COMPENDIUM VAN DE SOCIALE LEER VAN DE KERK
(Soort document: Pauselijke Raad "Justitia et Pax")
26 oktober 2004
Men mag niet verkeerdelijk denken dat het proces dat toelaat om de afhankelijkheid van de arbeid van de materie te overstijgen, in zichzelf in staat is om de vervreemding in de werkplaats of in de arbeid zelf te overstijgen. Hier kan men niet alleen verwijzen naar de talrijke haarden van werkeloosheid, van zwartwerk, van kinderarbeid, van onderbetaalde arbeid, van uitbuiting van arbeiders - allemaal zaken die blijven voortbestaan - maar ook naar de nieuwe, meer subtiele vormen van uitbuiting van nieuwe werkbronnen, zoals overwerk, carrière-arbeid die dikwijls onterecht de plaats inneemt van andere menselijke en noodzakelijke aspecten, excessieve flexibiliteit van de arbeid die het gezinsleven onstabiel en soms zelfs onmogelijk maakt, de modulaire arbeid die het risico inhoudt van ernstige gevolgen voor de unitaire perceptie van het bestaan en voor de stabiliteit van gezinsrelaties. Indien mensen vervreemd zijn, wanneer middelen en doelen worden verwisseld, kunnen er ook sporen van vervreemding worden gevonden in de nieuwe context van immateriële, lichte, meer kwalitatieve dan kwantitatieve arbeid, "al naargelang zijn deelname aan een authentieke solidaire gemeenschap toeneemt of daarentegen zijn isolement in een complex van relaties die getekend zijn door een overdreven competitiegeest en door wederkerige uitsluiting"
H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 41.