COMPENDIUM VAN DE SOCIALE LEER VAN DE KERK
(Soort document: Pauselijke Raad "Justitia et Pax")
26 oktober 2004
Het heil dat God zijn kinderen aanbiedt, vereist hun vrij antwoord en instemming. Hierin bestaat het geloof waardoor de mens “zich vrijelijk geheel aan God toevertrouwt”
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 5 in een antwoord op Gods eerste en overvloedige liefde
Vgl. 1 Joh. 4, 10
, door concrete liefde voor zijn broeders en zusters en met een standvastige hoop, want “Hij die de beloften deed is betrouwbaar” (
Heb. 10, 23). Het goddelijke heilsplan brengt in feite de menselijke wezens niet tot een staat van pure passiviteit of tot een lagere status ten opzichte van hun Schepper, omdat de relatie tot God, die Jezus Christus aan ons openbaart en waarin Hij ons vrijelijk laat delen door de werking van de heilige Geest, die is van een kind ten opzichte van zijn ouders: dezelfde relatie die Jezus beleeft met zijn Vader
Vgl. Joh. 15-17 .