Het concreet in de praktijk brengen van de universele bestemming van de goederen volgens de verschillende culturele en sociale contexten, vereist een precieze afbakening van methoden, grenzen en objecten. Universele bestemming en gebruik van goederen wil niet zeggen dat alles ter beschikking staat van ieder of van allen, of dat hetzelfde object dienstig kan zijn voor of kan toebehoren aan ieder of aan allen. Indien het waar is dat iedereen wordt geboren met het recht om gebruik te maken van de aardse goederen, dan is het evenzeer waar dat indien men wil verzekeren dat er op een billijke en ordentelijke manier van de aardse goederen gebruik wordt gemaakt, er gereguleerde interventies noodzakelijk zijn, interventies die de vrucht zijn van nationale en internationale akkoorden en van een juridische orde die de uitoefening van deze rechten bepaalt en specificeert.