijd scrupuleus worden nageleefd: "de leerlingen van Christus verwerpen het nemen van hun toevlucht tot dergelijke methode, die op geen enkele manier kan worden gerechtvaardigd en waarbij de waardigheid van de mens zowel bij de folteraar als bij de gefolterde is gedegradeerd" H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Genève, Tot het Internationaal Comité van het Rode Kruis (15 juni 1982), 5. Internationale juridische instrumenten gerelateerd aan de mensenrechten stellen terecht het verbod op foltering als een principe voorop waarvan in geen enkele omstandigheid mag worden afgeweken.
Eveneens uitgesloten is "het gebruik van opsluiting met als enig doel het proberen verkrijgen van belangrijke informatie voor het proces" H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Voor de Italiaanse Vereniging van Rechters (31 mrt 2000), 4. Bovendien moet worden gegarandeerd dat "processen snel worden gevoerd: hun excessieve duur wordt voor de burgers ondraaglijk en mondt uit in een waarlijk onrecht" H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Voor de Italiaanse Vereniging van Rechters (31 mrt 2000), 4.
Magistraten zijn in het bijzonder gehouden aan de discretieplicht bij het voeren van hun onderzoek opdat het recht van de beschuldigde op geheimhouding niet geschonden wordt en opdat het principe van de veronderstelde onschuld niet zou worden ondermijnd. Omdat zelfs rechters fouten kunnen maken, is het billijk dat de wet voorziet in een geschikte compensatie voor slachtoffers van gerechtelijke dwaling.