Inhoudsopgave
- Inhoud
Het is duidelijk, wat het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie heeft geleerd over het óók zichtbare karakter van de Kerk, en eveneens staat duidelijk vast, hoe ditzelfde concilie dacht over de noodzaak om al die hulpmiddelen en organen, waarvan de Kerk zich bedient om op een efficiëntere wijze het heilswerk onder de mensen dat haar is toevertrouwd te kunnen uitvoeren, aan te passen aan de eisen van onze tijd.
De Kerk, waaraan haar onzichtbaar Hoofd, Jezus Christus, zonder ophouden zijn blijvende en heilzame steun verleent, heeft in feite zo'n omvang van haar uiterlijk organisme bereikt, dat zij reeds in alle delen van de aardbol aanwezig is, niettegenstaande de grote en talrijke moeilijkheden die zij overal heeft moeten overwinnen. Als daarom ooit aan de problemen van de Kerk een universeel karakter toegekend moet worden, dan is dat vooral heden ten dage het geval en is voor een juiste oplossing daarvan een werkelijk katholieke geestesinstelling, intellectuele openheid en praktische ervaring onontbeerlijk.
Daarom heeft het oecumenisch concilie onder de in het decreet bekrachtigde richtlijnen terecht de wens te kennen gegeven, dat onder de leden van de dicasteries van de Romeinse curie ook enkele, met name diocesane, bisschoppen zouden worden opgenomen, daar zij vollediger de mentaliteit, de wensen en noden van alle kerken aan de paus over zouden kunnen brengen.
Wij nu, die krachtens goddelijk raadsbesluit het ambt van universeel herder bekleden, ofschoon daartegen niet opgewassen, en die ons volledig bewust zijn van de zwaarte van het ambt dat aan ons is toevertrouwd, willen niets liever dan een steeds krachtiger bevordering van het welzijn van de Kerk en van het heil van de zielen; en aangezien wij er bovendien hevig naar verlangen om de door het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie vastgestelde richtlijnen in praktijk te brengen, geven wij ons gaarne de moeite om ook de rechtmatige wensen en verlangens die onze eerbiedwaardige broeders in het episcopaat tijdens ditzelfde concilie naar voren hebben gebracht in vervulling te doen gaan.
Daarom hebben wij, opdat onze Romeinse curie op succesvolle wijze de nieuwe en vaak zware taken die uit de richtlijnen en wensen van het oecumenisch concilie voortvloeien op zich kan nemen en opdat haar bij de toegenomen noden de kennis en het inzicht van onze broeders in het episcopaat ten dienste mogen staan, met grote ijver en aandachtig de wegen en methoden overdacht volgens welke de dicasteries die de leiding hebben in het bestuur van de universele Kerk van hun wijze raad en medewerking steeds meer gebruik zouden kunnen maken; want wij zijn er diep van overtuigd, dat, wanneer onderwerpen van groter gewicht in onderling overleg, ordelijk en nauwgezet worden onderzocht, heel het katholieke leven daaruit inderdaad voordeel zal trekken en dat dit niet alleen van nut kan zijn voor de afwikkeling van de meer ernstige problemen van de Kerk, maar ook voor de oplossing van de vragen die heden ten dage de mensen met zorg bezighouden.
Na alles dus rijkelijk te hebben overdacht en nadat wij de mening hebben gevraagd van mensen die uitmunten door hun kennis en gezag en nadat wij Gods bovennatuurlijk licht door smeekbeden hebben ingeroepen, stellen wij uit eigen beweging vast en bepalen wij hetgeen volgt:
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
II
Deze bisschoppen nemen als leden deel aan de plenaire vergaderingen waarin kwesties van groter gewicht die het karakter van algemeen beginsel hebben, moeten worden behandeld. De overige gewone bijeenkomsten van de heilige congregaties zullen echter volgens de geldende praktijk door blijven gaan en daarbij zullen de kardinalen en die bisschoppen-leden die toevallig in Rome verblijven aanwezig zijn.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
III
Ter voorkoming echter van nadelige gevolgen die voor de bisdommen kunnen ontstaan uit een veelvuldige en langdurige afwezigheid van de bisschoppen - daarom herinneren wij aan de in het canoniek recht vastgestelde normen inzake de residentieplicht van bisschoppen - bepalen wij, dat de plenaire vergaderingen van de congregaties, behoudens bijzondere omstandigheden, slechts eens per jaar gehouden worden, op een ter gelegener tijd door die congregaties vast te stellen datum.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
IV
De benoeming van de bisschoppen-leden, die wij ons voorbehouden, gebeurt op deze manier: de kardinaalprefecten van de afzonderlijke congregaties moeten de nodige ondervragingen en onderzoekingen bij de bisschoppenconferenties doen en, in voorkomende gevallen, een lijst vragen van bisschoppen-kandidaten die in de betreffende kwesties bijzonder deskundig zijn. Als dit gebeurd is, moeten zij de namen voorleggen van hen die door ons vrij gekozen worden.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
V
Aan iedere congregatie worden zeven diocesane bisschoppen toegevoegd, die zó geselecteerd dienen te Worden, dat zij die in de betreffende kwesties werkelijk deskundig zijn de voorrang hebben boven de anderen; ook moet naar evenredigheid rekening worden gehouden met de continenten waarin zij wonen, zodat zij in zekere zin de universele Kerk tot uitdrukking brengen.
Vanwege de speciale functie van de zullen voor dit dicasterie tien leden worden benoemd, waarvan er drie zullen moeten worden gekozen uit een lijst van de algemeen oversten van orden en klerikale congregaties die de Romeinse Unie van Algemene Oversten zal samenstellen en aan de kardinaalprefect zal overhandigen.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
VII
Ten aanzien van de leiding van de Congregatie voor de geloofsverbreiding én de periode waarin haar leden hun functie zullen vervullen, alsmede ten aanzien van andere bijzondere voorschriften moet men zich houden aan de richtlijnen die door ons bekendgemaakt zijn in het motu proprio van 6 augustus 1966 ter uitvoering van het decreet van het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie en ook aan andere richtlijnen die door de zeer binnenkort te verschijnen zullen worden vastgesteld.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Al wat wij in dit motu proprio hebben bepaald, is op ons bevel van kracht en rechtsgeldig, zonder dat hieraan ook maar iets afbreuk kan doen.
Gegeven te Rome, bij de Sint Pieter, op 6 augustus, het feest van de gedaanteverandering van onze Heer Jezus Christus, in het jaar 1967, het vijfde van ons pontificaat.
PAUS PAULUS VI
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/7622-pro-comperto-sane-nl